De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

Goede Vrijdag

6 minuten leestijd

Want onze God is een verterend vuur. Hebr. 12 vers 29.

Het is de laatste maal, geachte lezer, dat we met elkaar willen overpeinzen het lijden en het sterven van den Heere Jezus Christus.

Overdenden alléén zal niet voldoende zijn, maar veeleer zal het voor ons allen de vraag zijn, of wij in Zijn kruis en sterven door het geloof met God verzoend worden.

Want er is in onze wereld genoeg lijden te vinden, waarin we ons als een wonder mysterie kunnen verdiepen, maar God heeft in het kruis van Zijn Zoon Zich ook in ons midden willen openbaren.

Hoe heeft God de Heere Zich in het midden van Zijn Oud-Testamentisch bondsvolk geopenbaard als een God van verterende gerechtigheid, die voor den zondaar ongenaakbaar is.

God zien stond voor de Oud-Testamentische vrome gelijk met sterven, want de verzengende stralen van des Heeren heiligheid moeten het zondige menschenkind verteren.

Hoe is dit uitgedrukt in gansch Israel's schaduwdienst. De berg Sinai moest worden ompaald, de Hoogepriester kon alleen door het bloed der verzoening gereinigd, het heilige der heilige betreden, terwijl het aanraken van de ark buiten de levietische bediening om, den dood kostte aan een tweetal zonen van Israël.

Gansch Israels schaduwdienst sprak van de oneindige afstand, die door geen goede voornemens of goede bedoelingen kon worden overbrugd.

Israël werd in alle godsdienstige handelingen er op gewezen, dat zonde bij God verzoening noodig maakt, niet omdat God kist heeft in den dood van den zondaar, maar omdat de Heilige de onheilige niet naast Zich kan dulden.

Doch niet alleen wordt deze heiligheid Gods in Israel's schaduwdienst geteekend. Veel meer komt de Heere in Zijn Nieuw-Testamentische openbaring de Gemeente te spreken van Zijn onkreukbaar recht.

Niet alleen is onder het Oude Testament God een verterend vuur, maar ook in den brief aan de Hebreen wordt gesproken van onze God, die een verterend vuur is. Niet anders dan in Zijn onkreukbaar recht heeft de Heere Zich op Golgotla geopenbaard.

Boven het kruis van Golgotha lezen wij niet in de eerste plaats Gods liefde, maar zeer in het bijzonder Zijn verterende gerechtigheid.

Het kruis spreekt ons van de heiligheid Gods, waardoor God het nauw, héél nauw neemt met de zonde. De zonde is maar niet een oneffenheid in deze wereld, een kleine karakterfout of natuurlijke toegeeflijkheid, maar de zonde komt in het gericht van Golgotha openbaar als een schuld en wel een geweldige schuld tegenover God.

Wat de zonde in Gods heilig oog te beteekenen heeft, wordt ons geopenbaard in het offer van het kruis. Met niet minder kon God, de God der Gemeente, de zonde Zijns volks verzoenen. Zijn eigen Zoon werd overgegeven aan de verzengende stralen van Zijn wrekende gerechtigheid, omdat anders Zijn recht. Zijn goddelijk recht zou Worden aangetast in het redden van Zijn kerk.

Maar ook deze gerichtsoefening Gods aan Zijn eigen Zoon is zoó radicaal, zoó volkomen geweest, dat de Borg en Zaligmaker het heeft uitgeroepen als de hoogste profeet en leeraar : het is volbracht.

De zonde is in Hem uitgebrand, de zonde is in Hem volkomen gestraft, zoodat er nu geen verdoemenis is voor allen, die in Christus zijn.

Bij het kruis openbaart God Zijn werk, en nu mag menschelijk werk altijd vol gebreken zijn, met het werk des Heeren staat het anders. Als de Heere de zonde bezoekt, dan is dit een volkomen bezoeken waarin niet een deel, maar waarin alle zonde door Hem is bezocht.

Dat is nu ook het heerlijke van het vreeselijke kruis, dat er geen zonde ongestraft is gebleven en daarom een eeuwige ongestoorde zaligheid door God is tot stand gebracht.

Omdat God het zoo nauw, zoo héél nauw met de zonde heeft genomen daarom, ja, daarom alleen zal de zalige genieting ongestoord blijken te zijn, want er is geen plaats meer over voor eenige zonden en eenige onvolkomenheid voor allen, die in Christus zijn.

Niet anders dan onder Israël heeft God in Christus Zich geopenbaard in het kruis van Golgotha.

Mijn lezer, hebt gij God reeds ernstig genomen in Zijn openbaring aan het kruis ? Ernstig genomen in Zijn sprake tegen die zonde ?

Wij zijn al zoo heel gauw geneigd om met wat zondenkennis tevreden te zijn, alsof wij met wat zondenkennis aan tekortkomingen en zwakheden voor God zullen kunnen bestaan.

Is ook de gekriuisigde Christus ons reeds geworden een openbaring van die Heiligheid Gods die ook u en mij spreekt van onzen ondergang, van ons niet kunnen bestaan voor Hem, Die een verterend vuur is?

Is door het kruis van Christus ook in ons leven de afstand tusschen het heilige en onheilige bloot gelegd als een door ons niet te overbruggen afstand ?

Ja, wordt in de openbaring van dezen heiligen God ook gij met Zijn rechtvaardig doodvonnis over uw zondig en verzondigd leven het eens, omdat gij het in dit geloovig zien er wel eens mee moet zijn ?

Dan zal ook alle ergernis en alle dwaasheid aan het kruis van Christus worden; weggenomen en zalig spreekt God allen, die aan het kruis geen ergernis en dwaasheid meer kennen.

Zalig, omdat God het ernstig neemt in het kruis van Christus met hen, heel ernstig, door in Christus te spreken van volkomen vrijspraak. Volkomen vrijspraak, omdat Hij volkomen in Christus heeft gewrocht het werk Zijner verzoening.

Volkomen door de vuurgloed van Zijn gerechtigheid, zoo volkomen, dat alle zonden daarin verzoend zijn.

Het eens worden met Gods recht zal beteekenen, dat God het eens zal zijn met uw vrijspraak. Uw vrijspraak door het geloovig zien op het kruis als van God gegeven tot uw redding.

Uw vrijspraak, die zoo ruim, zoo heel ruim is, omdat God het in Christus zoo nauw, zoo heel nauw heeft willen nemen met de zonden, met uw zonden.

Wie zal zoo kunnen peilen de liefde Gods, dje Hem heeft bewogen tot dit werk der verlossing, en wie zal hier ten volle kunnen verstaan, wat deze verlossing wil zeggen.

Wie zal, die God in de openbaring van het kruis heeft verstaan, niet gedrongen worden tot Zendingsdrang, met Paulus zeggende : Wij dan, wetende dien schrik des Heeren bewegen de menschen tot het geloof.

(Ooltgensplaat)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 1946

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 1946

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's