GRETSKE „DE FREULE"
EEN LEVENSTRAGEDIE
Met toestemming van den Uitgever J. H. Kok, Kampen
„En ik geloof, dat jelui het ook hierover al lang eens zijt" — antwoordde dokter —, „alleen Is het maar een quaestie van uitvoering en toepassing.
Mijn werk brengt mij ook in aanraking met alle standen, en het spreekt vanzelf, dat men zich in de eene omgeving béter op zijn gemak gevoelt dan in de andere, en het leven van den een méér aantrekt dan van den ander, doch dat neemt niet weg, dat het allen menschen zijn, die ik naar mijn beste weten heb te behandelen als zij met hunne kwalen tot mij komen. Ik doe dat ook, zooveel in mijn vermogen is, wat nu echter nog niet zeggen wil, dat ik b.v. bij zwarte Ka, of bij die mooie dame met die prachtige haartooi en die keurige tanden en die muizenvallen en kleerhangers, even aangenaam een kop koffie zou willen drinken, als in een zekere pastorie, door een model-vrouw gepresenteerd, maar die even nieuws gierig als al de andere leden van haar geslacht, graag weet wat de mannen bespreken, wanneer zij "
Doch verder kon de woordenrijke esculaap het voor 't oogenblik niet brengen. Terwijl de dominé ten teeken van instemming met deze woorden, hartelijk applaudiseerde, liep mevrouw lachende de kamer uit, om bij de deur nog eens dreigend den vinger op te steken. „Wacht maar, mijn tijd komt óók wel" — sprak zij, en was meteen weg.
„Vreemd volk, die vrouwen", lachte de dokter. „Maar toch onmisbaar" — oordeelde de pastor, en nu waren deze twee het eens.
Daarop scheidden hunne wegen, en ging elk tot zijn eigen werk.
HOOFDSTUK XIII.
Geloofs-idealisme.
Het was winter geweest en weer lente geworden en nóg eenmaal had de aarde haren kringloop volbracht en wéér was het zomer. Herhaaldelijk hadden de doodsklokken geluid om aan te kondigen dat nu eens een jong leven als een veldbloem was afgesneden en dan weer een oude van dagen bezweken was voor de macht des doods, welke niemand spaart, maar op Lombok was alles vrijwel bij het oude gebleven, 't Scheen wel, alsof het woord van Trui, dat onkruid niet verging, hier op al de bewoners van toepassing was. Zelfs zwarte Ka was geheel weer opgeknapt en leek wel verjongd, „'k Heb opnieuw voor een jaar of wat geteekend" — sprak zij spottend tot degenen, die soms een zinspeling op haar hoogen leeftijd en de verkregen herstelling maakten, zoodat 't zich laat verstaan dat aan Gretske en de goede woorden, welke zij hier indertijd gesproken had, geen behoefte meer was. Veeleer leek het, alsof zij vijandiger dan ooit werd, vooral waar deze in stilheid haar kruis droeg en deed alsof zij niet merkte hoe al haar wèl doen met ondankbaarheid beloond werd. 't Was alsof een Satanische macht Ka soms aangreep en haar geheel beheerschte, om zich in groote haat te wreken op Gretske, wie als eenigste misdaad kon worden aangerekend, dat zij niet mee deed aan alles wat deze buurtschap tot in wijden omtrek berucht deed zijn.
Trouwens de vrede werd hier wel meer verstoord. Toen eenige maanden geleden door Ka en Trui voor het eerst de ouderdomsrente van het postkantoor gehaald kon worden, had. het ook gestormd. Reeds vroeg in den morgen had de oude haar zilveren oorijzertje op het hoofd en het bruine jak met de lange schoot aangetrokken, ten teeken dat er iets bizonders te gebeuren stond en toen tegen tienen het hoedje met een vuurroode bloem opgezet, tot groote ergernis van de Scheele. Daarop had zij buurvrouw Trui geroepen of die klaar was om mee te gaan, en toen brak het onweer los.
Vooral van de zijde der mannen, die niet deelden in de voorrechten welke de nieuwe wet aan de oudjes gaf. Het Sabelbeen bijvoorbeeld had tevergeefs getracht den ambtenaar te overtuigen, dat hij niet voor zijn pleizier dag in dag uit met zijn orgeltje den boer op ging en in dienst was van het groote publiek. Omdat hij geen lastgever had, en niemand over hem eenige zeggenschap bezat, werd hij beschouwd als zijn eigen heer en meester te zijn, die kon doen en laten wat hij wilde, maar juist daarom niet in loondienst was.
Terwijl daarentegen Trui, die gedurende den wintertijd voor vrouw Grondsma een stoof in de kerk bracht en daarvoor een kleine vergoeding ontving, wèl in de termen viel om voor dezen Rijkssteun in aanmerking te komen. Zelfs deden er zich nóg schriller tegenstellingen voor, door den wetgever niet voorzien noch bedoeld, doch met dit gevolg, dat er een groote ontstemming kwam bizonder onder degenen die hierbij het meest betrokken waren. En zoo liet het zich verstaan, dat het op Lombok tot een uitbarsting kwam. Vooral toen Ka het er blijkbaar op aangelegd had om de anderen te plagen. Waar men die stroom van woorden zoo weg kreeg, maar het ging van een leien dakje, waarbij de „Christelijke" Regeering ook niet gespaard werd. Tot eindelijk de keelen heesch waren van al het geschreeuw en de beide buurvrouwen gearmd er op af gingen om hun „pensioentje" te halen, schaterlachend over de boosheid van den orgeldraaier.
Op het postkantoor was het een en al drukte geweest. Eerst moesten de namen opgegeven en toen de formulieren met elkaar vergeleken en ingevuld worden en ten slotte moest elk zijn handteekening onder een kwitantie zetten, 't Was een drukte van belang, niet het minst ook veroorzaakt, doordat zooveel oude bekenden elkander hier met glundere gezichten ontmoetten, die anders misschien nooit meer bij elkander kwamen en nu heel wat te vertellen hadden, vooral waar men samen deelde in het zelfde groote geluk van „gepensionneerd" te zijn.
(Wordt vervolgd).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 1935
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 1935
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's