De zang in de Kerk der eerste eeuwen
Notities Geref. kerkzang II.
De vorige maal omschreven wij het beginsel van waaruit Calvijn de kerkzang reformeerde als : terug naar de H. Schrift en de Kerk der eerste eeuwen. Wanneer wij ons nu afvragen, hoe de oudste christelijke gemeentezang is geweest dan zijn wij afhankelijk van spaarzame mededelingen en indirecte gegevens. Het nieuwe testament deelt ons iets mee, verschillende liederen staan in het nieuwe testament vermeld, voorts zijn ons nog enkele mededelingen bekend van ongewijde schrijvers, maar verder zijn er maar weinig liederen uit de eerste eeuwen der Kerk ons nagelaten. Uit dit laatste mag men niet afleiden, dat de productie gering is geweest. Van Salomo, die 1005 liederen heeft gemaakt (1 Kon. 4 : 32) is slechts één Psalm, Psalm 127, in de H. Schrift bewaard gebleven.
Toch kunnen wij wel van enkele zaken zeker zijn. In de eerste plaats, dat de Psalmen uit het oude testament door de jonge christelijke gemeente zijn overgenomen. De eerste christenen waren er van kindsaf bij opgegroeid. Wij lezen, dat Jezus de Emmaüsgangers (Lukas 24 : 44, 45) herinnerde aan dat wat van Hem beschreven stond in de Psalmen. Na Pasen werd het verstand van de jonge gelovigen geopend, zodat zij de Schriften begrepen. Daardoor vond de Nieuwtestamentische gemeente in het boek der Psalmen meer over de Messias, dan ooit het oude Israël daarin had gelezen. De gemeente zag Christus in de Psalmen en ook de buiten Judea ontstane kerken beseften geleidelijk, dat zij in het zingen van de Psalmen zowel de band met Israël als met Christus beleden.
Het is goed, dat wij dit scherp in het oog vatten. Er zijn nog altijd mensen, die de Psalmen slechts van secundair belang achten in de eredienst. Sommigen spreken smadelijk van , , Joodse liederen". Naar aanleiding van een radiokerkdienst kreeg ik een brief van iemand, die over de Psalmen schreef als over , , liederen uit het stenen tijdperk" ! Wij houden vast aan de blijvende waarde van de Psalmen. Ghristus wordt er in bezongen, het hart van Gods volk klopt er in en zij zijn tegelijk geïnspireerd Woord Gods. Wanneer dan Calvijn een nieuw kerkboek gaat uitgeven, dan laat hij eerst de Psalmen berijmen en op melodie zetten. Bij de eerste Christen gemeenten en bij Calvijn vervullen de Psalmen een primaire functie in de eredienst, zo blijve het in de Gereformeerde eredienst!
Betekent dit, dat de jonge Christeöen alleen Psalmen hebben gezongen ? Men kan dat moeilijk volhouden. In Efeze 5 : 14 schrijft Paulus : „Daarom heet het: Ontwaakt, gij die slaapt en sta op uit de doden en Christus zal over u lichten". Het , , dio legei" wordt door de Statenvertaling vertaald met: daarom zegt Hij, beter is het: daarom heet het, een gewone formule voor het inleiden van een citaat. Lukas legt hetzelfde woord Jezus in de mond bij het aanhalen van een volksversje over kinderen, die op de markt spelletjes doen: ha legei (Lukas 7 : 32). Paulus citeert hier dus. Hij citeert een opwekkingslied, een evangelisatielied, dat door de jonge Christenen bij hun .„meetings" werd aangeheven. Zó zien wij dat het evangelisatielied geen vrucht is van één of andere Engelse of Amerikaanse beweging in de negentiende eeuw, doch vrucht van levend geloof.
In hetzelfde hoofdstuk herhaalt de Apostel de opwekking ook aan de gemeente, die te Efeze toen reeds in de gehoorzaal van Tyrannus (Hand. 19 : 19) samenkwam met de woorden (Efeze 5 : 19) : , , Sprekende onder elkander met psalmen en lofzangen en geestelijke liederen, zingende en psalmende den Here in uw hart". In dezelfde tijd schrijft de Apostel aan de Kolossenzen ongeveer hetzelfde (Kol. 3 : 16) : „Het woord van Christus wone rijkelijk in u, in alle wijsheid ; leert en vermaant elkander met psalmien, en lofzangen en geestelijke liederen, zingende den Here met aangenaamheid in uw hart".
Meestal denkt men, dat Paulus hier drie soorten liederen van de jonge christelijke gemeente onderscheidt n.l. psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. Ds. Hasper bestrijdt deze opvatting. Hij acht deze onderscheiding een onderscheiding, die wij nu maken, maar die er vroeger nooit geweest is. In de eerste plaats vestigt hij de aandacht op het feit, dat het bij de apostel gaat om het zingen der gemeente. Tegenover de „liederlijkheid" {Kol. 3 : 5, Ef. 5. : 3-5 en 5 : 11, 12) plaatst hij het , , lied". Aan het heidense gebral moeten Christenen niet meedoen (Efeze 5 : 7). In de samenkomsten der heidenen komt de geest door , , geestrijke" dranken (Efeze 5 : 18), maar in de gemeente door , , geestelijke" liederen, In een noot deelt Ds. Hasper mee, hoe de pogingen der heidenen in de eerste helft der derde eeuw om tot opluistering van hun feestmalen Christenen als liedjeszangers tegen beloning de aan de Here gewijde liederen te laten zingen, wijzen op de grote omvang, de bekendheid en de schoonheid van de oud-christelijke liederenschat in deze eeuw. De Christenen zouden zich daarmede op gelijke lijn stellen met de heidense fluitspelers en waarzeggers en zij herinnerden elkaar aan het woord van Jezus in Mattheus 7:6, dat zij hun paarlen, hun „lauden", hun lof verheffingen niet voor de zwijnen mochten werpen. Zij weigerden voor een slokje wijn of een hapje braad het lied van Christus aan dronkemannen voor te zingen.
Volgens Ds. Hasper maakt Paulus geen onderscheid tussen de geestelijke liederen, maar wel tussen de wereldlijke liederen en de liederen, bestemd voor de eredienst. Onder het begrip „psalmos" viel oorspronkelijk alles wat onder begeleiding van snarenspel kon worden gezongen. In Mattheus 26 : 30 en Markus 14 : 26 wordt het psalmzingen van het Hallel de reeks der oudtestamentische psalmen 113-118, eenvoudigweg aangeduid met , , hymnein" en in de rabbinistische litteratuur wordt het hallel aangeduid met , , hymnos". Zo zien we dat ook hier lofzangen en psalmen door elkaar worden gebruikt.
Ons Psalmboek draagt duidelijke sporen, dat het een bloemlezing is uit andere, voorafgegane verzamelingen. Het eind van Psalm 72 : De, gebeden van David, de zoon van Isaï, hebben een einde, wijst hierop.
Paulus bedoelt de aandacht te vestigen op het nut van het zingen in de gemeente. Zoals Paulus zich meermalen bediende van een opeenstapeling van woorden als in 1 Tim. 2:1, waar hij zegt, dat voor alle mensen, voor koningen en hooggeplaatsten , , smekingen", , , gebeden", , , voorbeden" en , , dankzeggingen" moeten worden gedaan, stapelde hij ook, wanneer hij kwam te spreken over het zingen der gemeente een aantal synonieme woorden op. In zulk een volledigheid moesten de Christenen nu ook volgens Paulus hun dankbaarheid jegens God uitzingen. Of dit gebeurde in „psalmen" , , hymnen" of , , geestelijke liederen" deed er niet toe. Of iemand de zang van de engelen in Bethlehem een , lied" of een , , hymne", het oude Hallel een , , hymne" of een , , psalm" noemde, was onbelangrijk.
Volgens Ds. Hasper gingen sommige theologen drie eeuwen na Paulus uitleggen als zou de apostel verschillende rubrieken hebben willen aanduiden, terwijl op de Synode van Antiochië in het jaar 268 liederen tot eer van Jezus Christus psalmen werden genoemd.
Ook Calvijn moet van dezelfde gedachte zijn geweest. Bij zijn commentaar op Kol. 3:16 schrijft hij : "porro sub his tribus nominibus complerus est omne genus canticorum", d.w.z. verder heeft hij onder deze drie namen alles wat lied is saamgevat. Dit onderscheidt, zo vervolgt Calvijn, men gewoonlijk aldus, dat een lied, waarvan de tekst geaccompagneerd wordt door een of ander muziekinstrument een „psalm" is. Een , , hymne" is bij voorkeur een loflied, al of niet met begeleiding. Een , , ode" bevat niet zozeer lofverheffingen, maar vermaningen en andere onderwerpen. Hij (n.l. Paulus) wil, dat de zangen der Christenen geestelijk zijn, geen platheden en zeker geen onbenulligheden bevatten.
Uit dit commentaar blijkt, dat ook Calvijn niet het onderscheid tussen oudtestamentische psalmen en geestelijke liederen in deze tekst maakt, dat thans gemaakt wordt. Het woord , , psalm" heeft altijd een veel ruimere betekenis gehad dan sommigen zich voorstellen. In kerkboeken uit de eerste tijd der Reformatie worden onder de rubriek , , Psalmen ook meermalen liederen ondergebracht die zuiver nieuwtestamentisch zijn (b.v. het Enchiridion van Erfurt, 1524). Omgekeerd noemt Calvijn een psalm ook gewoon ..cantigue" (lied).
Aan het einde van Calvijns psalmboek uit 1539 staat: , , Psauime et chanson".
Ook in de Septuagint, de Griekse vertaling van het Oude Testament, worden „psalmos" en , , hymnos" beide gebruikt voor wat wij thans alleen als , , psalm" aanduiden.
Met al deze argumenten tracht ds. Hasper te bewijzen, dat Paulus met „Psalmen" in Efeze 5 : 19 en Kol. 3 : 16 het geestelijk lied in ruimere zin bedoelt dan de oudtestamentische psalmen van onze psalmbundel. Persoonlijk ben ik wel geneigd te aanvaarden, dat oorspronkelijk een , .psalm" een ruimere betekenis gehad heeft dan thans, n.l. een lied begeleid door snarenspel. Maar of Paulus hier deze ruimere betekenis bedoelt blijft voor mij nog de vraag.
Wel kunnen wij met zekerheid uit de genoemde teksten opmaken, dat Paulus de gemeente opwekt om niet alleen met liederen uit de oudtestamentische bundel maar ook met andere liederen de lof van Christus te bezingen.
Over de enkele mededelingen, die ons van ongewijde schrijvers over de zang der jonge Christelijke gemeente nagelaten zijn, en over de liederen, die in het Nieuwe Testament voorkomen, een volgende maal.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juni 1957
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juni 1957
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's