KERKELIJKE RONDSCHOUW
KOHLBRUGGE’s LEER
van den ouden en den nieuwen mensch
III.
In de eerste predicatie van den candidaat Kohlbrugge in het jaar 1825 (in October 1826 heeft hij eerst proponentsexamen gedaan) komt in de inleiding uit hoe de levensweg van kohbrugge geweest is, want het is duidelijk, dat hij daar zichzelf op 't oog heeft. Gesproken wordt van het afdwalen, van een zich overgeven aan eigen zingenot, ook van het in elkander storten van luchtkasteelen, als Gods hand ze aanraakt. Voorts wordt gesproken van de angst, als de zondaar opschrikt als hij zich voor den hemelschen rechter ziet, de onmogelijkheid om door eigen werken te kunnen voldoen, maar om dan ook te gewagen van de rust, die er is in het geloof in Christus als Borg en Zaligmaker voor een arm zondaar. „Een anderen weg dan eigen deugd en eigen werk, dan genot en eer moet het met ons uit; het geloof alléén rechtvaardigt. Zóó alleen zullen wij het Koninkrijk der hemelen ingaan ; zóó alleen voor het oog Gods kunnen bestaan". Dat is de hoofdtoon dezer predicatie. Eigenaardig schetst hij, dat de vrede met God ligt, in het niets zijn, opdat God ons tot iets make ; het alles te verlaten, om Jezus te bezitten; in het overgeven des harten aan Jezus, opdat het veranderd, vernieuwd en geheiligd wordt. Met de eerste liefde m het hart predikt hij sterk de heiligmaking, wat zich later zal wreken en een reactie te voorschijn zal roepen.
Spoedig hierna preekte Kohlbrugge nu óók te Amsterdam en wel op Woensdagavond 7 November 1825 ; over Rom. 13 : 12 : „De nacht is voorbijgegaan, de dag is nabij gekomen : laat ons' dan afleggen de werken der duisternis en aandoen de wapenen des lichts". Niet minder krachtig is ook hierin de roep tot bekeering van de duisternis tot het licht en van het geweld des satans tot God : „om te ontvangen de vergeving der zonden en de erfenis dergenen, die geheiligd worden door het geloof in Hem". Ook deze prediking is een getuigenis van de rechtvaardiging door het geloof alleen. Zóó was het in lang niet gehoord, zóó vol gloed en leven, zóó beslist alles bij den mensch afsnijdend en Gode alleen de eere gevende. Er ging 'kracht van het woord uit; men gevoelde het, er was een jeugdig heraut der waarheid opgestaan, die onvervalscht getuigenis gaf. Een gezant Gods, de profeteerde als een Ezechiël in de vallei der doodsbeenderen.
Geheel in overeenstemming met de eerste predikatie was de tweede te Amsterdam over 1 Joh. 5 : 10, gehouden den 2en April 1826. „Die in den Zoon Gods gelooft, heeft de getuigenis in zichzelven; die God niet gelooft, heeft hem tot een leugenaar gemaakt, dewijl hij niet geloofd heeft de getuigenis, die God getuigd heeft van Zijnen Zoon" — was de titel; en het opschrift van de predicatie luidde : „De triumf van den Geest der wedergeboorte en des geloofs in den worstelstrijd tegen de wereld." 't Gaat over „de bekeering, alf» bevlndelijke openbaring van de wedergeboorte". En als de bazuin van de leer der vrije genade aan de mond gezet wordt heet het van de wedergeboorte „de werking des Heiligen Geestes, waardoor de zondige en verdoemelijke mensch, uit enkel genade Gods, zonder eenige verdienste of waardigheid, alleen om Christus' wille, door het geloof tot een nieuw schepsel wordt, die onder strijden en bidden en lijden den ouden mensch der zonden, hoe langs hoe meer zoekt te dooden, met alle deszelfs lusten en begeerlijkheden". Duidelijk wordt daarin de lijn getrokken voor den strijd van den wedergeborene in den weg der bevindelijke bekeering; den altoos durenden strijd tusschen het rijk dier duisternis en des lichts. En als een oproep tot den strijd klinkt het: Christus en Belial zullen nimmer vrede hebben, wilt gij onder Christus' banier, dan moet gij Christus' voorbeeld volgen". „De Kanaaniet der zonde moet gedood en de wereld verworpen worden". "Die strijd" — zoo heet het dan verder — „moet aangevangen worden ook tegen den valschen profeet m het hart, die den mensch vleit en zijn hoogmoed streelt, als had hij nog eenigszins eenige verdienste voor God, als kwam jawel alles uit genade door 't geloof, maar als was er toch nog eenig goeds in hemzelve. Hij wete, dat hij geheel zichzelve moet uitvallen, dat alle eigen werk wegvalt, dat eigen zin en eigen bedoelen er uit moet, dat ons hart, ons zondige hart, geheel zonder eenig vóórbeding in oprechtheid Gode moet zijn overgegeven, opdat wij bij het diepe gevoel onzer onrechtvaardigheid en verdoemelijkheid stil zijn voor God". En verder wordt in geloofsvertrouwen gezegd: In de wereld leven de geloovigen als dooden, die nochtans heerlijk leven, want zij zijn met Christus gekruist en met Christus verrezen. Zij maken met de bergen de zeeën doorwaadbaar, en schijnen zij soms klein in getal, zij blijven toch; hongeren zij, zij eten het brood des levens; dorsten zij, zij drinken uit den geestelijken rotssteen, en de rotssteen is Christus'. De Zoon des levenden Gods houdt Zijn Kerk in stand tot in eeuwigheid".
In de Luthersche Kerk te Amsterdam verwekte deze prediking nogal sensatie. In plaats van, naaiden geest des tijds, te spreken van zedelijke verbetering en volmaking in humanlstischen zin, werd hier de eisch gesteld van „geheel zichzelf uit te vallen" en „als goddelooze" gerechtvaardigd te worden. Zulk een taal was voor een tijd, die alleen in eigen deugd, eigen werk en eigen streven behoud zag, die van geen strijd en worsteling des geloofs weten wilde, die slechts plooien en schikken wilde, een geheel nieuw Evangelie!
Uit andere kerken, en overal waar hongerige zielen waren, stroomde men toe als Kohlbrugge preekte, en zij getuigden, dat zij er gebauwd werden in de waarheid en dat zij er gespijsd werden met het brood des levens.
29 October 1826 legde Kohlbrugge het proponentsexamen af bij den Kerkeraad waarvoor hij, na ernstige ondervraging op eenige „gewichtige stukken des Christendoms enz.", slaagde, om te worden toegelaten bij de Hersteld Evangelische Luthersche Kerk. (Wordt voortgezet).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 december 1935
De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 december 1935
De Waarheidsvriend | 10 Pagina's