STAAT EN MAATSCHAPPIJ

HET ALCOHOLGEBRUIK.
In „De Opbouw" publiceert dr. J. H. van Zanten een studie over het onderwerp „Crisis en Alcoholgebruik", waarin wordt nagegaan de invloed, die de crisis heeft gehad op de uitgaven voor alcoholische dranken.
Dat deze invloed zeer belangrijk is, blijkt duidelijk uit de cijfers, die afzonderlijk worden gegeven van het gebruik van bier, wijn en gedistilleerd.
Werd voor het artikel bier in het jaar 1929 uitgegeven een bedrag van rond 87 millioen dat bedrag liep in de jaren 1930, '31, '32 en '33 geleidelijk terug tot 85.72, 63 en 55 millioen gulden.
Op dezelfde wijze ging het met het gebruik van wijn, welk gebruik in de evengenoemde jaren een uitgaaf aanwijst van 17, 16, 14.5, 14 en 13 millioen gulden.
Met de uitgaven voor gedistilleerd liep het iets anders. Bedroegen deze in het jaar 1929 rond 77 millioen, het jaar daarop stond het cijfer op 82 millioen, daarna ging het gebruik sterk omlaag ; de uitgaven waren in 1931 rond 72 millioen, In 1932 bijna 63 millioen en in 1933 ruim 59 mlllioen gulden.
Bij elkaar genomen was het totaal der uitgaven aan alcoholische dranken in de jaren 1929, '30, '31, '32 en '33 respectievelijk 181, 185, 160, 140 en 127 millioen, een teruggang dus in de jaren 1929 en 1933 van 54 millioen gulden.
Belangwekkend zijn ook de cijfers in de meergenoemde jaren, omgerekend per hoofd van de bevolking. Deze cijfers zijn ƒ 23.30, ƒ 23.58, ƒ 20.01, ƒ 17.34 en ƒ 15.47.
Valt er dus een belangrijke vermindering van het gebruik van alcoholische dranken in de laatste jaren te constateeren, toch moet het verbazen dat in dezen crisistijd, waarin de koopkracht der bevolking allerwege sterk verminderd is, er nog een alcohol-gebruik is van 127 millioen gulden
Dit feit moet de volle aandacht hebben van al degenen, die zich bezig houden met de voorlichting van de breede massa, terzake van de wijze, waarop de lagere inkomens het meest economisch voor de gezinnen zijn te besteden.
Ongetwijfeld zal op het gebied van de bestrijding van het kwaad der drinkgewoonte nog wel wat te bereiken zijn.
Op dit terrein is een taak weggelegd zoowel voor de drankbestrijders als voor hen die met de leniging van den crisisnood bemoeienis hebben.

BIJ ONZEN OOSTELIJKEN NABUUR.
Geheel tegenovergesteld als hier te lande, waar, zooals wij hierboven schreven, het alcohol-gebruik in de laatste jaren belangrijk is achteruit gegaan, staat het met het gebruik van alcoholische dranken in Duitschland.
Daarvan schrijft „De Wegwijzer", het tijdschrift voor de studie van het alcoholvraagstuk, in het Januarinummer het volgende. (Het stuk is geschreven in de nieuwe spelling).
Er doen zich in Duitsland vreemde dingen voor. Het wijngebruik is er, naar schatting) constant (4 L.) ; het bierverbruik loopt weer enigszins op, n.l. van 51, 34 L. in 1932/33 tot 51, 98 L. in 1933/34, dus met ruim 1% ; het gedistilleerd gebruik echter steeg van 2, 17 L. (a 35%) tot 2, 32 L., dus met niet minder dan 7%. Welk deel van deze laatste verhoging toe te schrijven is aan verplaatsing der klandizie van de onwettige naar de legale handel, valt niet te zeggen. Het is een feit, dat men het vorige jaar groote knoeierijen met het monopolie-gedistilleerd op het spoor gekomen is ; maar eveneens is het zeker, dat de clandestiene bereiding (en verkoop) nog steeds voortduurt !
In ieder geval doet het vreemd aan, te zien, dat in een land, waar de lasten, die het volk worden opgelegd, tot het ondraaglijke stijgen, tevens een zo sterke verhoging van het gebruik van gedistilleerd valt waar te nemen. En als dan de Brouwersbond komt vertellen, dat het gebruik van champagne wel dubbel zoo hoog is als twee jaar geleden, dan worden er donkere vermoedens gewekt. Champagne is geen drank van den minderen man ! Terwijl dus het gewone volk lijdt en ontbeert en op de allernoodzakelijkste levensbehoeften moet beknibbelen, leeft men in de hogere regionen van het derde Rijk nog steeds — en in toenemende mate — „in Saus und Braus" !
Zou men daar menen, dat het volk blind is ? Of denkt men het voldoende „mundtot" te hebben gemaakt om over zulke kleinigheden niet te durven spreken ?
F. Goesch berekent Duitslands alcoholuitgaven van October 1933 tot October 1934 op 3042 millioen mark !
Voor de Hitler-regeering valt op het stuk. van de bestrijding van het alcoholkwaad nog wel het een en ander te verrichten.
3042 millioen mark is ruim 1700 millioen gulden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen