FINANCIËN

Deze week staat In de kerkelijke wereld bekend als „de stille week".
Wat daaronder verstaan mag worden, weet, dunkt me, haast iedereen. Vanwege de herdenking van het lijden des Heeren werd ook aan de wereld opgelegd haar gewone doen stil te zetten. De publieke vermakelijkheden mochten niet door gaan. Of op kerkelijk terrein werd meegeleefd of niet, ieder had rekening te houden met het feit, dat in deze dagen het lijden van Christus werd herdacht in stille overpeinzing.
De opmerking behoeft nauwelijks te worden gemaakt, dat wat in de voorbijgegane eeuwen als iets vanzelfsprekende werd aangevoeld, in onze dagen hoe langer hoe meer bezig is te verbleeken. Toch blijft dit feit langer staan dan ieder ander.
'k Herinner mij nog, hoe in een naburige gemeente van een der plaatsen, waar ik als predikant stond, die stille week werd herdacht, inzonderheid „de goede Vrijdag". Men nam het met den Zondag niet zoo nauw, wijl men als vrijzinnigen daaromtrent zijn eigen opvattingen had. Wie op den Zondag kwam en zaken wenschte te doen, behoefde niet bang te zijn, of dat kwam wel klaar. Doch verbeeldt u niet, dat zulks op den goeden Vrijdag even gemakkelijk zou gaan. Neen, op dézen dag moest alles rusten. Dit was echt die dag, waarop stilheid werd geboden. Het was immers de sterfdag van den grooten Meester ?
Al zullen wij nu de laatste zijn om onze afkeuring over dit gebruik zonder meer uit te spreken, toch is zulk een herdenking in den grond der zaak wel arm. Wanneer Goede Vrijdag niet gevolgd ware door den Opstandingsdag, wat zou hij voor ons beteekenen ?
Aan een dooden Christus, Die als een held voor Zijn leer het leven had gelaten, hebben wij niet met al. Wij moeten hebben een Borg, Die betaald heeft de schuld bij God voor al de Zijnen en Die als blijk daarvan op den rand van het graf de geteekende kwitantie overlegt. Die nog méér doet. Die Zelf de boodschap overbrengt aan de Zijnen : „Ik leef en gij zult leven".
In den grond der zaak is het juist in het licht van den Paaschmorgen, dat de goede Vrijdag in zijn volle beteekenis kan worden verstaan.
Dat de Heere het ons allen tezamen zoo mag laten zien ook in deze dordere dagen. De apostel heeft het zoo eenig schoon ons geteekend : „door ééne offerande heeft Hij voor eeuwig volmaakt degenen, die geheiligd worden".
Zoo wordt alleen onze schuld gedelgd, als wij als doodsschuldigen en doemwaardigen tot Hem de toevlucht mogen nemen, het enkel wagen op Zijne offerande. De vraag :
Hoe ga ik Jezus tegemoet En val Hem waardiglijk te voet, wordt beantwoord met:
In Zijnen mantel ingehuld, Heb ik een deksel voor mijn schuld. En 't kleed van Zijne heiligheid Is mij tot sieraad toebereid.
Immers Niets van ons, maar 't : al van Hem, Zoo kom ik in Jeruzalem. Zoo treed ik needrig, onbevreesd Gods tempel In bij 't eeuwig feest.
Geve de Heere ons zoo het komende Paaschfeest te begroeten. Wij hopen dat dit Paaschfeest ook getuigenis aflegge, hoezeer wij de prediking van den opgestanen Christus naar waarde weten te schatten. Niet alleen, dat wij zelf die prediking mogen beluisteren met een heilbegeerig hart, doch ook door onze gaven, welke in de bizondere collecte voor onze fondsen gehouden zullen worden op den Paaschdag, mode te werken dat de prediking van den opgestanen Christus van steeds meerdere kansels worde uitgedragen.
Thans leggen wij ons lijstje over van de bij ons ingekomen giften van de laatste twee weken,
1. De Kerkeraad van Zwijndrecht zond mij voor onze fondsen ƒ 2.50 Wij zeggen vriendelijk dank voor deze gift.
2. Door ds. Ottevanger te Kampen ontving ik van N.N. ƒ 2.50 met onderschrift „uit dankbaarheid" en van NN. als dankoffer ƒ 1.50. Samen - 4.— Mogen wij beide onbekende gevers onze vriendelijke dank betuigen, evenals aan den zender.
3. Uit de catechisatiebus van Gameren zond mij nog de vandaar vertrekkende leeraar ds. Goverts - 12.15
Wij zijn voor deze zending dubbel dankbaar. Wanneer wij zien op den steeds groeienden nood onzer dagen en de vaak lange vacatures, waarmede tal van gemeenten nog te kampen hebben, zoo kan niet achterblijven dat de nood ons uitdrijft tot den Heere: „Zend Gij, Heere, wachters op Zions muren. Stort Gij dienaren uit in Uw wijngaard".
God vervulle ook den nood, waarmede de gemeente van Gameren, met vele andere, heeft te worstelen. Hij geve, dat de thans ledige plaats spoedig weer vervuld mag worden.
4. Uit de catechisatiebus van Zegveld zond de Pastor-loei ds. Vroegindeweij mij een rijksdaalder - 2.50 Voor deze gedurige blijken van medeleven vanuit deze gemeente zeg ik allerhartelijkst dank.
5. Vanuit de gemeente van Nieuw-Lekkerland zond de Pastor-loci ds. Van Dorssen mij twee rijksdaalders uit zijn catechisatiebus - 5.—
Het onderschrift luidde: ter navolging voor de gemeenten, die de Gereformeerde prediking liefhebben. 'k Hoop, dat dit voorbeeld door velen gevolgd mag worden.
6. Nog meerdere busjes volgen, die in deze dagen geledigd werden door vriendenhand. Bij mij kwam in van mej. B. alhier als inhoud van haar busje - 2.— Onze vriendelijke dank hiervoor.
7. De heer P. van Beek te Slikkerveer heeft mij ook de inhoud van zijn busje weer doen geworden. 't Is waarlijk de eerste keer niet. Hoevele jaren heeft hij onze zaken in die streek al behartigd. Wij betui­gen onze oprechte dank voor deze zorg. De inhoud bedroeg thans - 10.58
8. Nog een busje laat ik volgen. Collega Fokkema te Amstelveen zond mij een niet onbelangrijke som, welke bij hem ingekomen was ook op deze wijze.
Mej. All Piet, te Aalsmeer, heeft van hem een busje ontvangen om hiermede de geregelde bijdragen der vrienden van onze fondsen in te zamelen. Dit busje heeft al heel wat werk verricht, 't Is aan het uiterlijk daarvan — zoo werd mij geschreven — zoo goed te zien, dat een vernieuwing noodzakelijk werd.
'k Hoop het dezer dagen te zenden. De opbrengst was deze keer - 40.43 Is dit niet moedgevend ? Wij zeggen onze vrienden en inzonderheid de inzamelaarster, allerhartelijkst dank.
9. Van ds. Fokkema zelf kreeg ik nog een zending van ƒ 12.75 als bij hem ingekomen aan giften - 12.75
Wij zijn ook hier niet minder erkentelijk voor. Wat de Paaschinzameling betreft, mag ik gelooven dat de Amstelveensche vrienden ons ook nu niet zullen beschamen in onze verwachting.
Wij hopen dat Godes bijstand in deze niet zal ontbreken en Hij Zijn zegen er rijkelijk over gebiede.
10. Van den heer B. van Stek te Nieuw-Lekkerland kreeg ik dezer dagen aan contributiegelden mij nog toegezonden - 2.50
Uit het begeleidend schrijven merk ik, dat men ook hier met geen kleine moeilijkheden heelt te kampen. Toch mag dit ons bij ons werk niet doen verflauwen. God de Heere geve in deze naar den rijkdom Zijner genade.
11. Vanuit Ridderkerk zond een onzer vrienden mij aan contributie 3 rijksdaalders, met bijschrift, waaruit ik ook 't zelfde meen te speuren als wat zooeven door ons werd opgemerkt - 7.50
Dezelfde bede gelde ook hier. God wijke met Zijn Geest niet uit ons midden, maar make ons allen getrouw om te doen wat Hij van ons vordert.
12. Van ds. Schroten ontving ik vanuit zijn gemeente ook een bijdrage, en wel in dezelfde vorm als anderen dit deden, n.l. door de catechisatiebus. Hij zond mij met een gift uit de kas voor Chr. Belangen van ƒ 3.75) - 20.—
Ik zeg hem hiervoor zeer hartelijk dank.
13. Te Gorcum heb ik dezer dagen zelf een spreekbeurt vervuld, waarbij een collecte werd gehouden voor onze fondsen. Deze bedroeg - 20.-
In jaren was ik hier niet geweest, 't Deed me goed, het aangezicht van de broederen nog eens te zien. Ook op deze wijze betuig ik mijn dank voor hun medewerking in deze.
14. De Penningmeester van de Afdeeling Wageningen zond mij een bijdrage van 17.34 DB. Remme van Amsterdam, had hier vóór eenigen tijd een spreekbeurt vervuld waarbij een collecte was gehouden. Hieraan was nog toegevoegd een gift van 5 gld. van N.N. ter 'hand gesteld aan ds. v. d. Wal, aldaar. Wij zeggen de Wageningsche vrienden hartelijk dank.
15. Te Meppel hebben wij altijd nog enkele vrienden wonen, die met belangstelling onzen arbeid volgen en dezen geduriglijk steunen. Zoo kreeg ik ook nu weer 't bekende bankbiljet van - 10.—
'k Zeg dezen onbekenden vriend allerhartelijkst dank.
16. Uit eigen gemeente ontving ik een gift van 40 gld., waarvan 10 gld. was bestemd voor het Studiefonds - 10.—
IDe naam moet worden verzwegen. Toch zal deze naam voor mij een teere herinnering bewaren. Gods zegen rust er op. Hiervan ben ik levendig overtuigd.
Wij zeggen ook degene, die deze gift bracht, hartelijk dank.
17. Door den Penningmeester van de Afdeeling alhier kreeg ik nog een gift van
1 gld. van de wed. A - 1.— Mag ik ook hiervoor mijn oprechten dank betuigen.
18. Door ds. de Bruin te Woudrichem kreeg ik als aldaar gecollecteerd een rijksdaalder - 2.50
Voor deze gift zijn wij ook zeer erkentelijk en hopen dat het werk Gods ook daar gezegend mag voortgaan.
Hiermede zijn wij aan het einde van onze giften voor deze keer.
't Was in de stille week. Ook voor onze fondsen was het te merken. Wij spreken bij deze onze hoop en verwachting uit, dat de gemeenten, waar de prediking van den Gekruisten en Opgestanen Christus wordt uitgedragen, onzen arbeid in deze dagen met de kracht der liefde mogen steunen.
Op dit oogenblik heb ik uw steun alleszins noodig.
De Heere geve ons stof tot blijdschap, opdat Zijn Naam worde verheerlijkt. Wat inkwam in deze weken bedroeg de som van
f 182.75
utrecht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen