De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

MONUMENTEN-ZORG

7 minuten leestijd

Matth. 23 : 29 Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden; want gij houwt de graven der profeten op en versiert de graftekenen der rechtvaardigen.

In dit Schriftgedeelte horen we, hoe de Heere de doodsklok luidt over de godsdienst van Schriftgeleerden en Farizeën. Telkenmale klinkt het gebeier : Wee u ! Wee u!

De geestelijke leidslieden legden een ontroerende zorg aan de dag voor de graftomben der ontslapen profeten en rechtvaardigen. Diep tragisch, dat de profeten niet leefden in de tijd van de ijverige bouwers van hun graf-monumenten. Bijna zijn we geneigd Gods voorzienig bestel aan te klagen. „Wijl zouden niet meegewerkt bebben aan de dood op de rechtvaardigen", was het zeggen van de geveinsden. Tot hun grote droefheid kunnen ze niet meer doen dan indrukwekkende graf-monumenten optrekken. Deze posthume hulde moet hen ontlasten. Maken ze niet verdacht veel drukte ? Moeten hun eigen gewetens ook onder de indruk komen van de versierde graftekenen?

De felle aanklacht van het Openbaar Ministerie van het Hoogste Hof van Justitie ontmaskert deze actie als collaboratie. Hun bouw-woede is een adhaesiebetuiging aan het adresvvan hun vaderen, die de profeten hebben vermoord. De grafversieringen verschaffen geen wettig alibi.

De vaderen hebben goed gehoord. In de profeten beduidde en getuigde de Geest van Christus van het lijden, dat op Hem komen zou. Weldra zal de zwarte dag van de Messias-moord aanbreken en ondubbelzinnig onthullen dat ze eensgeestes zijn met hunne vaderen, die de profeten doodden. De graf-tomben-bouw als camouflage is totaal mislukt. Ook al geloofden ze zelf in de oprechtheid van hun bedoelingen.

Verstaan ook wij dit scherpe oordeel Van de Zoon Gods ? Schriftgeleerden en partijgangers ?  Ook wij laten ons zo gemakkelijk door ons Onbetrouwbare hart wijs maken dat wij ons niet zouden bezondigd hebben aan het Bloed van de Rechtvaardige en het bloed van allen, die in Hem rechtvaardig zijn.

De Prot. Christelijke wereld van nu overtreft zichzelf in hoog opgevoerde viering van de Reformatoren. Figuurlijk construeren we zo goed als letterlijk fiere gedenktekenen. Leerzaam en betrappend is de studie van de waardering, die de Hervormers in de loop der eeuwen vonden. Elke tijd en elke richting tracht hen als verdediger van eigen gevoelens te vorderen. Een dode denker schijnt een meegaand mens te zijn. De gedode profeten verheffen niet de stem tegen de zonden en bestraflfen niet de zondaren van de tijd, waarin de bouwers van hun grafmonumenten leven. Terwijl we afdrijven met de stroom, van de zonde van onze tijd, vleien we onszelf met de verheffende gedachte, dat we in andere tijden tegen de stroom zouden zijn opgeroeid. Wie vandaag meeloopt met de leugenleer, zou gister een martelaar voor de waarheid zijn geweest.

De Deense schrijver Kierikegaard, die het kerkelijk leven van zijn tijd onbarmhartig striemt, wordt heden ten dage door de kerkelijke machthebbers om strijd geprezen. Als grafmonumenten prijken de banden van zijn verzamelde werken in de boekenkalst der theologen. Zouden de prijzende prelaten niet gelijk hun voorgangers Kierkegaard gehaat hebben, als ze maar „gelijktijdig" met hem geleefd hadden?

De stem des roependen in de woestijn, Kohlbrugge, heeft een school van geestdriftige bewonderaars. Had deze prediker van Gods gerechtigheid geleefd in onze dagen, onze Kerkbesturen zouden hem van onze kansels niet geweerd hebben. Immers onze doctores hebben aan hem en zijn werk hun proefschriften gewijd. Ontroerende grafmonumenten!

Gewis, hadden Kohlbrugge en Kierkegaard geleefd in deze tijd, dan waren ze zeker gekozen in de voorzitters-zetels van de Synoden.

Ook de „oude schrijvers" worden schier afgodisch vereerd. Zouden ze werkelijk wel beroepen worden in de gemeenten, waar hun geschriften bijkans stukgelezen worden, als ze heden ten dage leefden?

Bovenal denken we aan de Overste Leidsman des geloofs. Kerken, scholen, ziekenhuizen en andere instellingen, naar Zijn Naam genoemd, overdekken de ganse aardbodem. We miskennen geenszins de grote zegen van dit alles. Maar zou Hij werkelijk in al die tehuizen een plaats gevonden hebben om Zijn moede hoofd neer te leggen ? Laten we ons preken, zingen, getuigen en spreken toetsen, opdat al deze verrichtingen niet blijken voortgekomen te zijn uit dezelfde geestesgesteldheid, die de Farilzeën en Schriftgeleerden bewoog tot het oprichten van de monumenten op de graven der profeten.

Destijds heeft de prediking van Christus altijd gestuit. In de derde eeuw ging in het Oosten het verhaal dat koning Abgar van Edessa aan Jezus een brief had verzonden met de uitnodiging in zijn rijk te komen, omdat de ondankbare Joden toch maar morden en kwaad zonnen. Zulk een epistel zou ook gevloeid kunnen Zijn uit onze pen of we moesten door genade geleerd hebben, wat Petrus bracht tot de verschrikte uitroep: „Ga uit van mij, want ik ben een zondig mens".

Christus heeft nimmer een gedenkteken op enig profeten-graf gebouwd. Wel heeft Hij hun getuigenis opnieuw levend, weer actueel gemaakt.

In Nazareth las Hij op de sabbat in de synagoge de profetie van Jesaja. Zolang Hij las verwonderden ze zich over de aangename woorden. Veel gevierde predikers doen niets anders dan een aantal verheven teksten declameren. Wee echter wanneer Christus het gelezene toepast! Het enthousiasme is in eens verkeerd in toorn. Hoezeer heeft Christus in de Bergrede de uitspraken van de ouden toegespitst, opdat men het met hun voorschriften niet op een accoordje zou werpen.

Ineens leeft weer het woord van Jesaja, wanneer Christus Zijn tegenstanders toevoegt: „Gij geveinsden! Wel heeft Jesaja van u geprofeteerd, zeggende: Dit volk genaakt Mij met hun mond en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van Mij".

Ja het hele optreden van den Heere is één doorgaande vervulling; en actualisering van het woord der profeten. Meer dan een der profeten hebben ze Mozes vereerd. Ook deze profeet hebben ze niet verstaan anders zouden ze in Hem geloven, van Wien Mozes spreekt en daarom ztal Mozes op welken zij hoopten, hen verklagen.

De zuivere waardering van de profeten is niets anders dan zich door hun levende woorden laten veroordelen en vrijspreken. Dan bouwen we geen grafmonumenten. Integendeel we worden zelf gebouwd als levende stenen op het fundament van de Apostelen en Profeten, waarvan Jezus Christus de Hoeksteen is. Graftomben worden vernietigd in de loop der historie maar dat levend gebouw staat in alle eeuwigheid. Dat is een altoos-durend monument tot glorie van Gods vrije genade in Jezus Christus.

We behoeven geen grafmonumenten, want de profeten leven den Heere en door het geloof is er een verborgen hartelijke omgang met profeten en rechtvaardigen, die de strijdende kerk als een wolk van getuigen omringen.

Wondere gang van zaken. Eerst in gemoede overtuigd geen gemeenschap te hebben aan het bloedvergieten, straks bezweken onder de verpletterende bewijslast, medeplichtig gesteld en des doods schuldig, doch ziet, daar was vergeving, gratie door de ontmoeting met Hem, die als het Hoofd van Apostelen en Profeten spreekt: Ik ben Jezus, dien gij vervolgt, ook al meent ge God uitermate te dienen.

„Gij Zijt gekomen tot de berg Zion, en de stad des levenden Gods, tot het hemelse Jeruzalem en de vele duizenden der engelen, tot de algemene vergadering en de gemeente dier eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn, en tot God, de Rechter over allen, en de geesten der volmaakte rechtvaardigen; en tot de Middelaar des nieuwen testaments, Jezus; en het bloed der besprenging, dat betere dingen spreekt dan Abel".

Het bloed van Abel en al de profeten tot Zacharia den zoon van Berechja.

Geeft het ons nooit eens te denken dat het altijd weer blijkt dat de getuigen der waarheid tijdens hun leven zo weinig en na hun dood zo veel instemming hebben ?

Waren de profeten hun tijd vooruit?

Of verstonden ze hun tijd al te goed?

Eigenaardig dat wij het allemaal tot de kinderen op school zo veel beter weten dan de Schriftgeleerden en Farizeen!

Of willen ook wij niet zien, wat zij niet zagen?

Wee u gij geveinsden!

(IJsselstein)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 1947

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 1947

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's