STAAT EN MAATSCHAPPIJ
TWEE ERNSTIGE FEITEN.
Twee belangrijke politieke feiten hebben zich de vorige week voorgedaan, die de algeheele belangstelling van ons volk hebben.
In de eerste plaats de muiterij op de „Zeven Provincien".
Als een electrische schok ging het Maandag 6 Februari door heel het volk, toen het bericht uit Indië kwam, dat de schepelingen aan boord van de „Zeven Provinciën" aan het muiten waren geslagen, zich van het commando over het schip hadden meester gemaakt en de vaart naar Soerabaya hadden ondernomen.
Dit feit werd terecht aangemerkt als een nationale ramp.
Dat men zich ging verdiepen in de schuldvraag, was al dadelijk verkeerd. Als een gebouw in brand staat, begint men niet allereerst met een onderzoek in te stellen naar de oorzaak van den brand, doch men brengt de middelen naar buiten om den brand te blusschen.
Zoo moest het ook gaan met het gebeurde op de „Zeven Provinciën".
Wij zeiden het reeds, dat, wat op dat schip gebeurde, een nationale ramp was. Muiters maakten zich 'van het gezag meester, de Nederlandsche vlag werd door het slijk gesleurd, schade werd toegebracht aan onze positie van koloniale mogendheid, ons land werd in opspraak gebracht
Onbegrijpelijk mag het worden genoemd, dat er nog een deel van het Nederlandsche volk is, dat zich over de muiterij op de „Zeven Provinciën" niet schaamt, doch zich zelfs nog verheft op hetgeen de rebellen verrichtten.
Zoo iets is te verwachten van communisten, die de revolutie openlijk prediken, doch dat de Sociaal-Democraten met geen woord het optreden der muiters afkeurden, en dat er zelfs onder deze waren, die met genoegen van de berichten hadden kennis genomen, is verbijsterend.
Een gedeelte der vlootbemanning onbetrouwbaar !
Gelukkig heeft de Regeering een krachtig standpunt tegenover de muiters ingenomen.
In de tweede plaats het politieke conflict.
Dit conflict, dat zich tusschen de Regeering en de Tweede Kamer voordeed, was een gevolg van den onwil der Kamer om met de Regeering in hare plannen tot bezuiniging mede te werken.
Het bezwaar ging voor het oog van de wereld wel tegen de nieuwe vaststelling van het rechtsgebied en de zetels der rechtbanken en kantongerechten, een wetsontwerp, dat op zeer verdienstelijke wijze door Minister Donner werd verdedigd, doch in den diepsten grond betrof het een weigering van de volksvertegenwoordiging om het Kabinet in den noodzakelijken bezuinigingsarbeid te steunen.
Het dilemma was niet anders dan voor of tegen de bezuiniging.
Zoo bezien, en het kan moeilijk anders, is hier een conflict tusschen Regeering en Kamer aanwezig dat niet alleen principieel is, maar ook het regeeringsbeleid omvat.
De Regeering stelde zich van meet af op het standpunt, dat, in verband met den. toestand van de Rijksfinanciën, de bezuiniging krachtig diende ter hand te worden genomen.
In dat voornemen werd het door de Kamer gedwarsboomd.
Vandaar het conflict.
De eenig juiste weg om het conflict op te lossen, zien wij in het ontbinden van de Tweede Kamer.
De kiezers kunnen dan uitspraak doen, of zij het met het bezuinigingsstreven van de Regeering al of niet eens zijn.
Dit zal de grond moeten zijn voor de Kamerontbinding.
Een ander motief bestaat er niet.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 februari 1933
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 februari 1933
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's