De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Levend water

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Levend water

9 minuten leestijd

Jezus antwoordde en zeide tot haar : Een ieder die van dit water drinkt, zal wederom dorsten: maar zo wie gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem geven zal, dien zal in eeuwigheid niet dorsten, maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven. Johannes 4 vers 13 en 14.

Het „levend water" is het Goddelijk leven, dat door de Heilige Geest in de mens gebracht wordt. De kennis des Heeren, die voortvloeit uit onze wondervolle gemeenschap met Hem, Die Zich in Zijn liefde aan ons geeft. Hij alleen kent Christus, die Hem bezit.

Dit verborgen leven met de Heere heeft z'n kern in de rechtvaardigmaking des geloofs. Dan verkeren de gelovigen in de vóórstad des hemels. Paulus zegt hiervan, dat hij in de derde hemel is verhoogd. Johannes : dat hij was in de Geest. Dan is het, alsof daar een venster geopend is in de hemel, waardoor wij aanschouwen de scharen, in 't wit gekleed, die uit de grote verdrukking zijn gekomen. Als het toch hier reeds zo zalig is met de Heere te zijn, wat zal het dan hiernamaals wel zijn ?....... Het zijn de morgenschemeringen van het daglicht der eeuwige heerlijkheid.

Gij moet niet denken, dat wij hierbij drijven op de wateren des gevoels. Wij kunnen er verslag van geven. Niet slechts door een reeks van teksten en verzen, die wij aanhalen. Wij weten goed, waardóór wij in die voorstad zijn. De kern, de hoofdzaak van dit leven met God is de rechtvaardigmaking des geloofs. Zo zeker als wij geloven in de Heere Jezus Christus, zo zeker zijn wij gerechtvaardigd, zo zeker is God met ons en zijn wij met Hem. Onze ziel zingt van Christus. Niemand is voor ons zo rijk, zo heerlijk als Hij. Ons hart zingt het Evangelie na. 't Is het antwoord, dat onze ziel leert geven op de boodschap van Gods grote liefde. Wij verbazen ons over de onvermoeidheid van die liefde, waarmede God ons gezocht heeft, totdat Hij ons overmocht, zodat wij al het onze verloren en al het Zijne vonden. 't Is het heldere bewustzijn van de rechtvaardigmaking. Een stellige kennis en een vast vertrouwen. Het levende water !

Toch mene niemand, dat dit levende water er niet eerder is. Vóórdat de blinde van Bethsaïda het volle dicht in zijn ogen ontving en hij alles ver en klaar zag, was er toch ook al een wonder aan hem geschied, toen hij n.l. de mensen als bomen zag wandelen. Het zielsverlangen naar de kennis van de enige waarachtige God en Jezus Christus, Die Hij gezonden heeft, is toch ook reeds het eeuwige leven. Het hangt niet van de sterkte, de mate van het geloof af, dat wij gerechtvaardigd worden. Iemand, die gezind is als de Kananese vrouw, die een kruimke begeerde, die is gerechtvaardigd, evengoed als een Abraham. Zulk een gelooft in Jezus Christus, al is het met de bede : ik geloof, Heere, kom mijn ongeloof te hulp. 't Is levend water. 't Voorwerp van het geloof is er onmiddellijk, zodra de Heere door Zijn Woord en Geest het geloof in onze harten werkt. Dat voorwerp is steeds de vergeving onzer zonden in' Christus Jezus, onze enige Zaligmaker. Dat voorwerp is nooit anders dan de belofte des Evangelies. Wanneer er inderdaad een werking des Heiligen Geestes is, dan heeft zij steeds tot kern de rechtvaardigmaking des geloofs. Maar dat geloof kan uiterst zwak zijn, als een kleine, tere spruit. Het openbaart zich voor God wel eens als een zucht uit de diepte om de ontferming des Heeren. Het spreekt zich wel eens uit voor het altijd luisterend oor des Heeren met de bede : „Heere, help mij toch, en steun mij toch, opdat ik op U alleen en op Uw belofte vertrouwe....... Maak mij sterk, opdat ik door U sterk zij..... 'k Wil alleen in het verzoenend lijden en sterven van Christus rusten. Schraag en steun mijn wankelende ziel!"

't Is „levend water" ! 't Is de verborgen omgang met God. 't Is alles dat in verband met de rechtvaardigmaking onzer ziel in ons omgaat. Het is het werk van die Geest, die Christus verheerlijkt in ons.

Zo wie gedronken zal hebben van het water dat Ik hem geven zal, dien zal in eeuwigheid niet dorsten.

*

De Samaritaanse vrouw begreep het niet. Wèl wist zij dat er onderscheid is tussen stilstaand water en levend water. Dit laatste was, volgens het spraakgebruik, water dat voortvloeide en uit een bron ontsprong. Maar hoe zou deze Israëliet haar zulk een bron kunnen geven ?

Tóén sprak de Heere Jezus van het natuurlijke, maar óok van het bovennatuurlijke leven ; van het leven dat uit de mensen is, maar óok van het leven, dat uit God is en de mensen heel anders maakt.

Die van dit water drinkt, zal wederom dorsten.

Menigeen gaat in het natuurlijke leven op. Straks liet deze vrouw haar waterkruik staan om van de zegen van het levende water te getuigen tot anderen. Zij zal haar waterkruik wel weer hebben opgehaald. Natuurlijk! Het leven met al zijn zorgen en moeiten bleef er, ook voor haar. Daarvan kon zij zich niet losmaken. Die zullen wel niet veranderen. Maar zij zèlf was een ander mens geworden.

Neen, dat natuurlijke leven is op zichzelf niet verkeerd. Wij móéten dat water drinken. De Heere heeft er ons een taak, een roeping in gegeven, tot verheerlijking van Zijn eigen Naam. Toch vindt niemand daarin de ware vrede. Alles laat de mens ledig. Wat hebt gij er aan, als gij op uw sterfbed ligt ? Het bracht u niets voor uw arme, van God afkerige ziel! Gij blijft er dorstig bij ! Het einde is de eeuwige dorst!

Maar zo wie gedronken zal hebben van het water dat Ik hem geven zal, dien zal in eeuwigheid niet dorsten Heerlijke woorden ! Hierin wordt het Evangelie in één dronk water gegeven aan een dorstige ziel. Vraagt gij, hoe gij aan die geestelijke drank komt ? Wij antwoorden in de eerste plaats : Christus is de gevende Bron. In de tweede plaats : Gij moet leren drinken.

Wat het eerste betreft, „door Zijn dood heeft Hij de oorzaak van onze eeuwige honger en kommer, n.l. de zonde, weggenomen en ons de levendmakende Geest verworven, opdat wij door die Geest met Hem waarachtige gemeenschap zouden hebben".

Als Hij de zonde heeft weggenomen, de oorzaak van onze eeuwige dorst, dan heeft Hij tevens de gerechtigheid verworven, de oorzaak van het eeuwige leven, van de omgang met God.

O, wonderlijk werk der verzoening ! O, rijke Verlosser, te aanbidden zijt Gij tot in eeuwigheid !

De stuwkracht van deze zich gevende Bron is de eeuwige liefde Gods. Zou het weinig water zijn, dat uit die Bron vloeit ? Zou het waar zijn, zoals sommigen de schijn verwekken, dat er zo nu en dan enige druppelen uit vloeien, zodat iemand van geluk mag spreken, als hij zo'n enkel druppeltje verkrijgen mocht ?........ Och, werp die voorstelling toch voorgoed van u af ! Satan houdt u er zonder enige moeite door in zijn macht. Die Bron vloeit zó mild, elke dag, dat duizend werelden van mensen hun dorst daarmede zouden kunnen lessen, tot in eeuwigheid. Een ieder, die dorst heeft, die kome, en hij neme de wateren des levens om niet!

*

Wij moeten léren drinken. D. w. z. wij moeten door de levendmakende Geest waarachtige gemeenschap met Christus hebben. En dit zal nimmer mogelijk zijn, dan door de dorst der ziel, zodat wij zonder Christus niet kunnen leven. Weet ge wat het lijden van de dorst is ? In het geestelijke is er ook zulk een smartelijk verlangen, zodat onze ziel er van bezwijkt. De ontdekkende kracht des Geestes is ook zo pijnlijk. Alles waarmee wij onze eigen gerechtigheid zochten te handhaven, ontvalt ons. Wij wilden vroom, godsdienstig, zwaartillend, waarheidlievend zijn. Wij brachten het daarin veel verder dan anderen. Maar nu wordt het alles weggeslagen. Niets blijft er van over. Wij zijn niet anders dan goddelozen, met de bede: „O God, bewaar mij dat ik met déze uitspraak niet „vroom" worde"......... Dan stroomt de milde stroom van het Evangelie in het ontledigde hart. Niemand kan zeggen hóé het gaat, maar het gaat. Wij drinken het Evangelie, met verkwikkende teugen. Wij aanvaarden de belofte van het Evangelie op zulk een wijze, dat wij zeggen : „Heere, dat hebt Gij mij heel mijn leven al toegezegd en ik kon en wilde er niet op vertrouwen. Het levende water stroomde daarheen, vlak voor mijn voet en ik liet het maar gaan. 'k Was te braaf, te vroom, te godsdienstig, om er een druppel van te drinken. O, God, ik dank U voor uw opzoekende, neerwerpende, opheffende liefde".

Zich geheel en al in Christus te verliezen, het is te drinken van het levende water. Christus met Zijn verzoenend lijden en sterven alles voor mij te laten zijn, het is hetzelfde als waarachtige gemeenschap met Hem hebben.

*

De Bron wordt een bron in ons. De Fontein Christus wordt door de kracht van het geloof een fontein in ons.

Wij worden aan het beeld van Christus gelijkvormig. Het is de geestelijke strijd van Romeinen 7. Een strijd, waarin wij er altijd ónder moeten. In deze vernieuwde bekering is de zelfveroordeling sterker, meer doorleefd dan voorheen, maar wij worden ook inniger verbonden met Hem, Die ons kocht. De fontein in ons ! 't Betekent de gedurige overwinning van de dood in ons door het stromende, toestromende leven van Christus.

Hoe rijk is dit beeld van een fontein !

Hoe groter kracht haar drijft, des te hoger stuwt zij haar wateren, des te breder worden zij verspreid.

Van de Heere Jezus staat geschreven, dat Hij het land door ging, goeddoende.

Ook wij moeten dat beeld van Hem tonen. Om de zegen van het Evangelie door te geven, in huis en school, in kerk en maatschappij. Ach, hoe weinig geeft ons leven blijk van die levensfontein ! Is Christus dan toch zó arm voor ons, dat niemand er iets van bemerkt ?......... Als genade naar binnen stroomt, stroomt zij óok naar buiten. Een fontein kan niet verborgen blijven. Zij springt op, ja, tot in het eeuwige leven. Er komt geen einde aan !

Ieder die tot eer van God leeft, heeft het eeuwige leven daartoe nodig ! Hij zal het ook vast en zeker verkrijgen.

v. d. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1950

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Levend water

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1950

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's