UIT DE AFDEELINGEN

AMSTERDAM. Op 18 April j.I. mocht onze Afdeeling voor de eerste maal in jaarvergadering bijeenkomen, sedert hare omzetting van Geref. Mannenvereeniging in Afdeeling van den Gereformeerden Bond.
Na het zingen van het 10e vers van Psalm 68, gaat de voorzitter, ds. Remme, voor in gebed, waarna hij Psalm 23 voorleest, hierin duidelijk ziende het beeld van onze Vereeniging. Hoe de Heere ook ons nog de tafel bericht tegenover onze wederpartijders, getuige de gezegende avonden die wij met elkander mochten hebben.
Dat voor velen de Gereformeerde Bond nog een schrikbeeld is, moesten ook wij ondervinden, daar enkele trouwe leden onzer Mannenvereeniging ons gingen verlaten.
Hierna worden de jaarverslagen van secretaris en penningmeester voorgelezen.
Er is nog een klein (batig saldo. Daar er in onze gemeente geen Paaschcollecte voor de fondsen kon worden gehouden, hebben wij thans getracht onderling onze vrienden en geestverwanten te bewerken, wat tot resultaat had dat wij een bedrag van f 170.50 aan den Bondspenningmeester konden opzenden.
Hierna houdt br. Van der Linden een van grooten ernst en diep inzicht getuigende inleiding over de ontmoeting van Filippus en den Kamerling, hierbij twee gedachten uitwerkende : verloren en gevonden.
Br. Schoen leest, nadat in de pauze eenige versnaperingen zijn rondgediend, een paar gedichten voor.
Na het zingen van het 7e vers van Psalm 89 sluit br. Van der Linden met dankgebed dezen aangenamen avond.
W. H. VAN MOURIK, Secretaris.

UTRECHT. Dinsdag 1 Mei hield onze Afdeeling van den Gereformeerden Bond hare laatste vergadering in dit seizoen.
De opkomst was bevredigend.
De voorzitter opende de vergadering door het laten zingen van Psalm 79 vers 4 en 7, gaat voor in gebed en leest Jesaja 64. Hij wijst op de noodzakelijkheid van schuldbesef en schulderkentenis en vragen om schuldvergiffenis.
De notulen worden gelezen en onveranderd goedgekeurd.
De voorzitter deelt mede, dat de Paaschcollecte te Utrecht met nagiften geklommen was tot ƒ 420.—. Voorwaar, een oorzaak om dankbaar te zijn. Dank werd gebracht aan hen, die zich voor dit werk hadden gegeven.
Nu kwam het onderwerp „Maranatha" aan de orde, dat ingeleid werd door den secretaris, A. Veen. De grondtoon van het onderwerp was Artikel 37 van de Ned. Geloofsbelijdenis. Dit artikel verplaatst ons in de „Eschatologie" (= de leer der Laatste Dingen). Het komt hier aan op het geloof. Voor het menschelijk verstand liggen oorsprong en einde in het duister, maar in 't geloof ziet men verlangend uit. Gewezen wordt op den lichamelijken dood met zijn beteekenis voor lichaam en ziel; op de wederkomst van Christus ten oordeel met gelijktijdige algemeene opwekking of verandering ; op gericht en oordeel; op de voleinding der wereld ; op den staat en toestand der rampzaligen in de hel; op den staat en toestand der zaligen in den hemel.
Op de inleiding volgt een aangename bespreking, waaruit blijkt dat dit onderwerp in de belangstelling stond.
Na de rondvraag sluit de voorzitter de geanimeerde vergadering en gaat de secretaris voor in dankzegging.
HET BESTUUR.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen