IS DE REFORMATIE TEN AANZIEN VAN HET AFSCHEIDEN VAN ROME ABSOLUUT?
Soms staan ze heel dicht bij elkaar: een machtig rooms kerkgebouw en een klein, soms ook wel groter, protestants kerkgebouw. Waarom twee? In de vraag boven ons artikel wordt gesuggereerd dat die protestantse kerk zich afgescheiden heeft van Rome. Misschien kan men het formeel zo stellen. Toch is hier wel sprake van een door Rome uitgeworpen zijn om der Waarheid wil. Het is bekend, dat b.v. Luther heel niet over een heengaan uit de roomse kerk dacht. Hij meende een heel goed lid van de roomse kerk te zijn en wilde dat blijven. Maar hij is er om zijn leer uitgeworpen. De Dominicanen, broeders van Tetzel, hebben weten te bewerken, dat hij in 1518 naar Rome werd opgeroepen. Als hij gegaan was, daar twijfelt wel niemand aan, zou hij in een klooster zijn opgesloten of gedood. Daarom weigerde zijn keurvorst, Frederik de Wijze, hem uit te leveren. Hij eiste van de roomse rechtbank of het regeerapparaat in Romende Curie, dat Luther voor onpartijdige rechters in Duitsland zou mogen verschijnen. Maar Leo X had Frederik nodig en brak daarom het proces af. Cajetanus ging nu Luther verhoren. De laatste weigerde te herroepen.
In de tijd die daarop volgde kwam Luther tot het inzicht, dat het pausdom en de roomse kerk niet door Christus gesticht waren en slechts een historisch gegroeide kwalijke zaak. Als men nu vraagt of Luther in zijn leven heimwee heeft gehad naar de kerk van Rome, antwoord ik: zeer beslist niet. Luther heeft duidelijk gezien, dat de Kerk van Christus en de Kerk van Rome twee geheel onderscheiden grootheden waren, al waren er overblijfselen van de kerk van Christus in de roomse kerk. In zijn geschrift „Tegen Hans Worst", schrijft Luther dan ook: „Van het begin der wereld af tot aan het einde zijn er tweeërlei kerken: de kerk van Kaïn en de kerk van Abel." Zo heeft Augustinus al gesproken. Het is te begrijpen dat het voor Luther moeilijk moet geweest zijn heimwee te hebben naar de kerk van Kaïn. Het is een verschil of men de kerk, waarin men geboren is, als z'n echte moeder ziet, dan wel als een ingedrongen vrouw, die zich ten onrechte moeder heeft laten noemen.
Zo was het ook met Calvijn. Het is algemeen bekend, dat de reformator van Geneve een oecumenisch man was, doch dat zijn streven naar eenheid zijn grenzen had in de roomse leer en de vrijzinnige leer en voorts alles wat op wezenlijke punten afweek van de waarheid Gods.
Calvijn ziet zijn bekering als een getrokken zijn uit de „diepe afgrond" van het „bijgeloof van het pausdom". Neen, heimwee naar de roomse kerk heeft Calvijn niet bijzonder gehad. Deze kerk immers was in de ogen van hem niet een kerk maar een sekte. De reformatie vergaderde de ware Christ-gelovigen uit de verstrooiing van het pausdom. Daar worden de twee kenmerken der ware kerk gemist n.l. de zuivere prediking en de wettige bediening der sacramenten. Eén van de bestrijders van Calvijn, Sadolètus, beriep zich op de Heilige Geest. Dat was een waarborg voor de waarheid der roomse kerk. Sommigen verdedigen daar vandaag aan de dag de weg mee, waarin de hervormde kerk b.v. zich beweegt. Wat zegt Calvijn tegen zulk beroep op de Heilige Geest. Hij vraagt: „Waar blijft hier het Woord des Heeren, dat duidelijkste kenmerk, dat de Heere zelf bij het aanwijzen zijner kerk zo dikwijls aanbeveelt? Omdat Hij n.l. voorzag, hoe gevaarlijk het zou zijn, voortdurend over de Geest te spreken los van het Woord, heeft Hij wel verzekerd, dat de Kerk door de H. Geest geleid werd, maar opdat men niet zou geloven dat deze leiding vaag en onzeker is, heeft Hij haar aan 't Woord gebonden." Calvijn stelt Rome in dit opzicht gelijk met de sekten: Beiden maken het werken van de Geest los van het Woord. „Door twee sekten worden wij bestreden, die onderling zeer veel verschil tonen. Want welke innerlijke overeenkomst is er tussen de paus en de wederdopers? ... Zij beiden hebben één hoofddoel, waarmede zij ons lastig vallen. Want terwijl zij trots de mond vol hebben over de Geest, streven zij beslist naar niets anders dan naar het onderdrukken en begraven van Gods Woord om het plaats te doen maken voor hun eigen leugens.”
Het is duidelijk, dat voor Calvijn de scheiding tussen Rome en de gereformeerde kerken absoluut is, Rome is een sekte, want Woord en Geest worden er gescheiden. Calvijn voelt zich één met de oude kerk, doch daarvan zijn in Rome nog slechts enkele brokstukken. De gereformeerde kerk is de vergadering van ware Christ-gelovigen van alle plaatsen en alle tijden, die één is in het evangelie van Christus en in de Heilige Geest, die de eenheid des geloofs en der broederlijke liefde onderhoudt. Van deze kerk zegt Calvijn: „Wij vereren haar als een moeder en wij wensen in haar schoot te blijven.”
Toen indertijd de vaderen der afscheiding de hervormde kerk verlieten, verklaarden zij, „dat zij geen gemeenschap meer wilden hebben met de Nederlands Hervormde Kerk, totdat deze terugkeert tot de waarachtige dienst des Heeren". Deze mannen oordeelden dat blijkbaar mogelijk. De reformatoren hebben — dacht ik — deze verwachting niet gehad.
Het merkwaardige is, dat na betrekkelijk korte tijd bij vele nazaten van de afscheiding van 1834 het wezenlijke van die afscheiding n.l. de prediking van de gereformeerde Schriftuurlijk bevindelijke waarheid is losgelaten, zodat men kan zeggen, dat de afscheiding er bij een groot gedeelte uit is. Het komt mij voor, dat de afscheiding, voor welk een grote zaak deze mannen ook streden, geen reformatie was. Dezelfde prediking hadden zij ook in de Herv. Kerk kunnen blijven brengen, zoals anderen het deden. Als men hier 't woord reformatie gebruikt, blaast men de zaak op. Hoe ernstig het verval in de Herv. Kerk ook was en nu nog is, er stonden — dat is later ook gebleken — andere wegen open.
De reformatie in de 16e eeuw was een herstel van de ware prediking, de afscheiding was een verandering van organisatie, terwijl dezelfde prediking in een gedeelte, een groeiend gedeelte der Hervormde Kerk, bleef.
Was die hele reformatie niet een vergissing? Sommigen zeggen het, omdat zij niet zien, dat in de roomse kerk het wezen van het evangelie n.l. de rechtvaardigmaking van de goddeloze werd verloochend en bestreden. Die de reformatie een vergissing noemen, belijden een ander evangelie, terwijl er geen ander is. De reformatie was inderdaad absoluut tegenover de roomse kerk, die nu dan ook niet naar de reformatorische, doch naar de vrijzinnige gedachte neigt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 oktober 1967
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 oktober 1967
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's