GRETSKE „DE FREULE”
EEN LEVENSTRAGEDIE
Met toestemming van den Uitgever J. H. Kok, Kampen|Weldra was de grootste helft van het verkregen bedrag, 't welk den naam van „ouderdomsrente" droeg, verdwenen in de toonbank-la van den winkelier, en nu ging het met frisschen moed op huis aan. Nog altijd stonden de verstoorde buren daar bij één, blijkbaar met het doel om het tweetal op te wachten en de afgebroken scheldpartij voort te zetten. Maar Ka kwam hen vóór. Uit de verte met de hand hen wenkend, liep zij op het groepje toe, om van tusschen haar jak de gekochte flesch te halen en tevens op Trui te wijzen, alsof zij zeggen wilde, dat deze er ook zoo iets op na hield. Aanstonds begreep men. Wèg waren de zwarte tronies en de vergramde gezichten en de bittere woorden. „Van avond 8 uur bij Ka", zoo luidde in telegramstijl de boodschap, en de rest kwam wel in orde. Zoo werd op Lombok de eerste uitkeering van het „pensioen" gevierd, 't Was al heel laat, toen elk zijn eigen kamertje weer opzocht, sommigen tastend langs den muur of steun zoekend aan elkander.
Toen kon ook Gretske zich te slapen leggen. Een paar dagen later was er evenwel nieuwe herrie. In opdracht van de Voogdij kwam de Armmeester de bevoordeelden aanzeggen, dat zij nu wekelijks met een gulden en vijftig cent in de gewone bedeeling gekort zouden worden, omdat zij anders zoo'n voorsprong hadden bij de anderen. Dat was een streep door de rekening van Ka en Trui. „Zóó hadden zij het niet begrepen. 6 en daarvoor had de Koningin hun het „pensioen" niet gegeven, en dat was diefstal, en dat zouden zij hooger zoeken, want nu kwamen zij elke week zooveel te kort. Het was een schandaal, dat hier zoo met arme menschen werd omgesprongen ! Men kon hen ter nauwernood het licht in de oogen laten en gunde hen geen plaatsje meer op de wereld, 't Beste was dat zij maar zoo spoedig mogelijk dood gingen. Dan nog een goedkoope begrafenis, en dan was men van hen af. Maar het zóu er den heeren nog wel eens naar vergaan, wacht maar !"
Doch de Armmeester maakte niet veel praatjes. „Dan maar een beetje minder borrelen" — klonk het kort, en weg was hij. En toen keerde zich de toorn der verontwaardigde vrouwtjes naar hem. „Zoo'n kale jakhals; waar kwam hij vandaan ! Zélf moest hij van de arme menschen leven. Maar dat had je altijd van zulk volk. Als niet kwam tot iet, dan kende iet zichzelven niet. Gretske zou het wel overgebriefd hebben dat men een klein feestje had gehouden ter eere van het „pensioen". Ze zei het wel niet tegen hen zelf, — ze zei nooit wat tegen hen, anders niet dan „goeden morgen", en „goeden avond", maar zij zou het wél aan den Armmeester verteld hebben. Dat had men altijd van zulke menschen. Stille waters, hadden diepe gronden. Maar de freule moest voorzichtig zijn en anders ging zij nog eens leelijk van Lombok weg. Als men dat hier met elkander ééns was, dan kon het haar hier nog zuur genoeg worden. En met één, die iets van haar vroomheid hebben moest".
Zoo mopperden en dreigden Ka en Trui, terwijl de anderen het wel mooi vonden, dat de Armvoogden hen in de bedeeling gekort hadden.
Intusschen was er nog eenige verandering gekomen op Lombok, welke voor een groot deel te danken was aan de bezoeken van den domnié en diens samenspreken met den dokter. Dit betrof vooral het uitwendige van deze buurtschap. Tot nog toe had het hier gegolden, dat het slechtste voor hen die hier woonden niet te slecht was. Vandaar dat bijna nooit een herstelling plaats had, wanneer er iets brak, of vanwege de ouderdom bezweek. Tenzij de bewoners hier zelf voor zorgden, maar anders bleef alles zoo het was en had de tand des tijds vrij spel om het sloopingswerk ongestoord voort te zetten. Met gevolg, dat wind en regen vrijen toegang naar binnen hadden, evenals allerlei ongedierte, dat door de aanwezige katten en honden niet scheen te kunnen worden verdelgd. Zoo was het hier al jaren geweest, waarom het indertijd zoo'n opzien had verwekt, toen voor het kamertje, 't welk door Gretske bewoond zou worden, een uitzondering werd gemaakt. Toen evenwel de dominé voor de tweede maal in deze buurt kwam, viel hem niet alleen het schier onbegaanbare van het voetpad op, waarvoor de burgerlijke gemeente had te zorgen, maar bovenal ook hoe onooglijk die lage huisjes er uitzagen, waar binnen toch zooveel menschen hun leven moesten slijten, in een ruimte welke ternauwernood gelegenheid bood om frisch adem te halen wanneer men daar even vertoefde, laat staan, wanneer daar dag en nacht moest worden gewoond. Kwam dat nu overeen, èn met den geest van den tijd, die lucht en ilcht als twee onmisbare voorwaarden voor een gezond leven voorschreef, èn met de voorschriften der hygiène in het algemeen, als noodzakelijk voor de volksopvoeding en volksontwikkeling ?
Bij de eerstvolgende ontmoeting met den dokter sprak hij dezen daarover aan. Of hij uit medisch oogpunt het goed kon vinden, dat die mannen en vrouwen, soms zelfs kinderen, in zulk een ongezellige en ongezonde omgeving verkeerden, en of dit niet streed tegen al de regelen der natuur.
(Wordt vervolgd).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 1935
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 1935
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's