BOEKBESPREKING
Dr. W. H. Velema; dr. M. J. Arntzen; drs. K. Kxalto, Interview met de Nieuwe Catechismus, ing. 116 blz., prijs ƒ 4,75. Uitg. Buijten en Schipperheijn, Valkenburgstraat 106, Amsterdam-C.
Dit boekje verscheen in opdracht van de Willem de Zwijgerstichting, een Stichting, die bedoelt de verdieping en de versterking van de reformatorische beginselen in ons volk.
In de inleiding vertellen de schrijvers, dat zij getroffen zijn door de instemming, die de verschijning van de Nieuwe Catechismus ontmoette in de protestantse periodieken, terwijl deze Catechismus in rooms-katholieke kringen verzet opriep.
Vandaar hun studie.
Prof. Velema van Apeldoorn schrijft over het thema: God en mens.
Dr. Arntzen over: Zonde, Verlossing en Kerk. Drs. Exalto besluit met hat thema: De Vroomheid in de Nieuwe Catechismus.
Prof. Velema constateert, dat de Godsleer van de Nieuwe Catechismus ingebed is in de beide trefwoorden: evolutie en groei. De consequenties zijn, dat de schepping geen voltooide, maar een voortgaande daad Gods is; dat de zonde in deze groei naar de vrijheid een plaats heeft; dat de verhouding God-mens in dit groei-proces is opgenomen, en dat de oriëntatie op God en de medemens ook omgekeerd kan worden.
Het geweten krijgt een veel te grote plaats, de niet-christelijke godsdiensten en het humanisme worden ook in de ontwikkeling van de verhouding God-mens positief gewaardeerd.
Ook de godsdienst van Israël wordt in dit evolutie-proces opgenomen. Jezus van Nazareth is het hoogtepunt.
Deze visie heeft consequenties voor de leer der Heilige Schrift. Tussen verhaal en historische kennis maakt men onderscheid.
Op het vrijzinnige wetenschappelijke Bijbelonderzoek wordt de lof gezongen. Jezus wordt zeer vermenselijkt. Zo wordt de religie tot een religie van de humaniteit.
Jezus is medemens van de ongedoopten, van hen, die trouw zijn in hun opdracht, van wie eerlijk en goed is; van hen, die in de wereldgodsdiensten tasten naar God.
Over ketterij wordt niet gesproken behalve wanneer het gaat over de predestinatie tot de eeuwige dood, zo merkt dr. Arntzen op. Geen marxist of atheïst wordt door het woord ketterij getroffen, alleen de gereformeerde belijder (N.G.B., art. 16 en Dordtse Leerregels).
Terug naar dr. Velema.
Deze merkt op, dat de Nieuwe Catechismus het woord: Gods is liefde, ook omkeert: de liefde is God. Het geloof sluit aan bij het diepste vermogen van de mens. De diepte van de zonde wordt niet gepeild.
Drie woorden typeren de verhouding tussen God en mens: dynamiek, evolutie, met als resultaat menselijkheid.
Dr. Arntzen peilt de beschrijving van de zonde in de Nieuwe Catechismus. Hij constateert, dat Rom. 5 (door één mens is de zonde in de wereld gekomen) in de Nieuwe Catechismus verworpen wordt. Paulus ging uit van het toenmalige wereldbeeld. De zondeval is geen historisch feit. Adam is de mens, dat zijn wij dus zelf. De zonde is misschien praktisch onvermijdelijk. De uitgebreidheid van de zonde krijgt een zwaar accent, los van de oorsprong.
Waarom dit alles? Men gaat meer van het tegenwoordige denken uit dan van de Heilige Schrift. Rom. 5 is een doordachte inkleding.
De leer van de erfzonde raakt aan het Pelagianisme.
De godheid van Christus en de maagdelijke geboorte vervagen. Uit de verzoening is de genoegdoening weggesneden. Het plaatsvervangend lijden van Christus en de noodzakelijkheid daarvan is zeer onduidelijk.
Opstanding en hemelvaart vallen samen.
In de leer van de kerk is de antithese verdwenen. Het heil is voor ieder. Maria is het beeld van de kerk.
In de regering van de Kerk neigt de Nieuwe Catechismus naar het bisschopsambt, dat echter op de Paus moet georiënteerd blijven. De waarheid is het vaste punt èn zij is veranderlijk. De kerk is het sacrament van het Rijk Gods.
Ook de sacramenten worden besproken. Dr. Arntzen heeft twee grote bezwaren:
1. Het tegenwoordig subjectivistisch denken is norm en uitgangspunt bij de behandeling van het heil.
2. Het heil wordt vertijdelijkt. Daardoor treedt de godheid van Christus terug. Men wil niet spreken over de „laatste dingen". De vrijzinnigheid dringt op (Schoonenberg en van de Pol).
Drs. Exalto besluit dit „Interview" met de vroomheid van deze Nieuwe Catechismus kritisch te toetsen.
Hij gaat diep in op de Maria-verering en exegetiseert de teksten, die worden aangehaald om de Mariaverering bijbels te funderen. Zijn conclusies zijn vernietigend. Men staat versteld, dat de schrijvers van deze Catechismus een dergelijke argumentatie hebben aangedurfd (blz. 95).
Rome staat in deze zaak niet alleen exegetisch zwak, maar zij staat naast de Schrift.
Na een bespreking van de heiligenverering, die gehandhaafd blijft en de onderscheiding tussen „geboden" en „evangelische raden" volgt een brede behandeling van het gebed.
Bij alle waardering voor Bijbelse geluiden blijkt de loongedachte niet uitgeroeid. De tollenaar komt niet aan bod. Men wipt van de schuld telkens over naar het leed. Het bidden in Jezus Naam is iets anders dan het bidden in de geest van Jezus. Scherpe kritiek heeft drs. Exalto op de wijze waarop de Schrift onder de symbolen wordt gerekend.
Alles wordt ingesloten, mits het uitloopt op de viering van de eucharistie en gezien wordt in het kader van de evolutie. De reformatie schafte overal de mis af, niet om bijkomende misbruiken maar om de mis zelf.
De spiritualiteit van de Nieuwe Catechismus is authentiek rooms-katholiek. De naald van het kompas van hun geestelijk leven staat niet gericht op het Woord, maar op het sacrament.
Alleen de presentatie is veranderd, verder niets.
De eigenlijke noties van de Heilige Schrift: de totale verlorenheid, val, erfschuld, rechtvaardiging, zekerheid enz. worden gemist. De conclusie van drs. Exalto is: „Wij blijken ook in de Nieuwe Catechismus met een andere godsdienst te maken te hebben dan die der Reformatie, en... dan die der Schrift, 't Is van belang, dat wij dit duidelijk zien" (blz. 112).
Hebben de schrijvers alleen maar kritiek? Neen! Zij weten bepaalde stukken positief te waarderen. Deze waardering voor bepaalde delen wijzigt de kritiek op het geheel niet.
Waarom wij u dit werk zo uitgebreid presenteren? Omdat èn de schrijvers van dit interview èn de redactie van ons blad ontsteld zijn over de ontvangst van de Nieuwe Catechismus in protestantse kring.
Uitzonderingen daargelaten hebben velen in protestantse kring een lofzang aangeheven op deze Nieuwe Catechismus.
Vooraan staat dr. H. M. Kuitert, die deze catechismus aan iedere wijkpredikant als geloofsonderricht voor reformatorische christenen van harte aanbeveelt, al erkent dr. Kuitert, dat de Nieuwe Catechismus niet spreekt over de rechtvaardiging door het geloof.
Prof. Velema vindt deze aanbeveling onbegrijpelijk.
Het is overbodig dit „Interview met de Nieuwe Catechismus" bij u van harte aan te bevelen. Laten de predikanten, de ouderlingen, belangstellende gemeenteleden èn de Nieuwe Catechismus èn dit boekje bestuderen en verwerken. Er is een eenheidsstreven aan de gang, dat de dood betekent van de gereformeerde religie.
Ik eindig deze bespreking met een woord van drs. Exalto; „'t Verwondert me weleens hoe naief de oplossing van het oecumenisch vraagstuk wat betreft de verhouding Rome en Reformatie gezien wordt. Er is weinig besef, dat we met twee geheel verschillende godsdiensten hebben te doen" (blz. 109, noot 13). Leest u zelf maar verder.
Katwijk aan Zee G. Boer
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 februari 1968
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 februari 1968
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's