STAAT EN MAATSCHAPPIJ
EEN NIEUW TIJDPERK INGELUID
Het was te verwachten, dat bij de bespreking van het beleid der Regeering in de Afdeelingen der Tweede Kamer, ter gelegenheid van de behandeling der Rijksbegrooting voor het komende jaar, het leeuwendeel der beraadslagingen zou loopen over het brandende vraagstuk der werkloosheid.
En inderdaad was dit zoo.
In het lijvige Voorloopig Verslag, waarin de beschouwingen, opmerkingen en vragen der Kamerleden een plaats hebben gevonden en dat thans ter 'beantwoording in handen van de Regeering is, komen toch heel wat passages voor, die er op wijzen, dat het probleem der werkloosheid meer dan tot dusver in het centrum van de belangstelling der Kamer staat.
Het wordt toch meer en meer aan Regeering en Staten-Generaal duidelijk, dat de werkloosheid het vraagstuk is, dat metterdaad de geheele binnenlandsche politiek beheerscht.
Niet alleen zijn het de financiën van Rijk en Gemeenten, die, tengevolge van de vele millioenen, die jaar op jaar tot leniging van den nood moeten worden beschikbaar gesteld, als 't ware worden geruïneerd ; maar daarnaast — en dat is niet minder erg — wordt door de aanhoudende omvangrijke werkloosheid een groot gedeelte van de geestelijke en zedelijke krachten van het volk verteerd.
De verliezen, die aan volkskracht, zedelijk welzijn en vakbekwaamheid geleden worden, zijn niet te peilen.
Het beangstigende van den toestand is intusschen, dat men aan de werkloosheid gewend raakt, en dat men al min of meer tevreden is, wanneer men verneemt, dat het werkloozencijfer iets omlaag gaat.
Zoo daalde het aantal bij; de arbeidsbeurzen ingeschreven werkloozen van b.v. einde Juli 1936 tot einde Juli 1938 van 375.364 op 301.600, ongetwijfeld een stap in de goede richting, 74000 minder werkloozen dan twee jaar geleden. Doch er zijn dan toch nog altijd een 5OO.OOO personen, die ledig op de arbeidsmarkt staan en die met hun gezinnen op de openbare kassen, hetzij in de werkverschaffing of in den steun, zijn aangewezen.
Met het oog nu op het feit, dat het gevaar dreigt, dat de werkloosheid een meer duurzaam karakter gaat aannemen, welk feit zich eerst duidelijk heeft geopenbaard, nadat gebleken was, dat de economische vooruitzichten zich sedert het vorig jaar na de opleving niet in gunstigen zin bleven ontwikkelen en dat zich ook symptomen voordeden, die op het genoemde gevaar wezen, heeft de Regeering zich opnieuw ten opzichte van het vraagstuk der werkloosheid georiënteerd, en zich bij vernieuwing voor de vraag gesteld — zie de Troonrede — „wat gedaan kan worden tot verlevendiging van het bedrijfsleven en de daarmede saamhangende werkgelegenheid voor groote groepen (wij cursiveeren) van ons volk".
Met deze passus van de Troonrede luidde de Regeering een nieuw tijdperk in met betrekking tot de bestrijding der werkloosheid. Vrij algemeen is men het er over eens — dit blijkt ook uit het hierboven genoemde „Voorloopig Verslag" — dat de eenige mogelijkheid, om de werkloosheid effectief te bestrijden, gelegen is in het middel van verlevendiging van het bedrijfsleven. De werkloozen jnoeten weer in het normale productieproces worden opgenomen. Daarvoor is noodig dat de export, uitvoer, wordt vergroot.
Deze richting wil ook de Regeering niet. Zij wil bijzondere voorzieningen treffen ter bevordering van den uitvoer van onze producten, terwijl voor bepaalde bedrijven tariefmaatregelen van matig beschermenden aard zullen worden voorgesteld.
Doch, behalve dat de werkloosheid zal bestreden worden door het verleenen van krachtigen steun aan het bedrijfsleven, zullen ook bijzondere maatregelen genomen worden tot rechtstreeksche werkverruiming. De Regeering heeft hier niet alleen het oog op het Werkfonds, maar ook oj) de werkverruiming via het groote ontginningsplan, het plan-Westhoff.
Dit plan, dat dezer dagen gepubliceerd werd, en in opdracht van den Minister van Sociale Zaken werd samengesteld, bedoelt productieve werken ter hand te nemen als ontginningen, ontwateringen en werken van soortgelijken aard meer. Deze werken moeten elk voor zich bijdragen tot verhooging van de welvaart en tot blijvende werkverruiming. De werkloozen zullen voortaan niet meer bezig gehouden worden met min of meer gezocht werk ; integendeel hun arbeid zal — wanneer wij dit goed begrijpen — in den vervolge een geheel ander karakter dragen, dan de huidige werkverschaffing.
Van de uitvoering van het plan-Westhoff worden groote verwachtingen gekoesterd. De Regeering acht het mogelijk, dat reeds betrekkelijk spoedig een aanzienlijk aantal werkloozen bij de in het plan begrepen werken zullen worden te werk gesteld.
Anderen meenen — en daarvan beluisteren wij de stemmen in het meer genoemde Voorloopig Verslag — dat bij de uitvoering van het plan 90000 a 100000 man arbeid zal vinden en daarbij is dan nog op te tellen een groot aantal — naar deskundige schatting ongeveer 40000 — tewerkgestelden, als gevolg van indirecte en secundaire werkverruiming.
De leden van de Kamer, die deze cijfers in het Voorloopig Verslag noemden, concludeerden, dat met het gezamenlijke aantal van 130000 a 140000 het huidige werkloosheidscijfer van ± 300000 zal kunnen dalen. Schrapping van al deze tewerkgestelden uit de werkloosheidsstatistiek zal dan ook daarom volkomen verantwoord zijn, omdat, gelijk reeds hierboven werd gezegd, sprake is van een werkverruiming van geheel ander karakter dan de tegenwoordige werkverschaffing.
Intusschen, hoe dit alles zij, de kansen om groote groepen werkloozen aan arbeid te helpen, schijnen grooter dan ooit te voren.
Moge de Regeering in 'haar pogingen slagen om het vraagstuk der werkloosheid voor een goed deel tot oplossing te brengen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 november 1938
De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 november 1938
De Waarheidsvriend | 10 Pagina's