De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

EEN TRIESTE WAARHEID EN EEN TROOSTVOLLE WERKELIJKHEID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN TRIESTE WAARHEID EN EEN TROOSTVOLLE WERKELIJKHEID

6 minuten leestijd

Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende. Hebr. 13 : 14

Wie zijn die wij, waarover de schrijver in deze tekst spreekt? Met het woordje wij moeten we vandaag erg voorzichtig zijn. Er zijn er nog al wat, die elders over de muur klimmen en zich stilletjes scharen bij deze wij. We moeten echter ingaan door de deur der schapen, door de enge poort om erbij te komen. Wij zijn van degenen, die geloven tot behouding der ziel, zegt de apostel aan het eind van hoofdstuk 10 en in het daarop volgende hoofdstuk behandelt hij het geloof en zijn vruchten.

Als het waarachtige en geheel enige offer voor de zonde is Christus buiten de legerplaats gebracht. We moeten naar Hem toe buiten de leger-plaats. Zijn smaadheid dragende. We voelen daar weinig voor. Graag blijven we in de kring. We moeten echter buiten de legerplaats zijn, aleer de dood ons weghaalt. Als we dan nog binnen de poort zijn is het eeuwig mis. Veel mensen hebben een wonderlijk karikatuur van geloof. Ze geloven zogenaamd, althans ze maken zichzelf wijs dat ze tot Christus zijn uitgegaan en dat ze Zijn smaadheid dragen, terwijl ze nog vrolijk en met eerbewijzen overladen midden in de stad wonen. Ze geloven dat ze geloven, maar Ze zitten zo rustig midden in de wereld als Lot in Sodom verbleef.

Komt het uit in uw leven dat ge buiten de legerplaats zijt uitgegaan? Dan kunnen we niet met alles en met allen overweg. Buiten de legerplaats verkeren betekent dat we ons watervat, onze. netten, ons tolhuis verlaten hebben, dat we uit alles en uit al het onze, ook uit eigen gerechtigheden en uit het vrome of minder vrome Babel, dat we gebouwd hebben, zijn uitgegaan. In de wereld maar niet meer van de wereld. Van de wereld wil zeggen een slaaf, een dienaar van de wereld. Zijt ge dwaas, zegt Paulus, ge moet niet van de dingen en van mensen zijn ook al zijn het dienaren des Woords. Zo zijn we wel. We horen bij die of bij deze. Alles is uwe, zegt de apostel, alles is uwe en gij zijt van Christus en Christus Gods. Dan zijn wij geen slaaf van'de dingen, maar de dingen dienen ons, de dood even ijverig als de dienaren van het Woord. Alle ding dient tot de zaligheid.

We hebben hier immers geen blijvende stad. Terecht heet deze stad in een vermaarde allegorie; stad Verderf.

Niemand ontkent deze waarheid. We weten het allemaal. Dit is een artikel, waarop men eenheid van kerken, kringen en groepen kan verkrijgen. Gelovigen en ongelovigen zijn bereid dit te onderschrijven en te beamen. Wie wil het tegenspreken? De rouwadvertenties in de krant leren het ons dag aan dag. Wie leeft er die de slaap des doods niet eens zal slapen, wie redt zijn ziel van het graf? Hierover zijn allen het eens.

Althans als we afgaan op de praat. We zeggen het en we weten het, maar op de duizend is er nauwelijks een die het gelooft. Onze binnenste gedachten zijn dat onze huizen zullen zijn in eeuwigheid. Hoewel we duidelijk zien, dat niemand in leven blijft, menen we toch diep in ons dwaze, domme en arglistige hart dat we hier altijd zullen blijven. We weten het, maar geloven doen we het niet. Het Woord Gods houdt ons voor dat weldra deze stad vergaat en dat zeer binnenkort wij er niet meer zijn, maar we menen dat het Getuigenis jokt.

We hebben geen blijvende stad, maar we denken er toch wel te blijven en daarom maken we in het minst geen aanstalten te vertrekken.

Hij is gelukkig, die ongelukkig werd omdat hij aanzegging kreeg snel te vertrekken, omdat de dood hem niet in de stad mag aantreffen. Dan pas en dan eerst gaan we de toekomende stad zoeken.

We zoeken wel, dat wil zeggen: we zoeken zo lang mogelijk in die stad te blijven, die niet blijft. De toekomende stad houden we voor allerlaatste uitwijkmogelijkheid.

Waarlijk de toekomende stad zoeken is wat Calvijn noemt: het overdenken van het toekomende leven. Wie houdt er zich vol verlangen mee bezag?

Als we gaan emigreren bestuderen we de taal van het land, waar we naar toe willen. We bestuderen de gewoonten en de geschiedenis. We zien uit naar de dag van vertrek en we doen onze best om het uur van afreis te bespoedigen.

Laten we ons zonder zelfbedrog eens heel eerlijk toetsen aan het slot van de tekst van onze overdenking. Zoeken we in alle ernst?

De toekomende stad zoeken betekent dat we Gods Woord gedurig onderzoeken. Daarin staan alle gegevens omtrent de reis erheen en omtrent de stad zelf.

De toekomende stad zoeken houdt in dat we als Daniël vensters hebben naar Jeruzalem. Hier hebben we een noodwoning. Hier zijn we nauwelijks gedulde gasten en bijwoners. In deze stad zijn we en blijven we vreemden. De tuchteloze levenswijze kwelt onze ziel. In onze gebeden worstelen we om die stad naar ons toe te halen en om onszelf dichter bij die stad te brengen.

De toekomende stad zoeken is door onze levenswandel duidelijk tonen, dat we onderweg zijn naar de stad die fundamenten heeft. Spraak en wandel maakt openbaar.

De Schrift vermaant ons om te beproeven of we in het geloof zijn. Ik zou zo denken, dat onze tekst een uitnemende toetssteen was. De mogelijkheid bestaat dat we voor dit examen zakken als een baksteen in het water.

Verschrikkelijk is dat. Benauwend.

Maar toch ook heilzaam. Want anders waren we in vroom zelfbedrog verder gesukkeld. Ontwaak uit uw christelijk slaapje en sta op uit uw zwaar orthodoxe dood.

Wanneer we die toekomende stad zoeken worden we alras gewaar, wat niemand, ook niet een, daar binnen komt die onrein is en leugen spreekt. Ik ben een en al onreinheid en ik doe niet anders dan liegen en bedriegen, eigen werken des duivels. Melaats ben ik. Hoe zal ik ooit die stad voor het oog van Sions God betreden als de man, die, rein van hart en hand, zich niet aan ijdelheid verpandt?

De toekomende stad zoeken is uitgaan naar Hem, die door zijn eigen bloed het volk heeft geheiligd. Immers zijn bloed reinigt van alle zonden.

Mijne kinderkens, schrijft Johannes, laat ons niet liefhebben met het woord noch met de tong, maar met de daad en waarheid. Laat ons de toekomende stad zoeken niet met het woord en met de tong, maar met de daad en waarheid. Er zullen immers zovelen beginnen buiten te staan, die zich allang binnen waanden.

Ik heb niet anders bedoeld dan u godvruchtig op te wekken om te gaan naar Jeruzalem, versierd als een bruid en nederdalend uit de hemel. Kom ga met ons en doe als wij. Opdat ge eenmaal vol vreugde moogt aanheffen in diepe verwondering: Jeruzalem dat ik bemin, wij treden uwe poorten in, daar staan, o Godsstad, onze voeten. Is dat dan sterven? Ja, dat is zalig sterven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 februari 1963

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

EEN TRIESTE WAARHEID EN EEN TROOSTVOLLE WERKELIJKHEID

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 februari 1963

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's