Een van de dingen
Een van de dingen die ze de mens van onze tijd afgenomen hebben is ... de tijd. Onder Oud-Israël werd een hele dag afgezonderd. Nu is een uur nog teveel.
Het gevolg is dat de zo noodzakelijke bezinning in het gedrang komt. Dat de kerkdienst gaat lijken op een even neerstrijken en straks nog even vermoeid zijn: niet tot zichzelf en tot de Hére gekomen.
Waarom geen breed uitgewerkte preek, die diep ingaat tot de diepten van de Schrift en ds problemen van het tegenwoordige mensenleven.
Waarom geen breed uitstallen van de „menigerlei genade" Gods. Menigerlei! Van verschillende aard zal dat wel betekenen! Je moet er de tijd voor nemen om er iets van te zien.
Waarom niet de nodige tijd nemen voor het „uitdelen" van die genade, aan de kinderen, aan de ouderen, aan al die verschillende mensen.
Een mager preekje. Dat is een mager zaakje. Dat betekent op de duur vermagering. Verzwakking. Bloedarmoede.
Liturgische aangeklede, vergulde bloedarmoede, excuus voor het beeld.
Heus, ik ben voor verbetering van de liturgie, heb niets tegen de nieuwe liturgie op zichzelf, maar wel tegen het in gedrang komen van de prediking. Tegen het in gedrang komen van de aandacht voor Gods Woord.
Natuurlijk, beter een korte goede preek, dan een lange, slechte preek, vol herhalingen.
Beter een kort woord op de man af, dan . . . Maar dat zijn geen tegenstellingen.
En nog eens: je moet er de tijd voor nemen iets helemaal te laten bezinken, te laten zinken tot de bodem van het hart. Dat kan in drie minuten gebeuren, maar we moeten rekenen met mensen die zo maar niet „in" zijn. Ze komen uit de dagelijkse beslommeringen en nemen ze mee. Ze zijn er zo maar niet uit. Het vergt tijd om er uit te komen. Volop adem te halen in de dampkring van Gods eeuwig Woord.
Te recreëren, niet aan het strand, maar in de sfeer van Gods getuigenis.
Het weer te weten. Psychologisch gezien kost dat tijd, .
We lachen wel eens om twee keer anderhalf uur de kerk. Maar toen was er nog iets van de sabbat, van dat eeuwig sabbat in dit leven aanvangen.
Nu gauw uit de kerk want de voetbalwedstrijd moet aan. En we moeten nog naar oom Willem, 150 km.
De scribent in „Waarheid en Eenheid" van vrijdag 1 december neemt met grote instemming dit artikel op. Zijn voorspelling is dat het in de Geref. kerk wel geen triomftocht zal maken, wat betreft de kerkelijke organen. Anderzijds oordeelt hij dat Ds. v. Dijk bezwaren aanroert die bij duizenden van het gereformeerde kerkvolk leven. Wij zouden als toeschouwer in dit gesprek binnen de Geref. kerken de volgende opmerkingen willen maken bij dit stuk:
a. De toon van Ds. v. Dijk is scherp, hier en daar op het sarcastische af. Men kan daar begrip voor opbrengen, gezien de zaak waar het omgaat (de plaats van de prediking) en toch vrezen, dat deze toon de nodige irritatie zal oproepen, waardoor het stuk van Ds. v. Dijk niet de aandacht krijgt die het verdient. Dat is jammer, omdat zijn protest, terwille van de reformatorische prediking en eredienst, waard is gehoord en gehonoreerd te worden. In het algemeen kan men zeggen: Wordt door de toon van menig polemisch artikel de zaak die men wil dienen geen schade berokkend? Het is te hopen dat men in de geref. kerk zal willen verstaan, dat juist de liefde voor zijn kerk Ds. v. Dijk dreef tot dit scherpe artikel.
b. We signaleren in de door Ds. v. Dijk geschetste situatie een veel voorkomend feit. De gemeente wordt overgeleverd aan allerlei experimenten, die haar „opgelegd" worden door een kleine pressiegroep, zonder dat dit werkelijk doordringt in het geheel van de gemeente. Dreigen ook de geref. kerken hierdoor niet een weg op te gaan die op de duur zal leiden tot onmondigwording van het kerkvolk, met alle gevolgen van dien.
c. Duidelijk blijkt dat volgens Ds. v. Dijk de uitbreiding van de liturgie hand in hand gaat met een vermagering in de prediking. Dat is bijzonder te betreuren. Verschraling in de prediking werkt vroeg of laat de onkerkelijkheid in de hand. De gemeente wordt niet meer gevoed. Heel veel verwijten die in de befaamde „Open Brief" gericht worden aan het adres van de midden-orthodoxie zouden hier kunnen terugkeren. God bouwt immers Zijn gemeente door het gepredikte woord. Men denke aan het levenswerk van Calvijn. Bij alle zorg voor de liturgische vormgeving heeft de prediking bij hem centraal gestaan, als uitleg en toepassing van de Schrift.
d. Merkwaardig is de eerbied voor de traditie in liturgisch opzicht. Hoe rijmt men dit met het pleidooi voor eigentijdse verkondiging? En waarom geeft men dan op het gebied van de belijdenis zo gemakkelijk een stuk traditie prijs. Wij zouden in de prediking eens wat zuiniger moeten omspringen met de schatten van de traditie en in de liturgie eens wat minder eer moeten bewijzen aan een verleden, dat op vele punten de toets der kritiek door de Schrift niet aan doorstaan. Anders gaan inzake de vormgeving van de eredienst geboden van mensen overheersen boven het levende Woord van God. Héb ik Ds. v. Dijk goed begrepen, dan gaat het hem om de verkondiging van dit levende Woord van God.
e. Deze kwestie raakt niet alleen de geref. kerken. Ook wij hebben te maken met de vraag naar de eredienst, de prediking in onze tijd, de liturgische vormgeving. Wij zouden deze zaak niet dienen, als we in een zeker leedvermaak zouden zeggen: „Zie je wel, wij herv. gereformeerden hebben het altijd al gezegd: Het gaat helemaal mis bij de gereformeerden."
Wij zouden ook deze kerken geen dienst bewijzen als we in een zekere hoogmoed zouden menen dat deze vragen ons niet raken. Moeten we niet eerlijk de hand in eigen boezem steken en zeggen dat onder ons veelal de bezinning op een bijbels en reformatorisch verantwoorde liturgie ontbreekt. Vaak volstaan we met het overnemen van eerder gegeven antwoorden, zonder een peiling vanuit de Schrift. Tegenover de door Ds. V. Dijk geschetste folklore, heerst bij-ons menigmaal een liturgische stijlloosheid, die ook de zaak schaadt.
f. Het ware te wensen dat de onderhavige kwestie de aandacht krijgt die het verdient. Met name ook binnen de Geref. gezindte. Mede ook terwille van het kerkvolk. Daarom hopen we dat de cri-de-coeur van Ds. v. Dijk gehoor vindt. Misschien zou hier een taak kunnen liggen voor het COGG om in een gezamenlijke bezinning dit thema eens aan de orde te stellen. Opdat we elkaar vanuit de gemeenschappelijke belijdenis der Reformatie mogen vasthouden en dienen. Of zijn we zelfs daarvoor al te ver uit elkaar gegroeid? Dat zou een trieste zaak zijn.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 1967
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 1967
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's