De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

BIJGELOOF

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BIJGELOOF

HET EERSTE GEBOD

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat is bijgeloof?

Bijgeloof is niet gemakkelijk te omschrijven. Wat iemand als bijgeloof beschouwt, hangt ervan af hoe hij het rechtmatige geloof opvat. Wat de protestant bijgeloof noemt, behoort voor de rooms-katholiek tot zijn geloof. Men denke aan de beelden, de relikwieën, het gebruik van wijwater, het houden van processies. Daartegenover zal een positivist elke vorm van godsdienst reeds als bijgeloof brandmerken. Daar komt nog bij, dat men in verschillende tijden niet eender over bijgeloof heeft gedacht. In de 16de en 17de eeuw werkten zowel de protestantse als rooms-katholieke kerk mee aan heksenprocessen; daarbij werden duizenden onschuldigen gedood. Thans geldt het geloof aan heksen algemeen als bijgeloof.

In deze chaos van meningen moeten twee regels voor ons vaststaan: 1. alleen de Heilige Schrift leert ons wat geloof is. 2. wij moeten bij de toepassing van de Schrift op de omstandigheden van onze tijd nederig en voorzichtig te werk gaan.

Geloof ten bijgeloof.

De grens tussen geloof en bijgeloof is dikwijls heel moeilijk te trekken. Zie hier een voorbeeld: Bidden kan overgaan in het uitspreken van een toverformule, al bestaat er tussen een gebed en een automatisch werkende spreuk een groot wezenlijk verschil. Het gebed is een uitdrukkingsvorm van een persoonlijke omgang met God. Het kan evenwel ontaarden in een magische formule, die geacht wordt de wens van de mens automatisch te verwerkelijken 3).

De bijgelovige ziet zijn manier van doen doorgaans als uitdrukkingsvorm van een wettig geloof. Sommige mensen die in een bepaald geval niet weten hoe te handelen gaan als volgt te werk. Zij laten de bijbel op een willekeurige plaats openvallen. Uit de tekst die zij het eerst onder ogen krijgen, leiden zij een aanwijzing af voor hun gedrag. Zij menen nu zeer vroom en gehoorzaam te zijn geweest. In feite maken zij een bijgelovig gebruik van de Schrift, ja, zij verlagen die tot toverboek. Intussen eisen zij van iedereen dat hij aan de juistheid van de op deze wijze verkregen aanwijzing zal geloven 4).

Sommigen achten bijgelovige handelingen in overeenstemming met het christelijk geloof, omdat de uiterlijke vormen ervan christelijk zijn (als b.v. de naam van de Drieëenheid wordt genoemd, een Bijbeltekst of iets dergelijks 5).

Toverij en bijgeloof.

Bijgeloof waardoor men invloed wil uitoefenen op de godheid gaat het karakter vertonen van toverij. Deze is al zeer oud. Tekeningen uit de bronstijd bewijzen, dat men reeds in die oeroude tijden schepen vóór de uitvaart zegende. In de r.k. kerk zegent men ook heden nog vervoermiddelen en maakt daarvoor openlijk reclame 7).

Bijgelovige praktijken spruiten voort uit het verlangen naar veiligheid en zekerheid: dreigend gevaar poogt men uit te bannen. Daarom wordt toverij niet voortdurend bedreven, doch slechts in bepaalde gevaarlijke situaties. Inmiddels verwaarloost het bijgeloof de ervaring niet geheel. Een piloot die zonder amulet of talisman niet wil opstijgen, onderzoekt voor de start toch zijn vliegtuig op alle technische bijzonderheden.

Verschil tussen geloof en bijgeloof.

Wij komen nu terug op de vraag naar het verschil tussen echt geloof en bijgeloof. Uit de gegeven voordbeelden blijkt, dat bijgeloof egocentrisch is (= het eigen ik, ego, in het middelpunt, centrum). Terwijl het geloof zich richt op God, zijn eer en zijn dienst, is het bijgeloof gericht op de mens, zijn veiligheid en behoud. Het bijgeloof maakt de macht van de godheid dienstbaar aan de belangen van de mens, terwijl voor het geloof de mens met al zijn belangen dienstbaar is aan God.

Modern bijgeloof.

Wie mocht menen dat de verspreiding van de natuurwetenschappelijke kennis het bijgeloof wel zal doen verdwijnen, vergist zich. Op de oorzaak van dit verschijnsel komen we later terug, doch laten we eerst de feiten onder ogen zien.

Het oude bijgeloof tiert nog welig op het platteland van Europa. Het geloof aan heksen bestaat nog steeds 8).

Maar er zijn ook moderne vormen van bijgeloof: men ziet spokende doden op motorfietsen, de duivel die in een auto aankomt, enz. Bij gevaarlijke bezigheden bloeit het bijgeloof, onder racers, piloten, zeelieden, enz. (denk ook aan de mascotte in auto's). Vele industrieproducten getuigen van het nog immer levende bijgeloof: klavertje-vier, de mariakever, hoefijzers, een geluksvarken als sierspeld, enz. Men biedt toverboeken in geïllustreerde bladen te koop aan. Wonderbare genezingen worden gezocht; het geloof in helderziendheid, kaartleggen, handlezen, enzovoort schijnt onuitroeibaar 9).

Vele vormen van bijgeloof wekken de indruk op een wetenschappelijke basis te berusten, terwijl dit in werkelijkheid niet het geval is. Door aan allerlei praktijken een betrouwbare theoretische grondslag toe te schrijven speculeert men slechts op het onbegrensde vertrouwen dat de hedendaagse mens in de wetenschap stelt. Ook in godsdienstige kringen ten onzent zoeken vele genezing langs bovenzinnelijke weg. Gereformeerde belijders raadplegen lieden die meer dan normaal begaafd heten en voorgeven b.v. slechts door het zien van een foto genezend op de afgebeelde persoon te kunnen inwerken 10).

Amuletten.

Het is voor de christelijke kerk nooit gemakkelijk geweest het bijgeloof uit te drijven. In de oudheid maakten b.v. vele leden van de christelijke kerk in Egypte en Noord Afrika gebruik van amuletten. Bijbelteksten of christelijke symbolen op hout of opgevouwen perkament geschreven, droeg men bij zich als middel om gevaren en ziekten af te weren. Het bijgeloof blijkt altijd al taai te zijn geweest; het maakte en maakt zich zelfs meester van hetgeen oorspronkelijk tot de christelijke godsdienst behoorde.

Samenvatting.

1. De grens tussen geloof en bijgeloof is moeilijk te trekken.

2. Het bijgeloof is egocentrisch, het geloof geeft God de eer.

Opmerkingen zijn vooral nu welkom aan het adres: Mathenesserlaan 244c, Rotterdam.

1) Verg. het artikel Bijgeloof in Oosthoeks Encyclopedies III, blz. 149v. van Prof. H. W. Obbink.

2) Een positivist Is een aanhanger van de wijsbegeerte die zich bepaalt tot het zintuigelijk warneembare en wat daar door redenering uit is af te leiden, hij verwerpt het geloof in God.

3) Verg. P. Heiier, Gebet und Gebetsriten, Religion in Geschichte und Gegenwart', II, S. 1209.

4) Niet alleen de kerk vraagt geloof; ook magische en populaire medische praktijken baten niet, als men „er niet aan gelooft", verg. L. Rohjrig, Aberglaube IV in Religion in Geschichte und Gegenwart I, S.60f.

5) Het werken met het „krijgen van woorden en teksten" zoals dat in bepaalde kringen voorkomt, lijkt op bijgeloof. Ongetwijfeld kan de Heilige Geest door middel van een bepaald Schriftwoord soms een krachtige indruk op het gemoed van de vrome maken. De overdadigheid die we op dit terrein bij sommigen aantreffen, maakt dergelijke belevingen soms evenwel verdacht. Zonder in de brede op dit verschijnsel in te gaan vestigen we er de aandacht op, dat we ons hier op de grens van geloof en bijgeloof bevinden.

6) Zie H. Kühn, Pelsenzeichnungen, Religion in Geschichte und Gegenwart», II, S.898,

7) Nog onlangs werd op geparkeerde auto's' in Rotterdam een uitnodiging gestoken voor een autozegening op een zondag in het Groothandelsgebouw.

8) J. G. Leithauser, Das neue Buch vom Aberglauben, Berlin, 1964, geeft ontstellende voorbeelden van de toestanden in Duitsland. In 1950 werden 1900 schoolkinderen ondervraagd omtrent hun opvatting over heksen. Van de jongens geloofden 6%, van de meisjes 9, 6% in hun bestaan; onzeker voelden zich resp. 4, 2% en 3, 9%, terwijl zij die meenden dat heksen vroeger wel bestonden, 6, 6% en 5, 4% vormden. De meesten van deze kinderen kwamen uit plaatsjes met minder dan duizend inwoners.

9) De bovenstaande voorbeelden zijn voornamelijk ontleend aan Duitsland, waarover de meeste gegevens ter beschikking stonden. In ons land is de toestand wellicht enigszins anders, doch dit is heel moeilijk te controleren. Als lezers vaststaande feiten kunnen vermelden of gepubliceerd materiaal uit de laatste tien jaren, zal hun hulp zeer op prijs worden gesteld.

10) D. Slagboom, Christelijke Ethiek voor deze tijd, Utrecht, 1962, spreekt over magnetiseurs. Deze worden blijkbaar in zijn kringen zoveel geraadpleegd, dat hij dit zelfs niet in alle gevallen af te raden acht. Er schuilt echter veel bedrog onder. Bezweringen rekent hij tot bijgeloof (blz. 4ev.). Mededelingen van lezers over feiten op dit terrein zullen zeer worden gewaardeerd.

11) H. Mulder in de Chr. Encyclopedie I, blz. 185w. s.v. amulet. C. H. Katschow in Religion in Geschichte und Gegenwart, I, S.347, die erop wijst, dat men het amulet „officieel" als niets meer dan symbool verklaarde, terwijl het in feite een toverkarakter droeg.

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 november 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

BIJGELOOF

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 november 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's