De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

Ik ben bereid!

8 minuten leestijd

„Want ik ben bereid, niet alleen gebonden te worden, maar ook te sterven te Jeruzalem, voor den Naam des Heeren Jezus". Hand. 21 vers 13.

Ik ben bereid!

In een kazerne bij Tokio staat een glazen kast, waarin niets anders zich bevindt dan enkele met bloed bevlekte stukken papier. Voor deze kast worden de Japansche recruten opgesteld en daar wordt hun gezegd : „dit is de eenige plaats, waar ge moogt weenen".

Die stukken papier waren gewichtige mededeelingen, die een Japansch koerier tijdens een oorlog had over te brengen aan een andere afdeeling. Hij viel den Russen in handen. En toen hij zag, dat hij de Kozakken niet ontkomen kon, nam hij een dolk, sneed zich het lichaam open en verborg in de ingewanden die kostbare brief. De Kozakken onderzochten zijn kleeren, vonden echter niets en lieten hem liggen. Later vonden Japanners het lijk. Ze zagen dat hij zelfmoord had gepleegd en vonden het schrijven. Nu wordt dat bloedbevlekte papier als een heiligheid vereerd, en de ziel van dien soldaat wordt met regelmatige tusschenpoozen in militairen rang bevorderd.

Een aandoenlijk voorbeeld van trouw.

Van een mensch, die bereid is te sterven voor een ideaal, dat hij zich heeft verkozen. Zooals men dit telkens weer nog kan opmerken, dan hier en dan daar. In een onwrikbaar geloof aan datgene, waarvoor hij bereid is zelfs zijn leven over te geven.

Van den Christen wordt een dergelijke trouw verwacht. Maar dan aan Hem, die hem kocht met Zijn bloed en Die Zijn trouwen dienstknecht het genadeloon zal reiken van een eeuwige zaligheid.

Wie eens dezen Christus als Middelaar mocht hooren pleiten voor zijn verloren zaak en wie eens Hem boorde bidden : „Vader, Ik wil niet, dat deze in het verderf dale", dit is voorgoed verbonden aan Hem. Met lichaam en ziel, in leven en sterven. Voor dien Koning, Die voor hem wou sterven, is hij bereid niet alleen gebonden te worden, maar ook te sterven.

Zoo groot is de macht der liefde van Christus tot de Zijnen, dat ze hen tot elk offer in staat stelt, voor geen dood doet deinzen en hen altijd leert zeggen : Zie, hier ben ik, zend mij henen.

Daarom noemen zij Hem hunnen Heere, omdat Hij ben met lichaam en ziel van al hun zonden, niet met goud of zilver, maar met Zijn dierbaar bloed gekocht en van alle heerschappij des duivels verlost heeft, en hen alzoo zich tot een eigendom gemaakt.

Hij is hun eenige Koning. Hem te gehoorzamen is hun een liefdedienst, die nooit verdriet. Bestrijding van binnen en van buiten zal nooit het liefdevuur kunnen dooven, al kan het een tijdlang zeer getemperd zijn. Maar juist als zij omringd zijn door tegenspoed, maakt God die liefde weer levend. Deze liefde is sterk als de dood, vele wateren zouden deze liefde niet kunnen uitblusschen, ja, de rivieren zouden ze niet verdrinken : al gaf iemand al het goed van zijn huis voor deze liefde, men zoude hem ten eenenmale verachten. En Gods Woord doet ons mannen zien, vol van deze liefde. Ze wandelen in de oven. Hoor, ze zingen! Lofzangen in de cel; psalmen in den nacht. Als die in alles verdrukt worden, doch niet benauwd, twijfelmoedig, doch niet mismoedig ; vervolgd, doch niet daarin verlaten ; nedergeworpen, doch niet verdorven, altijd de dooding des Heeren Jezus in het lichaam omdragende, opdat ook het leven van Jezus in ons sterfelijk vleesch zoude geopenbaard worden.

En hoe wordt dat leven van Jezus niet geopenbaard in de geloofstaal van Paulus in onzen tekst! De omstandigheden, waaronder de Apostel verkeert, zijn bekend. Op weg naar Jeruzalem, in het huis van Filippus te Cesarea, voorzegt hem de profeet Agabus, dat Paulus te Jeruzalem zal worden gebonden en overgeleverd in de handen der heidenen. Geen aanzien, geen eer staat hem te wachten, maar verdrukking en haat. Hij zal in zijn apostolischen ijver worden geremd; zijn levendige geest zal binnen de celmuren een vaak zwaren strijd voeren tegen verveling en eenzaamheid. Zorgen over de voortgang van het Evangelie van zijn Heiland zullen zijn hart beklemmen. Bovendien krijgt hij zijn verzoekers nog wel in zijn vrienden en medebroeders in Christus. Ze trachten hem over te halen, om van de reis naar Jeruzalem af te zien. Het zou toch heel wat voorzichtiger zijn. En hij won er zoo weinig mee, met dat martelaarschap !

Maar Paulus onderkent de verzoeking, ook al komt die van vrome broeders, en zegt: Wat doet gij, dat ge weent, en mijn hart week maakt ? Want ik ben bereid, niet alleen gebonden te worden, maar ook te sterven, voor den Naam des Heeren Jezus.

Wat een geloofstaal! Geen bravour, geen opwinding, geen heldenmoed spreekt hieruit, maar het is de Heilige Geest, die Paulus bezielt en een heerlijke geloofskennis van wat hij in zijn Heiland bezitten mag, komt hier openbaar.

Hij is bereid zijn leven uit te storten als een drankoffer, wanneer de Naam van Christus daarmee verheerlijkt kan worden. Als een trouw soldaat van zijn Koning zegt hij: ik ben bereid ! Tot Uw orders ! Want daarom word ik een Christen genaamd, opdat ik Zijn Naam belijde en mijzelf tot een levend dankoffer Hem offere.

Een groote zekerheid des geloofs treedt hier aan den dag. Hij vreest den dood niet. Want hij heeft het oordeel Gods na den dood niet te vreezen. Van zijn vrijspraak is hij zeker. Daar is voor hem geen verdoemenis meer. Hij is in Christus Jezus. Gods gerechtigheid staat er borg voor dat zijn zonden hem niet meer zullen veroordeelen. Ze zijn verzoend, gedelgd. Wie is het, die verdoemt ? Met een blik in een open hemel kan hij het zeggen : Ik ben bereid!

Hoe is hier alle zelfzucht verdwenen ! Zei Paulus het zelf niet eens van de liefde : zij zoekt zichzelve niet ? Hier brengt hij het in practijk. De eere Gods, de Naam van zijn Koning, daar draait zijn leven om.

De Heere wordt op een andere manier verheerlijkt, dan vleesch en bloed zouden meenen. Een weg van veel tegenspoed in het leven van Gods kind kan Gods eer wel eens meer glorie bijzetten, dan een weg van roem en bewierooking door menschen. En de leiding Gods in het leven van Gods heiligen uit Oude en Nieuwe Testament bevestigt het Schriftwoord: hun bloed zal dierbaar zijn in Zijne oogen, en kostelijk is in de oogen des Heeren de dood Zijner gunstgenooten.

En, lezers, hoewel de Heere niet altijd zulke offers van Zijn kinderen vraagt, toch eischt Hij wel zoo sterke liefde. Dat is van den Heere geen dwang, die op hen wordt uitgeoefend, maar het is een blijk van de ware dankbaarheid voor Gods vrije genade, die hun is bewezen. Waar die liefde ontbreekt, die geloofstaal en moed, daar moeten we vreezen, dat Gods genade nog een onbekende zaak is.

Wel kan ook een geloovige gruwelijk zijn Heiland verloochenen. „Waarlijk, gij zijt ook éen van die!", dat eene woord was al voldoende om Petrus zijn Zaligmaker te doen afzweren. Maar daarmee mogen we vreesachtigheid of zucht naar lijfsbehoud Biet verontschuldigen. God beware ons voor dien moeilijken weg, dien Petrus na zijn verloochening moest doormaken.

Kunnen wij het Paulus nazeggen, in waarheid: ook ik ben bereid ?

Bij het antwoord geven op deze vraag, komt de geheele toestand, waarin wij verkeeren, aan het licht. Hoe staan we tegenover Christus ? En zijn ook wij bereid om te sterven, evenals Paulus, die zijn leven in Christus verborgen wist bij God ?

De Heere Christus komt in onzen tekst schijnbaar niet met aanlokkelijke zaken. Wie zal zulk een Koning begeeren, die geen beloften doet, maar verdrukking en vervolging voorspelt, voor wie in Zijn dienst zich begeven. En toch is Zijn dienst zalig! Ik zie het aan den heiligen glimlach op Paulus' gelaat als hij van zijn sterven spreekt: zijn Heere is een, Koning, die het zaligst lot, ver boven alle goón kan schenken. Zijn eigendom te zijn, dat is in troost zalig te leven. Ondanks alles. Dat is ook in dezen troost zalig te sterven.

Door het Woord Gods leert de Heere ons dezen Christus kennen, wanneer wij met Gods Wet en Zijn geboden niet meer overwe'g kunnen, en God ons aan alle kanten heeft toegemuurd, tot onze blik valt op Hem, tusschen Wiens oogen de eeuwige liefde woont. En is God met dat toemuren in uw leven niet reeds bezig ?

Die den Naam van Christus draagt, vaak met verheffing boven anderen, zult ge het in de practijk ook Paulus nazeggen: Ik ben bereid ? Uw ja zij ja, uw neen zij neen.

En denk aan het woord van Bunyan : die achterover in de hel vallen, vallen het diepst! En vreest.

Wie evenals Paulus het als een weelde beschouwt, om het eigendom van Christus te zijn, vraag toch den Heere om den Heiligen Geest. En geloof in de bewaring in de kracht Gods ! Het bekende versje zegt:

Hij zal houden, wat Hij zocht, Waken, voor hetgeen Hij kocht; Minnen, wat Hij zich verkoor. Niets daarvan gaat ooit teloor.

Dan durft ge ook de consequentie te aanvaarden, wanneer gij weigert wat niet strookt met de vereering van Uw Koning en ge zegt: Ik ben bereid!

En in uw heele leven, het ga zoo 't wil, worde het leven van Jezus in u geopenbaard : Ik ben bereid! En als in uw laatste ure God uw ziel komt halen voor het eeuwig bruiloftsfeest van het Lam, zij uw antwoord : Ik ben bereid!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's