Het tijdgeloof
1
Ieder van u kent deze benaming van iets, dat op het geloof lijkt, en het toch niet is.
De uitdrukking zelf is ontleend aan de bekende gelijkenis van de zaaier. „Maar die in steenachtige plaatsen bezaaid is, deze is degene, die het Woord hoort, en dat terstond met vreugde ontvangt; doch hij heeft geen wortel in zichzelf, maar is voor een tijd; en als verdrukking of vervolging komt, om des Woords wil, zo wordt hij terstond geërgerd". Evenals het zaad, dat in de ondiepe aarde viel, wel een hoogopschietende stengel voortbracht, maar toen de hitte der zon ging branden, verdorde, omdat het geen wortel had.
We zullen in het vervolg, behalve deze gelijkenis uit Lucas 13 tal van Bijbelplaatsen noemen, die ons het gevaar van dit tijdelijke geloof voor ogen stellen.
Eerst wil ik even nagaan hoe het in de belijdenis der kerk gegaan is met de behandeling van het tijdgeloof.
In de Catechismus wordt het niet direct genoemd. Wel ligt in Zondag 7 de waarschuwing opgesloten, dat er geloof is, dat toch bij nader onderzoek blijkt niet een waar geloof te zijn. Op de vraag (vr. 20): worden ook alle mensen door Jezus zalig, gelijk zij door Adam zijn verdoemd geworden? luidt het antwoord: neen zij, maar alleen die Hem door een waar geloof ingelijfd worden en al Zijn weldaden aannemen. En daarop volgt dan weer de bekende en belangrijke 21ste vraag: Wat is een waar geloof? En in vr. 84 van Zondag 31 wordt gezegd, dat de prediking van het Evangelie het hemelrijk ontsluit voor degenen, die de belofte des Evangelies met een waar geloof aannemen.
Die toevoeging is veelbetekenend.
De Nederlandse Geloofsbelijdenis handelt evenzo, al beperkt zij zich evenals de Catechismus tot een enkel woord. In artikel 22 wordt gehandeld over het oprecht geloof, dat de Heilige Geest in onze harten ontsteekt. En artikel 24 spreekt over het geloof (in verband met de rechtvaardiging) als een waarachtig geloof.
We zouden hierbij ook kunnen betrekken die plaatsen in Catechismus en Geloofsbelijdenis, die in verband met het Avondmaal spreken van „hypocrieten" en die zich niet met een waarachtig hart tot God bekeren, terwijl artikel 35 van de N.G.B, daarbij verwijst naar het voorbeeld van Simon de tovenaar, die wel het sacrament ontvangt tot zijn verdoemenis, maar niet de waarheid van het sacrament, nl. Christus, Die door het sacrament betekend wordt.
Een stap verder komen we met de Dordtse Leerregels, die in hoofdstuk IV en V "over de verdorvenheid des mensen en de bekering tot God en van de manier daarvan" in artikel 9 uiteenzetten, dat de oorzaak, waaraan het te wijten is, dat velen, door de bediening des Evangelies geroepen zijnde, niet komen en niet bekeerd worden, niet ligt in het Evangelie, noch in Christus in het Evangelie aangeboden zijnde, noch in God, Die door het Evangelie roept en zelfs ook aan degenen, die Hij roept, onderscheidene gaven mededeelt, maar in degenen, die geroepen worden. Sommigen daarvan zijn zorgeloos en nemen het Woord des levens niet aan. Anderen nemen het wel aan, maar niet in het binnenste huns harten, en daarom is het, dat zij, na enige kortstondige blijdschap van het tijdelijk geloof, wederom terugwijken.
Nog een stap verder brengt ons „de verwerping der dwalingen" bij hoofdstuk V van de D. L., waarin verworpen worden de dwalingen van degenen, die leren, dat het geloof van degenen, die maar voor een tijd geloven niet verschilt van het rechtvaardigend en zaligmakend geloof dan alleen in duurzaamheid.
Dat was één van de leringen van de Remonstranten. Ze konden met Schrift en ervaring vóór zich niet ontkennen, dat er mensen zijn die als Demas de tegenwoordige wereld weer lief krijgen of die op een andere wijze afvallig worden. En nu zegt de Remonstrant: dat komt, omdat zij niet volhard hebben. Daartegenover zegt de Gereformeerde: daaruit blijkt, dat dat geloof nooit het echte geweest is. Want vooreerst is God een God, Die nooit laat varen de werken Zijner handen. En in de tweede plaats is het geloof, dat Hij werkt van meet af aan wezenlijk een ander geloof, dan het geloof, dat niet onder de invloed van het Evangelie ontstaat, maar toch eigenlijk niet meer is dan een voortbrengsel van het natuurlijk hart. Hoeveel waar geloof en tijdgeloof ook op elkander mogen gelijken vooral in de aanvang, waarbij zelfs het tijdgeloof het ware geloof schijnt te overvleugelen, er is verschil tussen tijdgeloof en waar geloof in wezen, in wortel, kenmerken en vruchten.
Daarom is vooral de latere Gereformeerde theologie er op uit geweest die verschillen in den brede uiteen te zetten.
In de 16de eeuw vinden we dat minder dan later. In de eeuw van de Hervorming kwam het door Gods Geest gewekte leven met kracht openbaar; het had een spontaan karakter. Zoals iemand, die z'n jonge lichaam van gezondheid en kracht voelt tintelen, weinig rondloopt met de gedachte: zou ik dit niet mankeren of dat, zo was het in die tijd ook in geestelijk opzicht.
Van de kloeke toon van waarachtige geloofszekerheid getuigen de belijdenisgeschriften en de liturgische formulieren en gebeden der Kerk uit die bloeitijd.
Bovendien was het een tijd van vervolging.
De openlijke belijders waren een kleine minderheid. Velen raakten wel van Rome los, maar brachten het op z'n best niet verder dan een meelopen met de Hervormden. De gevaren van de vervolging vormden op zichzelf al een bestrijding van het tijdgeloof.
Maar dit werd anders toen de rust intrad en de kerk de brede lagen van het volk in zich opnam en de grote massa van het kerkvolk belijdenis deed en Doop en Avondmaal gebruikte.
In een tijd, waarin velen zich voor „gelovigen" uitgaven, terwijl van de vruchten des geloofs weinig te merken was, kwam, meer dan in de Hervormingstijd zelf, de noodzaak op om diep in te gaan op het verschil tussen het tijdgeloof en het waar zaligmakend geloof.
(Wordt vervolgd).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 november 1964
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 november 1964
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's