De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

ONTVANGEN BOEKEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONTVANGEN BOEKEN

6 minuten leestijd

Dr. J. W. Beerekamp, De Jeugddienst, zijn geschiedenis, principe en opzet. Uitg G.. F. Callenbach N.V., Nijkerk. 230 blz., geb. ƒ 6.50.

   Het zal misschien in onze kring enige verwondering baren, wanneer de aandacht gevraagd wordt voor een studie over de jeugddienst. De waardering voor deze sinds 1920 bestaande dienst varieert tussen „een kwaad" en ,,een noodzakelijk kwaad". Dr. B. weet dit en constateert dan ook : „De Gereformeerde Bondsgroep is practisch en bloc tegenstander geweest en gebleven. Om dogmatische redenen. En omdat, daar deze richting haar zwaartepunt op het platteland heeft, de nood der ontkerstening minder aan den lijve gevoeld wordt" (pag. 28). Wat in deze studie geweldig aandoet, is dat bezwaren van de tegenstanders nergens met een hautain gebaar worden afgewezen, doch dat deze serïeus worden genomen. Zo lezen we op pag. 34 : „De commissie-Van Rhijn heeft in het rapport inderdaad zeer zwaar de eis der practijk laten wegen en stond daarin voor de voorstanders der jeugddiensten ook sterk genoeg. Voor de principiële tegenstanders had zij echter sterker gestaan, als zij meer het oog had geslagen op de schriftuurlijke fundering der jeugddiensten, en met name had gelet op de vraag in hoeverre deze diensten verenigbaar zijn met de leer van het genadeverbond. Want vooral daarop zou zich de critiek later opnieuw richten". Een geheel hoofdstuk is trouwens aan de ingebrachte bezwaren gewijd.
   Met dr. B. betreuren wij het, dat de bundel ,,Kerk en Jeugd", verschenen in 1932 en samengesteld door de leden van de synodale enquête-commissie, de toegezegde bijdrage van het Gereformeerde Bonds-lid uit deze commissie niet bleek te bevatten". Als hij een critisch hoofdstuk had bijgevoegd, zou de bundel nog aan waarde hebben gewonnen". Laten wij ons toch niet al te zeer afzijdig houden 1 Zeker, wanneer art. IX der Kerkorde luidt: .

   „Aan de Kerk is opgedragen, mede te werken aan de vorming van de jeugd, ten einde deze te brengen tot haar plaats in de gemeente en haar de weg te wijzen in de wereld", dan denken wij niet aan een aparte kerkdienst voor jongeren, doch aan een doeltreffende en grondige catechese. Dan kunnen de jongeren (mede door de catechismusprediking, die helaas al te spoedig het karakter van onderwijzing ook van de jeugd verloor) de ..gewone diensten" volgen en is het samen opgaan vaa ouderen èn jongeren „een zichtbaar en treffend teken van de kracht van de Heilige Geest, Die bij machte is te verenigen, wat anders in deze wereld verdeeld is. Zolang het mogelijk is, moet dit teken opgericht blijven. Gelukkig zijn er nog gemeenten, waar dit verwerkelijkt wordt." (pag. 72 e.v.). En even verder (cursief) : ,,Onder die gunstige omstandigheden is het ongewenst om de zichtbare eenheid der gemeente te breken". De beschouwing der bezwaren besluit dr. B. met de conclusie :
   Wanneer door de jeugddienst de gezinskerkgang verloren gaat (deze kan in grotere gemeenten ook zonder jeugddiensten grondig verstoord raken : de een gaat hieren de ander daar ter kerke ! KL), is dat in bepaalde opzichten een verlies, en dat is ook het geval als de eenheid van jongeren en ouderen niet gemanifesteerd wordt door de gemeenschappelijke beleving van de kerkdienst. Nogmaals, het moest niet nodig zijn, dat er jeugddiensten bestaan. Gelukkig de gemeente, waar de jeugd zich, door de opvoeding en de geschiktheid van de voorganger om ook de jongeren te kunnen aanspreken, gaarne met de ouderen ter kerke begeeft". Dr. B. acht echter, dat er in ons ontkerstende land, met name in de steden, omstandigheden zich kunnen voordoen, dat er dergelijke diensten gehouden worden, b.v. ééns per maand : dan is de jeugddienst een tot dankbaarheid stemmende uiting van 't vermogen der kerk om zich aan bepaalde noodsituaties aan te passen. Waar hij nut kan verspreiden, moet hij dus aanvaard en gehanteerd worden" (pag. 91).
   Het kan geen kwaad, wanneer ook wij ons bezinnen op de problemen, die in dit boek aan de orde gesteld worden. Want niet alleen het historisch deel bevat menig interessant gegeven' uit de geschiedenis (b.v. de jeugdpreek van J. Fruytier in 1724 en anderen), doch ook het homiletisch deel bespreekt onderwerpen , b.v. het begrip ,, populariteit"), die waarlijk niet alleen voor de jeugddienst van belang zijn.
   De vorming van extra-parochiale gemeenten van jongeren wordt terecht door dr. B. afgewezen, doch hij neigt tot het aanvaardbaar-maken van „een kleine congregationalistische correctie op de Kerkorde" (pag. 103), zodat „naast Waalse en gestichtsgemeenten ook zelfstandige, extra-parochiale buitenkerkelijken-, forensen- en richtingsgemeenten tijdelijk aanvaardbaar worden". Wanneer dit een oplossing moet bieden voor het probleem van vrijzinnige minderheden in een orthodoxe gemeente, dan menen wij dit met de kerkorde in de hand te moeten afwijzen. De Kerk weert immers al wat haar belijden weerspreekt ? En wij kunnen dit „belijden" nu eenmaal niet anders zien dan in verband met het handhaven van de belijdenis. Doch daarmede zijn we van het probleem van de „verbijzondering der prediking" niet af. Ook binnen de gereformeerde gezindte is verschil van nuance (spreekt men niet van „ligging" ? Van meer voorwerpelijk- en meer onderwerpelijk-gelegerden? ) en men doet in de steden en grotere dorpsgemeenten toch wel zeer verstandig daar bij het beroepingswerk rekening mede te houden. En dan : wanneer een dorpsgemeente soms plotseling een invasie van elders krijgt (in de vorm van forensen, die zich moeilijk aan de tradities kunnen aanpassen), dan gaat het toch niet aan deze vreemdelingen zonder meer te negeren ? En ieder die ook maar beseft, hoe moeilijk het voor voormalig-buitenkerkelijken is om zich geheel in het leven der gemeente in te leven, gevoelt, dat hier vragen rijzen, waarover ook wij moeten nadenken en met elkaar spreken.
   Dat in onze Kerk rechtzinnige evangelisaties gevonden worden in vrijzinnige gemeenten, achten wij niet een jammerlijk, doch een verblijdend verschijnsel (jammerlijk is, dat er vrijzinnige gemeenten zijn !), maar wel heel droevig is, dat in „orthodoxe" gemeenten soms twee „modaliteiten" scherp tegenover elkaar zijn komen te staan. Plaatsnamen behoeven hier wel niet genoemd te worden. ,.Een kleine congregationalistische correctie" zou hier of daar mogelijk als noodoplossing enige ontspanning brengen, doch de oplossing zal alleen gevonden worden dn waarachtige bekering. Wij leven te ver af van Pinksteren. In Hand. 2 worden ouderen en jongeren tezamen genoemd en daar zien we de éénheid, omdat men volhardde in de leer der apostelen, in de gemeenschap, in de gebeden en in de breking des broods.
   We houden onze opmerkingen over de liturgische kwesties nu maar in de pen ; wij voor ons houden het bij een sobere liturgie, die dr. B. trouwens ook weet te waarderen.
   Deze studie, die als proefschrift door de theologische faculteit te Utrecht is geaccepteerd, zij ter lezing aanbevolen aan allen, die met de problemen rond de jeugddienst te maken hebben.

KI.

Gedoopt en waarom door ds. W. Kremer. Uitgeverij van Keulen. Delft. Tel. 241. Giro 351923. Prijs ƒ 1.45.

  Ds. Kremer gaf de volgende indeling : I. Waar God begon. II. Het oordeel aanvaard. III. Ik geloof in God IV. Hem aanhangende. V. Wassen en toenemen. VI. De wereldf verlaten. VIL Godzalig leven.

Inderdaad een keurig boekje. De schrijver legt verband tussen Doop, belijdenis en Avondmaalsviering. Het boekje is gesteld in vertrouwelijke vorm van je en jij, en dringt aan op persoonlijk geloof. Het wordt aangediend als een fijnzinnig belijdenisgeschenk en beantwoordt aan het doel. Aanbevolen.

S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1952

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

ONTVANGEN BOEKEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1952

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's