FINANCIËN

Niet alleen, dat met een enkel woord in ons verslag op de jaarvergadering door ons is gezegd, dat wij op de cijfers, die aan de vergadering werden voorgelegd, nog nader zouden terugkomen, m.a.w. dat hiermee een belofte werd gedaan aan anderen, wij hadden het ook aan onszelf beloofd. De cijfers laten spreken, is in onzen tijd niet alleen nuttig, maar lijkt ons noodzakelijk. Hierdoor wordt aan allen, die met ons meeleven, de gelegenheid geboden ook mee in de zorgen te deelen. Nu is het de vraag, met welk cijfer wij zullen beginnen. Piëteitshalve komt die rubriek in de eerste rij te staan, waarin namen worden genoemd van hen, die met ons mee hebben geleefd en door hun uiterste wilsbeschikking mede hebben willen zorg dragen dat de zaak, die ons lief is, zoo goed mogelijk voortgang kon vinden. Met weemoed gedenken wij hen ; immers een verlies is het, wanneer omtrent onze vrienden de tijding ons gewordt, dat de dood hen weg nam. Echte meelevende vrienden heeft men in den regel niet zoo heel veel. Komt deze tijding, en kort daarna wordt het ons van officieele zijde beteekend, dat in hun testament onze zaak is bedacht, zoo worden de gevoelens nog meer gemengd. Wat bij elke landere gift plaats vindt, n.l. een woord van dank tot den gever te richten, is hier buitengesloten. Het eenige wat overblijft, en dat is het juiste adres, zal het goed zijn, bij elke gift, is den Heere dank te weten. Hij heeft de wegen alzoo geleid, dat ook deze uitkomst werd verkregen.

Zoo hebben wij het ook aangevoeld. Gods hand zagen wij duidelijk ook in dezen. Waarvan wij ook hooge gedachten hebben, daarvan komt niets, doch van eene zijde, waarnaar ons oog heelemaal niets speurde, daarvan komen telkens blijde verrassingen.

Zoo gold het ook hier.

Te Rijswijk had wijlen mej. Heijer ons vermaakt de som van tweehonderd vijftig gulden, met de bedoeling, jonge menschen bij hun studie voor het ambt van prediker des Evangelies steun te bieden.

Was dit de eerste post, een tweede volgde. Wijlen de heer Klapwijk te Rotterdam had onze fondsen per testament bedacht met 1000 gulden. Hiermede waren wij niet minder verheugd.

En in de derde plaats kwam van Notaris v. M. te Kampen bericht, dat wijlen mej. Nieuwenhuizen, aldaar, tegelijk met den Geref. Zendingsbond, ook de Geref. Bond had aangewezen als erfgenaam. Na aftrek van de onderscheidene lasten bedroeg de som, ons toegewezen, ƒ 1365.90.

Alzoo kwam in onze rubriek te staan onder de post „legaten" de som van ƒ 2615.90.

Nogmaals gedenken wij deze vrienden met grooten dank aan God, Wiens leiding wij ook hierin imogen opmerken.

Is dit een van die punten, welke wij niet onbesproken mochten laten — een tweede is de post, waarop de opmerkzaamheid van de leden van onzen Bond mag en moet worden gevestigd, n.l. de gelden door ons als contributies vermeld. Zooals ieder, die op onze jaarvergadering is geweest, zich moge herinneren, klom deze post maar weinig boven de twee duizend gulden uit. Al zal als algemeen bekend, dadelijk kunnen worden opgemerkt, dat de plaatselijke afdeelingen voor de afdeeling zelve een vierde van de contributie mogen aftrekken, toch zal de conclusie niet anders kunnen zijn : dat is voor een Vereeniging als de onze zeker voor versterking vatbaar. Het aantal contribuanten is veel te klein, zal van het geheel eenige invloed ten goede uitgaan.

Onze verwachting is dan ook, dat hier minstens een dubbel aantal contribuanten zich zal aanmelden. Van de afdeelingen kregen wij in de jaren die achter ons liggen telkens een niet onaanzienlijk aantal kwitanties terug, met als aanteekeningen : ,,niet thuis", ,,na herhaald aanbod nog niet thuis", „bedankt" of ook „overleden".

Voor deze moeten aanvullingen worden gevonden. Voor onzen arbeid is dit niet alleen gewenscht, iets sterker uitgedrukt : noodzakelijk.

In dit verband willen wij dan ook het verzoek nog eens onderstrepen, dat wij vaker hebben gedaan : laten Penningmeester of Secretaris van de Afdeelingen mij, liefst een alphabetische lijst, zenden met opgaaf van de bijdragen, welke op de kwitanties moeten worden ingevuld door mij. 't Is verdrietig, dat men werk doet, niet wetend of de gegevens juist zijn.

Bij voorbaat dank ik allen, die wat ik verzocht heb, reeds deden.

Mag ik thans het overzicht van deze laatste week u voorleggen ? Het is geen lange lijst, naar mijn gedachte wel al te beperkt. Eene enkele collecte maakte het geheel goed. Zou dit voorbeeld niet, wie achterbleven, een prikkel kunnen zijn ? Er bleven nog meerderen achter, dan ons lief is. Wij rekenen er op !

1. Vanuit Ede kreeg ik van de Jeugd- Vereenigingen, Jongelings-, Meisjes- en Knapenvereeniging, door middel van hun busje de som van ƒ 4.30

2. De Paaschcollecte te Ooltgensplaat bracht op  f 26.80

3. Uit de gemeente van Jaarsveld stelde de Pastor-loei mij als Paaschgift 15 gld. ter hand

4. De Paaschcollecte te Aalburg en Heesbeen bedroeg „27.—

5. Door ds. v. d. Hee te Genemuiden kreeg ik van N.N. 10 gld., met onderschrift „uit dankbaarheid"

6. Door ds. Van Amstel te Lage Vuursche werd mij uit de collecte toegezonden als nagift op de Paaschcoll. „ 0.50

7. Door den heer Brinkers te Utrecht van N.N. 1 gld. als Paaschgift.

8. 't Sluitstuk, waardoor het geheel sierlijk werd afgesloten voor deze week, kwam uit Veenendaal. Wij werden hierdoor weer teruggeleid in onzen geest naar de dagen van de collega's Jongebreur en v. d. Snoek. Heerlijk, zulke collecten te mogen vermelden, niet minder heerlijk, te midden van zulke gemeenten te mogen werken.

De Paaschcollecte bedroeg niet minder dan „ 248.73

Gods rijke gunst ruste op alles en allen. Tezaam geteld kom ik tot een som van

f 333.33

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen