De Dordtse LEERREGELS
Dat er velen, door de bediening des Evangelies geroepen zijnde, niet komen en niet bekeerd worden, daarvan is de schuld niet in het Evangelie, noch in de Christus, door het Evangelie aangeboden zijnde, noch in God, die door het Evangelie roept en zelfs ook die Hij roept, onderscheiden gaven meedeelt; maar in degenen die geroepen worden; van welke sommigen, zorgeloos zijnde, het Woord des levens niet aannemen; anderen nemen het wel aan, maar niet in het binnenste huns harten en daarom is het, dat zij, na een kortstondige blijdschap van het tijdelijk geloof, wederom terugwijken; anderen verstikten het zaad des Woords door de doornen der zorgvuldigheden en wellusten der wereld en brengen geen vruchten voort; hetwelk onze Zaligmaker leert in de gelijkenis van het zaad (Mattheüs 13).
HOOFDSTUK III/IV Artikel 9
Het is de moeite waard om het nog eens neer te schrijven, dat het Evangelie niemand uitsluit, die in de weg van deze blijde boodschap wil wandelen. Het is een aanbieding aan alle creaturen. De uitverkiezing Gods doet niet de minste afbreuk aan de algemeenheid van het aanbod. Door deze verkiezing wordt van de aanbieding van Christus niemand uitgesloten. Dat is niet een zaak om spits over te redeneren, doch om met vreugde te bemediteren.
Wij weten nu, dat niemand uitgesloten is van de aanbieding, ook ik niet. Hoe moet het nu verder? Die vraag mag ieder zich stellen, die verder wil. Maar dit ligt vast. De belofte van het Evangelie moet alle mensen zonder onderscheid verkondigd en voorgesteld worden. En dus geldt nu: wie wil, die kome.
Dat velen niet willen komen, daarvan is de schuld niet in het Evangelie. Zij is ook niet in Christus, die door het Evangelie aangeboden wordt. Als ik het goed heb, vinden sommigen dat woord aanbieden niet sterk genoeg. Het zou de mens te veel vrijlaten. Ik zou dit woord niet door een ander willen vervangen. God kent in het Evangelie geen dwang. Hij laat inderdaad de mens vrij.
Maar wat leren wij dan over onwederstandelijke genade? Daar leren wij dit over, dat de Almachtige de zondaar overreedt. In deze gratia irresistibilis zit geen spoortje dwang. Daardoor duurt het wel eens heel lang eer de zon der gerechtigheid opgaat in de duisternis. God heeft — met eerbied gesproken — met de ene zondaar langer werk dan met de ander, juist omdat de Heere niet dwingen wil. Maar kan het dan niet, dat een uitverkorene tegen God blijft strijden en blijft tegenwerken? Neen, dat kan niet. Daar is de Heere God voor. Al Gods kinderen weten het, dat zij tot het laatste toe aan hun zaligheid niet anders hebben gedaan dan tegenwerken. Doch de Heere is hen te sterk geworden. De uitverkorene kan het wel lang tegen God uithouden, doch niet eindeloos. Evenwel, het gaat altijd zonder dwang. Hoe dan? Dat is Gods geheim. Dus wij blijven bij de aanbieding.
Sommigen willen daar graag een proclamatie van maken, waarin bekend wordt gemaakt, dat er een bepaalde toestand is geschapen. Prediken is voor hen: bekend maken, dat Christus voor alle mensen gestorven is; of ook wel: bekend maken, dat alle mensen uitverkoren zijn; of ook wel: dat alle kerkgangers wedergeboren zijn. Geloven is dan: een bestaande toestand aanvaarden en erkennen.
Het is opmerkelijk, dat men dan toch telkens niet zeker is van zijn zaak. De eerste zegt: de Heiland heeft wel voor allen betaald, doch nu is het heel niet zeker, dat allen behouden worden. Moet er dan twee keer betaald worden? vraag ik. De tweede zegt: alle mensen zijn wel uitverkoren, doch het is heel niet zeker, dat allen zalig worden. Waar is dan de vastigheid van de uitverkiezing? vraag ik. Hangt de vastigheid dan toch van de mens af en of hij God verkiest? De derde zegt: wij moeten het er wel voor houden, dat alle bondelingen wedergeboren zijn, maar het staat niet vast. Dus men zou zich kunnen bedriegen, als men zich liet wijsmaken, dat men wedergeboren is?
Ik vrees, dat velen zich laten bedriegen. Daarom wilde ik maar liever bij de taal der oude belijdenis blijven en spreken van een aanbieding van Christus. De Heere Jezus doet dit Zelf ook als Hij zegt: Ik raad u, dat gij van Mij koopt. (Openb. 3) Bij alle drie krijgt men een soort universalisme, waardoor de boodschap van het Evangelie verandert in een mededeling van een bepaalde stand van zaken. Een bijbelse oproep tot bekering en tot geloof is hier slechts nog in naam voorhanden. De eigenlijke beslissing is immers reeds gevallen. De mens is wedergeboren, is met God verzoend.
Welnu, voor ons bestaat de prediking niet in een bekendmaking van een gebeurtenis, welke mededeling wij dan moeten geloven. Prof. Bavinck heeft terecht geschreven, dat het Evangelie niet luidt: „Christus is in uw plaats gestorven, al uw zonden zijn verzoend en vergeven". Het Evangelie biedt Christus aan. Het nodigt en roept tot Christus.
Voor degenen die Christus aangenomen hebben is de vergeving der zonden. Daarin heeft prof. Berkouwer gelijk, dat er in de evangelieboodschap geen enkel bedreigend element is, dat uit de verkiezing zou kunnen komen. Maar in de mens zelf is niets, dat ook maar enigszins genegen is om de Christus aan te nemen. Daarom is het nodig, dat God onze harten verbrijzelt en het verbrijzelde hart neigt tot de Heiland. Ieder nu wiens hart verbrijzeld is en die maar één behoefte meer heeft: gena, o God, gena, geef mij Jezus, mag weten en zal met die wetenschap verblijd zijn, dat Jezus hem aangeboden wordt.
Door de verkiezing wordt alzo de ruimte van de boodschap des heils in niets versmald. Dat velen verloren gaan ligt niet in de engte der aanbieding.
Daar is nog een derde. Dat velen, die geroepen zijn door de bediening des Evangelies, niet komen en niet bekeerd worden, hgt ook niet in God. Daarmee is uitgesproken, dat de Heere uw en mijn zaligheid op geen enkele wijze tegenhoudt. Dat Hij niet elk zondaar met de onwederstandelijke werking des Heiligen Geestes bearbeidt, weten we. Maar dat is de Heere op geen enkele wijze verplicht. Hij is bovendien zo ver gegaan, dat Hij spreekt: „Al wat u ontbreekt, schenk Ik, zo gij 't smeekt". Kan het ruimer? Neem het geopenbaarde Woord voor u. Wat zegt de Heere tot u, o zondaar? Hij zegt: Ik heb geen lust in uwen dood, doch daarin heb Ik lust, dat gij u zoudt bekeren. Deze bekering is dat lage bukken voor God en dat betuigen van eigen onwaardigheid, schuld en verdorvenheid.
Is er iets, dat God van u eist? Hij roept u door het Evangelie en zegt: „O, alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs, wijn en melk". De Heere heeft Zijn handen uitgebreid de ganse dag, tot een wederstrevig volk. Dat is het enige, waar wij mee te maken hebben. Het mocht uw hart eens bewegen om dat allerhoogste en eeuwige goed te begeren. De Heere vraagt niets van u. Hebt gij een stenen hart. Hij geeft een vlezen hart. Hebt gij alle zonden der wereld. Hij geeft het bloed van Christus. Kunt gij uzelf niet bekeren. Hij gaf Christus tot bekering (Hand. 5:31). Daar is in Gods Woord de belofte, dat de Heere alles schenkt. „Wendt u naar Mij toe en wordt behouden". Wat wilt u nog meer?
Welnu, de Heere doet nog meer. Hij deelt onderscheidene gaven uit. Wat zou daarmee bedoeld zijn? We kunnen eerst denken aan de verlichting van ons verstand. Sommigen weten zoveel van de Bijbel. Zij kunnen zelfs wel leraars in Israël zijn: ouderling, predikant, diaken, onderwijzer. Wat een gave hebben zij om Gods Woord uit te leggen, om anderen te vermanen of te vertroosten, om raad te geven. Toch gaan er wel verloren, die d.eze gaven ontvangen hadden (Matth. 7 : 23). Soms wordt op Judas gewezen, die het Woord predikte en wonderen verrichtte. Maar als God zulke gaven der kennis heeft uitgedeeld en de mens sterft onbekeerd, is het dan Gods schuld?
Anderen hebben de gave des gebeds. Ergens zijn ze in hun ziel geraakt en zij bestormen de hemel. Toch gaan er wel verloren, die zo bidden konden. Maar ligt het aan de Heere, dat zij hun gebedsgaven niet recht hebben gebruikt? God heeft het altijd ernstig met hen gemeend. Calvijn schreef: „Niemand komt met berouw tot God, of hij vindt de Heere bereid Hem aan te nemen".
Ja maar, zegt iemand, de raad Gods dan. Daar hebben wij niets mee te maken. Deze verborgen zaak is voor de Heere. Wij hebben met de geopenbaarde raad te maken, met het Woord. „En dat Woord zegt, dat God geen zondaar, die met berouw tot Hem komt, verstoot. En de ervaring bevestigt dat zonder uitzondering".
Wat ontvangt menig zondaar, die onder de rechte prediking op mag gaan, vele gaven. Soms is er ontroering, soms overtuiging, soms loopt iemand met een bezwaard gemoed dagen lang. Dikwijls gaat dit allemaal weer voorbij. Maar dat is Gods schuld niet. De Heere doet veel werk aan zondaren, dat op niets uitloopt. Het is toch moeihjker dan sommigen denken. Zij menen, dat de Heere Zijn uitverkorenen heeft en daar doet Hij alles voor. Nu, dat is waar. Doch dan menen zij voorts, dat de Heere verwor penen heeft, doch daar doet Hij niets voor. En dat is niet waar. Leest u de bijbel maar: „Hoe dikwijls héb Ik u willen bijeen vergaderen". „Ik heb Mijn handen uitgebreid tot een wederstrevig volk". „Och had naar Mijn raad, zich Mijn volk gedragen". „Zo waarachtig als Ik leef: bekeert u, bekeert u, want waarom zoudt gij sterven, o huis Israels? " De Heere spant Zich in, de Heere arbeidt aan de verworpenen. Hij kan ze niet zomaar overgeven.
Ja maar, de verkiezing dan? Het is zeker, dat God van eeuwigheid besloten heeft, wat Hij zou doen ten opzichte van ieder mens afzonderlijk. Maar dit doet niets af aan de smart, die God betuigt over het verloren gaan der verwor penen. Het is de Heere geen onverschillige zaak.
Begrijpt u het nu niet meer? U kunt het ook te goed (menen te) begrijpen. Een beetje minder begrijpen en veel meer beide zijden van het Woord Gods beluisteren. Het smart de Heere dat de verworpenen zich van Hem afwenden. Hij bidt ze om terug te keren. Hij bidt u om u te laten zahgen. „God wil niet dat iemand verloren gaat. Daarom is God nog niet gelijk aan de afgod, die een dubbel aangezicht had. Hij nodigt allen tot het leven. Wat Zijn verborgen zaak betreft, God wil niet, dat wij trachten daarin in te dringen ... Laten wij God het verborgene, en oefenen wij ons in het geopenbaarde". (Calvijn).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juli 1960
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juli 1960
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's