Liturgie
Preek en Liturgie:
Wie b.v. via radiokerkdiensten de gang van zaken in de geref. kerken bijhoudt, ontdekt dat daar steeds grotere aandacht gegeven wordt aan de liturgie. Allerlei elementen uit de oud-christelijke eredienst krijgen een plaats in de liturgie van de geref. kerkdienst. Het pleidooi dat jaren lang in de herv. kerk gehouden is voor een zgn. hervormd-catholieke dienst, —^waarin dus liturgische elementen uit Reformatietijd gecombineerd worden met delen uit de liturige van de oud-christelijke gemeente en de r.k. kerk, — schijnt in de Geref. kerk bij velen gehoor te vinden.
Niet ieder is met deze ontwikkeling Want de Heilige Geest zal u in die ure leren wat gij spreken zult (Luc. 12:11). Wij kunnen ons momenteel in het vrije westen nauwelijks voorstellen wat de worsteling om geeste|ijke vrijheid zeggen wil, wat het zeggen wil om bewust de gehoorzaamheid aan de overheid op te zeggen om wille van het evangelie. Weliswaar ligt de tweede wereldoorlog nog niet zo ver achter ons, maar de generatie van nu heeft grotendeels toch nauwelijks weet meer van de beknotting die er ten aanzien van de geestelijke vrijheid toen was, toen de Christus vijandige machten van het nationaal-socialisme de onbeperkte verkondiging van het Woord Gods als richtsnoer voor het hele leven der samenleving tegenstonden. Maar ook nu nog zijn er in de wereld staten waar niet in vrijheid het Woord verkondigd mag worden.
Inmiddels mogen we overigens niet uit het oog verliezen dat de Schrift aan de kerk geen gemakkelijk leven in de wereld voorspelt, maar de verdrukking Preekstoel op, preekstoel af. Kaarsje op (bij de protestanten), kaarsje iiit (bij de roomsen).
Eindelijk weer zingen, zingen, zingen.
De offeranden wonden plechtig' in ontvangst genomen. Zingen voor de offeranden, zingen na de offeranden. Hoewel er staat: ik zal offers offeren met geschal. Maar tijdens het collecteren zingen zou oneerbiedig zijn. We kunnen beter de laatste nieuwtjes wisselen tijdens een orgelspel waaraan geen einde komt en waarnaar niemand luistert (soms niemand kan luisteren).
Het is half elf. We staan op straat. Thuiis het gebruikelijke kopje koffie.
Een vraag: dachten we nu heus de kerk te redden met een lapje voor de preekstoel te hangen al vertoont dat heel nauwkeurig de kleuren van het kerkelijk jaar? Dachten we nu heus (met al dat zingen) de monotie van de eredienst te overwinnen? Ik heb eens een engelse soldaat gesproken, anglicaan van huis uit. Nu moet u weten dat de Anglicaanse kerk er een indruk'wekkende eredienst op na houdt. In processie komen de ambtsdragers de kerk binnen. Alles optima forma. Een koor dat op buitengewone wijze zingt. Maar een kip en een kraai in de kerk.
U vindt mij misschien een beetje ouderwets, maar ik geloof dat de preek het in hoofdzaak als midden van de eredienst zal moeten doen. U zegt: e preek hoeft toch geen uur te duren. Ik moet u dit bij voorbaat toegeven, maar ik zou 'willen mtor'-Öa'ix'l< 2(K. %pXïê^ï\; .xïfarom^moet ^de nederwerping (2 Cor. 13 : 10). De gestrengheid in het ambtelijk gezag, dus de vermaning etc. heeft de opbouw ten doel van hen die ambtelijk geleid moeten worden. Dus ook de gestrengheid is dienstbaar aan het heil. De uitoefening van het gezag kan dus niets anders op het oog hebben dan het welzijn der ondergeschikten. Het is in dit verband nog nuttig te wijzen op wat Ezechiël profeteren moet: ensenkind, profeteer tegen de herders Israels, profeteer en zeg tot hen, tot de herders: lzo zegt de Heere Heere, wee de herders Israels die zichzelf weiden. Zullen niet de herders de schapen weiden? Gij eet het vette en bekleedt u met wol, gij slacht het gemeste, maar de schapen weidt gij niet. De zwakke sterkt gij niet en het kranke heelt gij niet en het gebrokene verbindt gij niet, en het weggedrevene brengt gij niet weder, en het verlorene zoekt gij niet; maar gij heerst over hen met strengheid en hardheid (Ezech. 34).
Uit dit alles blijkt duidelijk dat het ambt zijn consequenties heeft. Duidelijk wordt dat ook als in 1 Tim. 3, waarin de begeerte tot het opzienersambt een voortrefelijk werk wordt genoemd, tevens duidelijk de nadruk wordt gelegd op de onberispelijkheid in levenswandel van de ambtsdragers.
Maar hoe het ambt overigens ook wordt bekleed, of dit nu het wereldlijk ambt of het geestelijk ambt is, de hoogheid ervan blijft staan, zodat wie ze wederstaan een oordeel over zichzelf zullen halen (Rom. 13). David werd pas koning toen Saul dood was en Eli droeg zijn ambt mee tot in de dood.
Een en ander moge beseft worden in onze tijd nu het gezag in de crisis verkeert en steeds meer ondergraven wordt,
H.
J. V. d. G.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 1967
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 1967
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's