De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

vuur op de aarde

6 minuten leestijd

Ik ben gekomen om vuur op de aarde te werpen. Luc. 12 : 49

Een brandstichter is een gevaarlijk mens. Hij wordt in de samenleving, terecht geminacht en geschuwd. Want hoe verschrikkelijk is het midden in de nacht de vlammen te zien uitslaan en de brandklok te horen luiden. Hoe ontzettend de getroflfenen in wanhoop bij de ruïnes te zien. Hoe jammer van de kostlbare bezitting, die in de gloed voor altijd ten onder is gegaan. Hoe ontstellend dit alles!

En dan te moeten weten, dat al die ellende en verwoesting met opzet werd aangericht. Dat de Kwaadaardige hand van een hebzuchtige of wraakgierige in het spel is om al deze jammer moedwillig te veroorzaken. Het is nog erger dan de brand op zichzelf reeds is.

Toch vergelijkt de Heere Jezus Christus, zich in ons tekstwoord met een brandstichter. Jezus zegt, dat Hij gekomen is als de grote Brandstichter. En Zijn heilige ziel slaakt de verzuchting: ach, dat het vuur reeds overal branden mocht!

Maar welk een verschil tussen een aardse en deze hemelse brandstichter De eerste brengt het vuur der verwoesting en des verderfs, voortkomende uit de gloed van heimelijke hartstochten.

Doch Jezus brengt het vuur der goddelijke liefde, dat de Heilige Geest in de harten der gelovigen ontsteekt door het evangelie der zaligheid.

Ik ben gekomen om vuur op de aarde te werpen. De Heere vergelijkt hier met het vuur het Werk, dat Hij doet in de mensenwereld, en dat Hij werkt door de Heilige Geest.

En neen, het zijn geen wezenlijke vuurvlammen, die op de aarde neerkomen. Geen vuur als daar weleef verdelgend neerkwam op Sodom en Gomorra en op het altaar van Elia op de Karmel. Maar Hij bewerkt de harten door de prediking. Eerst zelf. Daarna door de tong, de vurige tong van Zijn dienstknechten, die niet van genade kunnen zwijgen. De bezielende verkondiging des Woords, zie daar het vuur, dat Hij werpt op aarde. Ziedaar het enige middel, waarvan Hij zich bedient, om metterdaad en in der waarheid alle geslachten der aarde aan zich te onderwerpen en tot één samenhangend volk te maken, tot een volk Gods, dat zijn levende middelpunt in Jezus Christus heeft.

Ik ben gekomen om vuur op de aarde te werpen.

Wij beseffen dat niet zolang wij brave, kerkse mensen zijn. Want dan brandt er in ons hart alleen een vuur van eigengerechtigheid, in de gloed waarvan wij alles om ons heen verzengen, zonder dat het onze, dat wij beminnen, zelfls maar wordt geschroeid. Ja, in de stralen van dat vuur, dat niet uit God maar uit de Satan is, koesteren wij onze deugden en onze werken.

Maar hoe anders wordt het, wanneer het Woord, het vurige Woord, werkelijk doorgaat tot onze ziel. Als daarin de Heilige Geest tot ons zondaarshart gaat spreken. Wanneer die ons persoonlijk komt overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel. Dan wordt in het vuur der ontdekking het eigen vuurtje geblust. Met onze roem en grootheid is het gedaan. Als overtreder van al Gods geboden, moeten wij ons de grootste der zondaren noemen.

Ik ben gekomen om vuur op de aarde te werpen. Maar hoe zelden brandt dat vuur van het diepe, echto berouw in een mensenhart. Theoretisch te erkennen, dat wij verdoemelijk zijn voor God is zo'n koude belijdenis.

Maar is waarachtig berouw geen vurig brandende gloed? Ja, als het vuur der droefheid over de zonde in ons brandt, dan dreigt het ons geheel en al te verteren. Dat kan werkelijk tot de grens der wanhoop brengen, omdat wij, wanneer het onze verbrand is, niet meer voor God kunnen bestaan. Kent gij dit vuur ? Voor het eerst of bij vernieuwing ? Dan weet ik zeker, dat gij voortaan niets anders meer horen wilt, dan van vrije, onverdiende, souvereine genade. Dat is de weg om tot het vuur des geloofs te komen. Dat is ook de weg om het vuur des geloofs hoger te doen oplaaien. Zo leert men de heerlijk­heid van Jezus Christus verstaan, die ons redt van de machten der verderfenis. Die geenszins uitwerpt die zo tot Hem komt. Die troost het hart, dat schreiend tot Hem vlucht. Hij, de Brandstichter, die het vuur werpt in onze eigengerechtigheid, is het ook, die de oordeelsvlammen blust met Zijn dierbaar bloed. Zo grondig, dat Hij ons bekwaam maakt voor de erfenis der heiligen in het licht, waar het volk woont, dat geen ellende meer kent, omdat het vergeving van zonden ontvangen heeft.

Aarzelt gij nog ? Durft gij niet ? O, zeker, ik begrijp het, dat het u zo onbegrijpelijk groot voorkomt, dat God Zijn Zoon gezonden heefit omi zulke mensen te redden, als gij zijt. Terecht is er reden, om ons te verbazen, dat de Heere niet met het vuur van Zijn oordeel, maar de gloed van Zijn liefde tot ons komt. Eeuwig ondoorgrondelijk wonder. Niet te peilen, niet te doorzien, alleen te aanbidden! Hoe groot moet Uw zondaarslief de dan toch welzijn.

Hoe zalig alles dan maar los te laten, en u te laten zinken in het vuur Zijner ontfermingen. Dat u reinigt en loutert, verzoent en vernieuwt.

Heb ik u niet gezegd, dat, indien gij geloofdet, gij de heerlijkheid Gods zoudt zien ?

Vuur op de aarde. Waar brandt dit vuur? Waarom zijn toch zo veler harten koud voor dit allerhoogste belang ? Waarom ook de lauwheid onder hen die genade leerden kennen ? Is Gods vuur gedoofd ? De zaak van onze Koning maakt ons koud noch warm. Blust de Geest niet uit. Maar laat de verzuchting opgaan: Geest des Heeren, kom van Boven. Ontsteek het vuur in onze verdorde harten. Verteer onze uitwendige vroomheid en onze godsdienst van eigen maaksel. Laat niets anders overblijven dan de grootheid van Uw Naam. Zonder de vuurbol der barmhartigheid, die in Christus daalde van 's Hemels troon, zou alles hier stikdonkere nacht zijn. Maar met dte kennis van dit licht worden de beginselen der eeuwige vreugde in het hart geboren. Hoe gepast is deze Middelaar om ons zielsgebrek te vervullen. Algenoegzaam is Hij en beminnelijk. Gods gave is het vuur van de liefde van Jezus, om de kamers van ons hart te vervullen van het vuur van de liefde tot Jezus. Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven.

O, Gij Goddelijke Brandstichter, kom ook tot onze vaderlandse Kerk, om de doodsheid te verteren en nieuw leven te doen branden. Kom ook tot ons persoonlijk en raak ons aan met een kool van het hemels altaar, beziel ons met de gloed van Uw goddelijk hart. Want Gij zijt gekomen om vuur op de aarde te werpen.

(Sprang N.Br.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 1947

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 1947

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's