Onbetaalde rekeningen
Ja, maar . . . . . . dat is ook een toon, welken wij beluisteren — U sprak daar van onbetaalde rekeningen. Die zijn er toch maar. En dan komen de grieven uit het verleden. Wat heeft de kerk gedaan voor de „sociale gerechtigheid" ? Dit woord schijnt het te doen. Men neemt het grif over.
De kerk gedaan ?
Zou de vrager dan willen, dat de kerk politiek ging drijven? Dat is nu juist onze grief. De kerk is geen Overheid. Dat in de eerste plaats. De Overheid is van Godswege geroepen om te waken over sociale en politieke gerechtigheid. Maar vergeet niet, dat de Fransche Revolutie de Overheid als Overheid van Godswege heeft onttroond en den volkswil op den troon gezet. Wij weten wel, dat het zeer kras is, als wij zeggen, het volk heeft nadien immers zich zelf geregeerd, maar in beginsel is dat toch zoo. De leer van de Fransche Revolutie heeft gedwaald. De volkswil is niet bij machte geweest om de sociale gerechtigheid, waarvan men spreekt, te brengen en te bewaren.
En nu willen wij niet overdrijven, maar men zou toch kunnen beweren, dat het volk eerst de zaken in eigen hand heeft genomen en nu roept om sociale gerechtigheid, die het zelf niet heeft kunnen brengen. Zij zijn 'n eigenwillige wegen gegaan.
En wat het ergste is ?
Dat het beginsel der sociale gerechtigheid door den geest der Revolutie is prijs gegeven, n.l. de Overheid te houden aan het fundament van haar gezag en aan haar goddelijke roeping om gerechtigheid te handhaven en zorg te dragen, dat een ieder uit zijn arbeid kan leven.
En het ware de roeping der kerk geweest, Overheid en volk daarop te wijzen en bij Gods gebod te bepalen.
Dat is en blijft de groote zaak, waarvoor de kerk heeft op te komen. En als zij dat niet doet in haar organen, dan staat het aan de belijders nog niet vrij het na te laten.
Ja, maar, het tweede maar. Dan komen er Christelijke partijen. Die zijn er gekomen. Dat is zoo. En dat heeft zijn oorzaken, helaas, mede in de doorwerking van den revolutionairen geest. En als dat niet was geschied ? Als zij om Christus' wil één waren gebleven ?
Dan waren zij als één man tegen den revolutionairen geest opgekomen en door de anderen tot partij gemaakt.
En zoo gaat de vrager verder : Wat hebben de Christelijke partijen dan voor de sociale gerechtigheid gedaan ?
Zij hebben gelukkig niet den heilstaat naar het model van het socialisme gebracht, en zij hebben ook niet gebracht, wat velen wellicht gaarne van haar hadden verlangd. Maar zij hebben anderzijds toch wel zooveel gedaan, dat men den tegensprekers den mond kan stoppen, die zeggen, dat zij niets gedaan hebben. Het is trouwens onbillijk om de Christelijke partijen verantwoordelijk te stellen voor alles wat men haar wil aanleunen en verwijten. Ons volk als geheel heeft den weg verlaten en heeft de grondslagen, waarin ons kerkelijke en nationale leven tezamen wortelen, prijs gegeven. Ons Nederlandsche protestantisme staat in zijn geheel schuldig en heeft voor een groot deel de oude paden verlaten en zich overgegeven aan een libertijnschen geest. Zoo werd de bodem bereid voor het zaad der revolutie.
En nu moge men op de onbetaalde rekeningen der kerk wijzen, n.l. dat zij haar profetische roeping niet met kracht heeft vervuld, maar de gestadige afval van het kerkelijk geloof ligt voor rekening van het volk. Ons volk als geheel heeft die schuld gemaakt, als het zich bakken uitgehouwen heeft, die geen water houden. Tot ons volk komt de roep: „Keer weder, gij afkeerige kinderen".
Nu is het aan hen, die dit verstaan, dien roep te verheffen en zelf voor te gaan. Geen „ja maar's" en geen uitvluchten, maar dóen.
Men praat zoo gaarne van den tweesprong. De kerk op den tweesprong. Daar is een ernstige waarheid in. Naar den mensch gesproken, staat zij in een beslissend tijdsgewricht: Terug naar het reformatorisch geloof, of ten prijs aan een onschriftuurlijk modernisme. Ons volk op den tweesprong : terug naar een Christelijke levensorde, of doorhollen in den weg der revolutie.
Wij komen er geen zier verder mee, te zeggen, dat de kerk in het verleden niet is opgetreden tegen allerlei sociale wantoestanden. Dat is veel te abstract. Wie is de kerk ? Het liberalisme in en buiten de kerk, dat zich onverschillig toonde tegenover de geboden des Heeren met betrekking tot het persoonlijke en sociale leven, heeft de kerk en het volk, de overheden en de natie, overgeleverd aan allerlei willekeur en ongerechtigheid.
Wat uit den libertijnschen geest geboren is, blijft libertijnsch. Daarom kan niemand verwachten, dat het humanisme de kerk tot haar belijdenis zal terug brengen, of dat de Partij van den Arbeid met de S.D.A.P. aan de spits ons volksleven zal ordenen naar de normen van Gods gebod.
Zoo blijft er niets anders over voor de belijders van Christus dan de kerk terug te roepen tot het waarachtig geloof en de Overheid tot haar van God bevolen taak en het volk tot de grondslagen van een Christelijk volksleven.
Indien de leidslieden van de Christelijke partijen hun taak verstaan, zullen zij den weg effenen en elkander vinden, opdat zij als de verantwoordelijke mannen geen aanleiding worden tot een verbrokkeling, die op zich zelf veroordeeld is.
Het eenparig getuigenis van het positief belijdtend Protestantisme kan voor de ontwikkeling van het kerkelijke en staatkundige leven slechts van het hoogste belang en van beslissende beteekenis zijn.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 1946
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 1946
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's