De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

BOEKBESPREKING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BOEKBESPREKING

12 minuten leestijd

Gods mede-arbeiders, Ds. C. den Boer. Getuige zijn in bijbels licht. Drs. A. Noordegraaf. Prijs ƒ 2, - per stuk. Uitgaven van de Herv. Bond voor Inw. Zending op G.G., Beatrixlaan 2a, Bennekom.

IN ANTWOORD . . . Beantwoording van vragen, gesteld naar aanleiding van een landelijke rondvraag. Samensteller: F. Troost. Geb., 496 blz., prijs ƒ 19, -, 1967. Uitgave van: „Het Reformatorische Boek", Vliegwielstraat 52, Den Haag.

Zoals de ondertitel reeds meldt heeft de samensteller, de onvermoeibare heer Troost, een landelijke rondvraag gehouden. Hij wilde dus weten welke vragen er leefden onder de jongeren en de ouderen. Niet minder dan 209 vragen kwamen uit de bus.

Een bonte rij van vragen is hier samengebracht. Ik zou het gehele alfabet nodig hebben om u dit duidelijk te maken. Maar dat is nodig, want in de inhoudsopgave van de blz. 7-13 staan de vragen vermeld, terwijl een alfabetisch register op de blz. 491-496 u inlicht over de onderwerpen en u naar de betreffende bladzijden verwijst.

De vraag- en antwoordmethode is oud. Zij is boeiend en direct. Het gevaar van beschouwingen en uiteenzettingen, die buiten de belangstellingssfeer liggen van de mensen, wordt dan vermeden.

Bij de beantwoording is er de gelegenheid de vraag in bredere en soms ook in diepere verbanden te plaatsen. Bovendien geven sommige vragen aanleiding om in het antwoord de vraag of de wijze van vraagstelling te kritiseren of als ongeoorloofd af te wijzen, omdat de vraag de grenzen van de openbaring Gods overschrijdt.

Deze methode heeft vele voordelen en boeiende aspecten. Denk maar aan onze Catechismus, die dezelfde methode toepast.

Tegelijk heeft die methode de mogelijkheid dat allerlei vragen, die in de Bijbel voorhanden zijn, sterker, die God stelt, niet of nauwelijks aan de orde komen. Gods Woord is een onuitputtelijke bron, die door geen enkele belijdenis is uitgeput.

Toch kan er ook in de vragen enige orde worden aangebracht. De samensteller heeft dit ook gedaan, getuige zijn: Woord Vooraf. Daaraan viel niet te ontkomen. Hier en daar moet de samensteller het gevoel gehad hebben van overlappingen en moet de behoefte gevoeld zijn alles in een breder kader te zetten. Wellicht is een duidelijker indeling van de onderwerpen in een eventuele tweede druk (die wij dit boek van harte toewensen!) te overwegen, zonder dat aan het vraag en antwoordkarakter wordt tekort gedaan.

Verder is dit boek een interessante tijdspiegel in de zin van: Waarmee zijn de jongeren en de ouderen bezig?

Daaruit blijkt, dat de vragen rondom de kerk, de gemeente, woord, sacramenten, geloofsleven, persoonlijke toe-eigening van de genade overwegen. Dat is verblijdend. Maar wie meent, dat alles cirkelt om de mens enz., vergist zich, omdat het brede leven in al zijn aspecten zeker niet buiten de gezichtskring ligt. Vragen over ruimtevaart, arbeidstechniek, politiek, wereldgebeuren, democratie, literatuur, Israël, enz. enz. komen ook aan de orde.

Het aantal medewerkers is groot. Niet minder dan 27 predikanten gaven hun medewerking. De drie „leken", een ingenieur, een arts en de samensteller laten hun licht schijnen over vele terreinen. Hun aantal mag — wat mij betreft — worden uitgebreid. Zij geven deskundige voorlichting.

Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat de predikanten zo maar wat schrijven. Integendeel. Er zijn voortreffelijke bijdragen onder.

Het gaat niet aan al deze bijdragen te noemen. Voor één bijdrage maak ik een uitzondering, dat is een artikel van de overleden prof. dr. J. Severijn over: De Geest der Waarheid. Het is een treffende zaak dit artikel aan het slot opgenomen te zien.

De samensteller heeft zich veel moeite getroost dit werk te laten verschijnen. Wie het klaar krijgt van 27 predikanten een belofte tot medewerking te ontfutselen en het bovendien klaar krijgt van hen allen de realisering van die belofte in de vorm van deze beantwoordingen te ontvangen, mag gefeliciteerd worden!

Gaarne bevelen wij dit werk in uw belangstelling aan. Geef het uw kinderen op hun verjaardagen of bij andere gelegenheden en laten de kinderen het aan hun ouders geven. Daarvoor is het geschreven. Het moge tot lering, onderwijzing, vermaning en vertroosting zijn.

Gods mede-arbeiders, Ds. C. den Boer. Getuige zijn in bijbels licht. Drs. A. Noordegraaf. Prijs ƒ 2, — per stuk. Uitgaven van de Herv. Bond voor Inw. Zending op G.G., Beatrixlaan 2a, Bennekom.

Graag wil ik de lezers, waaronder in het bijzonder de ambtsdragers, de wijkbezoekers enz. opmerkzaam maken op deze uitgaven van de Herv. Bond voor Inw. Zending op G.G.

Ds. den Boer uit Zeist heeft in deze brochure een verslag gegeven van wat in de loop der jaren in zijn Sliedrechtse tijd op de huisbezoekersvergaderihg is besproken. Na een hoofdstukje over de vooronderstellingen van en enkele richtlijnen voor het werk volgen hoofdstukken over: de opzet van ons werk; de verhouding doop - belijdenis - avondmaal op het huisbezoek; de catechese onderwerp van het gesprek op het huisbezoek; het kerkelijk vraagstuk; zonen van de verloren zoon; typen van buitenkerkelijken en schriftlezing en gebed tijdens een huisbezoek.

Drs. Noordegraaf gaat diep in op het getuige zijn in bijbels licht. Hij peilt het woord getuige in de eerste plaats als werkzaamheid van de drieënige God en daarna van de gemeente, van de afzonderlijke personen.

Het onderscheid tussen de taak van de apostelen als oor-en ooggetuigen èn de onze wordt duidelijk gesteld en de gemeenschappelijke opdracht aangewezen.

In dit getuigen heeft God een geding met deze wereld en roept Hij tot geloof en bekering. Tenslotte komt het verband tussen het getuige-zijn en martelaar-zijn aan de orde.

Vele kerkeraden hebben de gewoonte op elke kerkeraadsvergadering een deel van de tijd te besteden aan de bespreking van een onderwerp, dat nauw betrekking heeft op de praktijk van het ambt. Met bekwame spoed worden de andere zaken afgedaan. Of het in alle kerkeraden gebeurd? Ik ben er niet zeker van! Laten zij een proef nemen met deze brochures en deze aan ieder kerkeraadslid of huisbezoeker uitreiken en dan telkens een gedeelte ervan bespreken.

Hier is goed materiaal, dat dankbaar gebruikt kan worden.

Katwijk aan Zee  G. Boer

W. Balke, S. Meijers, M. J. G. v. d. Velden, DE EIGEN WIJS, Afkomst en toekomst der gereformeerd-hervormden, 2de druk, 108 blz, H. Veenman en Zonen, Wageningen.

Al spoedig is een herdruk van het boek , “De eigen wijs" nodig gebleken, wel een bewijs van de belangstelling voor de problemen, die door het driemanschap zijn aangesneden.

Van de gelegenheid van de herdruk hebben de schrijvers gebruik gemaakt om een hoofdstuk in te lassen: spanning en perspectief, waarin gewezen wordt op de desintegratie van leer en leven, van woord en daad, van heden en toekomst, van gebod en liefde. In elke kerk en in elke gemeenschap is een botsing tussen ideaal en werkelijkheid, maar dat neemt onze roeping niet weg, dat wij beginnen moeten om de hand in eigen boezem te steken.

Een enkele maal gaan de schrijvers in op de kritiek op het geschrevene in de eerste uitgave.

Niet wij bewaren, zeggen de schrijvers, maar de Here bewaart. Akkoord; en daarom is er onze opdracht. Wij moeten maar eens proberen om een nummer van Theologica Reformata hierover vol te schrijven. Wij vermogen niets tegen de waarheid, maar voor de waarheid.

Dr. J. P. I. van der Wilde, GELOVEN OP HARS 80 blz., ƒ 3, 90. Uitg. Mij. Zomer en Keuning, Wageningen, 1967.

De schrijver, een econoom, spreekt in dit boekje zijn bezorgdheid uit over de koers, die de kerk in deze tijd vaart.  “Kan de kerk wel meekomen", vraagt hij zich af? Vreest men niet teveel voor veranderingen en stelt men zich niet te negatief op tegenover nieuwe ontwikkelingen? Er is een voortschrijdend wetenschappelijk onderzoek waardoor aan onze traditionele gedachtenwereld geweld wordt aangedaan. Als ons wereldbeeld enorm is veranderd moet ook de kerk haar koers veranderen, terwijl men in tegendeel zich opsluit in de eigen wereld en dit gebrek aan communlcatie schept vervreemding.

In het hoofdstuk Verwoording wordt gezocht naar een oplossing. Wij zullen moeten trachten de wereld en het leven van de ander te begrijpen; noodzakelijk is een nadere bezinning op het menszijn zelf. Hier wijst de schrijver erop, dat de gedachte aan evolutie niet strijdt met het christelijk geloof, maar veeleer verduidelijkend werkt op veel punten waar de christelijke leer schijnbaar is vastgelopen. Wij zijn samen onzeker geworden en dat noopt tot het samen zoeken van zekerheid; immers nergens leven de mensen buiten groepsverband. Bij de grote ontwikkelingen van deze tijd blijkt, dat ook de geloofsvoorstellingen veranderen maar dat betekent niet, dat de inhoud van het geloof verandert door de verdieping van de wetenschap. Vrij uitvoerig gaat de schrijver in op de schepping. Ik ben het volkomen met de schrijver eens, dat het centrale punt in Gen. 1 is, dat God de oorsprong is van de schepping, maar daarom zijn de andere dingen nog niet zonder betekenis!

In het laatste hoofdstuk over de Kerk zoekt de schrijver enige punten zeer concreet te maken. De kerk is geen groep; iedere groep heeft de neiging te streven naar zelfbehoud; in de groep kan men het zich zo gezellig mogelijk maken. Bovendien is er een groot verschil tussen het logisch voortbouwen op een bepaalde gedachte en de handhaving van de continuïteit in het belijden. Nader gaat de schrijver in op gebruikelijke beleving van de goddelijke voorzienigheid, op de scheppingsordinantiën, op de beleving van het geloof in de gemeente.

Ziehier enige opmerkingen uit dit werk, dat ook daarom recht heeft op onze belangstelling, omdat het door een „leek" is geschreven, die de beleving van het geloof in het dagelijkse werk centraal stelt. Er zijn heel wat dingen, die wij op ons hebben toe te passen, in het tekort in velerlei opzichten. Wat niet wil zeggen, dat ik mij wel meer dan eens moest afvragen, waar schrijvers standpunt soms heen voert.

Dat ik mij in deze aankondiging niet met enkele woorden van dit werk noem is reeds een bewijs, dat ik het met grote belangstelling doorwerkte.

Utrecht H. Bout

C. Bruijn, HET WITTE RENDIER, 284 blz., geb. ƒ 5, 90. Uitg. G. F. Callcnbach, Nijkerk.

Dit boek verhaalt de geschiedenis van Jerpe en Birit en van hun zoon Andaras. Het verplaatst de lezer naar het barre land van de Lappen, waar het leven hard is.

In het voorlaatste hoofdstuk vraagt Turi, de wolvendoder aan Jerpe, wiens vrouw is gestorven en wiens zoon het huis verlaten heeft: „Pijn is een van de twee skistokken, die Attje Ibmil ons heeft gegeven om ons over de bonkige sneeuwvidda's van het leven heen te helpen. — En de andere stok? — Turi wachtte enige ogenblikken met zijn antwoord. Zijn glimlach trok weg. Er kwam een oude trek om zijn mond, als van iemand die in zijn leven veel uit de kelk der bitterheid had moeten drinken. „De andere stok is het verdriet. Geloof je dat ook niet? " zei hij mild. —

Een boek waarin zulke dingen staan is waard om gelezen te worden. Er wordt toch nog altijd naar een goed boek gevraagd en daar moeten wij dankbaar voor zijn.

Utrecht H. Bout.

A.J.S. DE TWEE VERBONDEN EN HUN SABBAT, deel IV van de serie „opdat zij allen één zijn", 118 blz., ƒ4, 50, J. N. Voorhoeve, Den Haag, 1966.

De viering van sabbat of zondag houdt de gemoederen steeds bezig. Dit boekje is een verweer tegen de Zevendedags Adventisten. Het is in een zeer polemische toon geschreven en argumenteert op een tamelijk scholastische manier, waarvan wij tegenwoordig niet meer zo gemakkelijk onder de indruk komen.

De conclusie van het werkje luidt: De kerk heeft niet onmiddellijk de sabbatswetten naar de eerste dag der week overgebracht, maar zij heeft aan de eerste dag van de vroegchristelijke gemeenten geleidelijk de wettische inhoud van de joodse sabbat gegeven. Hiermee zal men kunnen instemmen, al zal men zich in de betoogtrant moeilijk kunnen vinden. Het argumenteren over Paulus en de wet geschiedt op een ongenuanceerde wijze. De schrijver erkent de betekenis van de wet in de nieuwtestamentische tijd niet als kenbron van de zonde.

Men mist ook naast het propageren van de christelijke vrijheid (waartoe alle aanleiding bestaat), node het propageren van een evangelische viering van de zondag tot behoud van de gemeente Gods en van de gezinnen op het erf van het verbond (waartoe in onze tijd niet minder aanleiding bestaat).

De niet ingewijde lezer mag ernaar raden welke persoon er schuil gaat achter de letters A. J. S., doch kan slechts constateren dat diens nederlands allerminst vlekkeloos is.

Rotterdam H. Goedhart

C. Barnhoorn, J. B. Oskamp, J. Overduin. 0.00-24.00 uur, ELKE DAG. Uitgave 3. H. Kok, Kampen; 119 pagina's; prijs ƒ 4,95.

In dit als pocket uitgegeven dagboek, dat blijkens de inhoud speciaal bedoeld is voor jonge mensen, al wordt dit nergens opzettelijk gezegd, doen de schrijvers een poging om in begrijpelijke taal een aantal facetten van de Bijbelse boodschap concreet te maken. Op de linker pagina's wordt steeds een bijbelrooster gegeven voor een hele week, terwijl de betreffende Bijbelgedeelten steeds voorafgegaan worden door een korte inleiding, soms in de vorm van een gedicht. De rechterpagina geeft steeds korte opstellen over het thema waaraan ook het bijbelrooster van die week is gewijd. Al met al een geslaagde opzet wat de vorm betreft, terwijl ook gezegd kan worden dat de stukjes duidelijk en door bepaalde voorbeelden vaak ook pakkend zijn.

Anderzijds blijft na lezing toch wel het gevoel achter dat in veel stuikjes te oppervlakkige en goedkoop over liefde en geloof gesproken wordt, terwijl de persoon en het werk van Christus onvoldoende uit de verf komen of teveel als voorbeeld worden gezien. Daarnaast zijn er echter ook stukjes waarin noties als zonde, genade, verlossing, eeuwig leven etc. een duidelijk accent krijgen in het bijbelse verband met het werk van Christus. Er is in dit opzicht een opmerkelijk verband tussen stijl en inhoud. Maar men leze en oordele zelf.

J. v. d. Graaf

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

BOEKBESPREKING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's