De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

De Catechismus van Calvijn.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Catechismus van Calvijn.

4 minuten leestijd

IV.
Zondag 9.
Onze Heere Jezus Christus is gekruisigd; en dat behelst dan iets méér, dan wanneer men Hem op een andere wijze had laten sterven. De Apostel zegt immers, dat dé Heere is gehangen aan het hout, om de vervloeking, die op ons lag, op Zich te nemen en ons daarvan te verlossen. Want God had deze wijze van sterven vervloekt.
Doet men nu den Heere Jezus geen onrecht, als men zegt, dat Hij „aan de vervloeking is onderworpen geweest, zelfs voor God ? "
En dan moet het antwoord luiden: Neen, want door de vervloeking op Zich te nemen, heeft Hij deze door Zijn kracht te niet gedaan, zoodanig, dat Hij toch altijd de Gezegende is gebleven, om ons met Zijn zegen te vervullen".
Ook is onze Heere Jezus gestorven en begraven. En dat hebben we aldus te verklaren: „Omdat de dood vanwege de zonde een vervloeking over den mensch was, heeft Jezus Christus den dood ondergaan en daardoor hem overwonnen. En om te toonen, dat Zijn dood waarachtig was, heeft Hij in het graf gelegd willen worden, zooals de andere menschen".
Zoo is Zijn dood geweest om de wille van de vervloeking on Zijn begrafenis om te bewijzen, dat Hij waarlijk gestorven was. En wanneer het nu mocht schijnen, dat wij van de overwinning van den Heiland geen enkel nut hebben, omdat wij niet ophouden te sterven, dan mogen we weten, dat de dood der geloovigen nu niets anders is dan een doorgang om hen in een beter leven binnen te brengen. En daaruit volgt, dat men den dood niet meer moet vreezen als een afschuwelijke zaak, maar vrijwillig ons Hoofd en onzen Leidsman, Jezus Christus, volgen. Die ons er in voorgaat, niet om ons te laten omkomen, maar om ons te redden.
Zondag 10.
Wat beteekent hetgeen er verder volgt over de nederdaling van Jezus Christus ter helle?
„Dat Hij maar niet slechts den natuurlijken dood heeft ondergaan, die de scheiding is van lichaam en ziel, maar dat ook Zijn ziel door een buitengewone angst is aangegrepen, die Petrus noemt „de smarten des doods". Waarom is dit gebeurd en hoe?
„Omdat onze Heere, toen Hij Zich voor God stelde, om in den naam der zondaren te voldoen, in Zijn geweten die verschrikkelijke angst moest gevoelen, alsof Hij Zelf van God verlaten was en alsof God, vertoornd op Hem was. Daarom heeft Hij in dien afgrond van smart uitgeroepen : „Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten ? "
Was God dan inderdaad op Hem vertoornd ?
„Neen, maar God moest Hem zoo doen lijden, om te bevestigen hetgeen door Jesaja is voorzegd: dat Hij door de hand Gods voor onze zonden is geslagen en dat Hij onze ongerechtigheden heeft gedragen".
Maar hoe kon Hij, daar Hij God Zelf is, zóó beangst zijn, alsof Hij van God verlaten was?
„Men moet het zóó verstaan, dat Hij naar Zijn menschelijke natuur tot dezen uitersten nood is gebracht en dat de Godheid daartoe zich voor een weinig tijd als verborgen hield, dat wil zeggen: dat zij haar kracht niet openbaarde".
Hoe kon Jezus Christus, Die het heil der wereld is, op een dergelijke wijze veroordeeld worden?
„Niet om erin te blijven; want al heeft Hij de afschuw gevoeld, waarvan gesproken is. Hij is er niet door overweldigd; integendeel: Hij heeft tegen de macht der hel gestreden, om haar omver te werpen en te vernietigen".
Zoo ligt er een groot onderscheid tusschen de kwelling, die Jezus Christus heeft ondergaan, en die, welke de zondaren gevoelen, die God in Zijn toorn straft. Want wat in Jezus Christus tijdelijk is geweest, is bij anderen blijvend; en wat voor den Heiland slechts een prikkel is geweest, om Hem te steken, is voor de zondaren een zwaard om hen te dooden.
Onze Heere Jezus Christus heeft nimmer opgehouden temidden van Zijn angsten op God te hopen, maar de zondaren, door God veroordeeld, wanhopen en ergeren zich aan Hem zoozeer, dat zij Hem openlijk lasteren.
(Wordt voortgezet).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juni 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

De Catechismus van Calvijn.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juni 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's