De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Kroniek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kroniek

8 minuten leestijd

Teruggang Haagse gemeente.

In de documenten verzameld voor de maandelijkse kroniek vond ik enkele cijfers uit een jaarverslag van de Haagse Hervormde Gemeente over 1966. De cijfers spraken van een achteruitgang. Het totaal aantal, die tot de kerk behoorden liep in één jaar van 156797 naar 151482. Uiteraard zou men haast zeggen nam het aantal geboorteleden het snelste af. Doch ook het aantal lidmaten gaf een aanzienlijke daling te zien namelijk van 41151 naar 40055. Het kerkbezoek sprong neerwaarts volgens de volgende getallen:1958:12550; 1965:10690; 1966:10008. Dat laatste wil zeggen 6, 6 procent van het totaal aantal Hervormden. Ik vermoed niet dat de Haagse gemeente koploopt. Deze cijfers zijn bier opgegeven, omdat het verloop naar verhouding in vele gemeenten evenzo zal zijn. Men mag opmerken, dat de totale bevolking van Den Haag ook een daling te zien geeft, doch relatief zakken de cijfers voor de kerk veel sterker. Overigens zijn getallen betrekkelijk. Er zijn tijdvakken in de kerkgeschiedenis, dat de kerk een brede rand heeft. Daarom is van belang hoe we deze gang van zaken moeten interpreteren. Vanzelfsprekend is er geen reden om te jubileren. Maar — zo stelt men voorzichtig — kan het zijn, dat de kerk meer tot zijn proporties en tot zijn eigen werkelijkheid wordt teruggebracht om zich zo beter te kunnen prepareren op een vernieuwde taak. Het getal is niet beslissend voor de betekenis en voor de invloed. Het kan wel eens goed zijn, wanneer een herfststorm het dode hout wegvaagt uit de boom. In de lente zien we het nut ervan. De Fransman zegt, dat we wel eens een pas terug moeten zetten om straks verder te kunnen springen.

Haagse kerk.

Het uiterlijk van de kerkgebouwen geeft wel eens een attestatie omtrent het meeleven en de bloei van de gemeente. Natuurlijk zijn er speciale factoren. Binnensteden raken ontvolkt, de gezinnen met kinderen moet men in buitenwijken zoeken en die gaan graag naar een kapelletje in de buurt. Liever daarheen dan naar holle grote kerken in de centra. Maar wat allemaal mag worden aangevoerd ieder die langs gaat kan constateren, dat de Nieuwe Kerk aan het Haagse Spui er bouwvallig bijstaat. Restauratie is een probleem. Behalve de vraag naar de herkomst van de vereiste miljoenen, rijst de gedachte of het bedehuis in een behoefte voorzien zal. De kerk werd in het midden van de zeventiende eeuw gebouwd. Toen telde Den Haag 4000 lidmaten. Maar ongetwijfeld was destijds het percentage kerkgangers stukken hoger dan 6, 6 procent.

Eschaton en escalatie.

Ik veronderstelde, dat het kerkelijk leven zijn ups en downs kent. Soms is de gemeente groot en bloeiend, soms verschrompelt ze, doch het kleine aantal en de gezuiverde groep ontwikkelt fris elan en komt versterkt uit de neergang. Deze bewegingen zijn echter ook niet eeuwig. Er komt een tijdperk, dat de liefde van velen verkoudt. De afval zal groteske vormen aannemen. Allen zullen verwonderd achter het beest aandraven.

Het is geen fout, wanneer we letten op de tekenen van de tijden. In politicis heeft men het druk over progressie. Onwillekeurig wil men als kerk meelopen in de pas. Maar het is de vraag of we elke ontwikkeling en activiteit als vooruitgang moeten waarderen. Men roemt enthousiast in de oecumenische toenadering van kerken. In hoeverre echter speelt de tijdgeest hier parten, daar toch in allerlei ondernemingen en organisaties schaalvergroting en fusie aan de orde van de dag zijn? Onder jongelui is het soms moeilijk, wanneer men interkerkelijk bijeen is, uit te vinden van welke denominatie men is. Zo groot is de eenheid van opinie. Geen verschil zelfs tussen rooms en protestant. Maar kent men zijn leer en zijn belijdenis? Wanneer je in die richting eens peilt doe je bedroevende ervaringen op. Tijdens discussie-avonden weet ieder wel mooi te vertellen wat hij ervan vindt en ervan denkt, maar wanneer de vraag rijst wat God ervan zegt in Zijn Woord staakt men het gepraat.

Het zijn vooral sociale en wereldpolitieke vraagstukken die de tongen losmaken. De oorlog in Vietnam bijvoorbeeld. Niemand zal de verschrikking van de moderne oorlog ook al laat men het allermodernste ongebruikt, verdedigen. Toch vraag je je wel eens af of het nu enkel die ontzettende oorlog is. Is voor velen Vietnam het woord, terwijl men daarachter tegen een maatschappij, een hele wereld waarin men leeft, een establishment, een gevestigde orde waaronder men verkeert. Het is goed dat we letten op de vijand die onkruid zaait.

Men en met name kerken duchten de escalatie van de oorlog. Alhoewel de gedachte ver wordt weggegooid, vreest men dat tegenslagen en precaire situaties onverwacht maar dwingend nopen om het kernwapen te bezigen. Escalatie is een typisch woord voor de moderne oorlogsvoering. Het is echter ook een echt eschatologisch verschijnsel. Wanneer we de Openbaring lezen zal het ons treffen in welke snelle vaart alles escaleren zal naar de groteske slotcatastrofe.

Merkwaardig is heden de ongekende evolutie van de zede. Vooral rondom de geboden: Gij zult niet doden, echtbreken, stelen. Macht, geweldpleging, seks, roof en verduistering zijn het onderwerp van gesprek en geschrift.

Daarom mogen we ons wel eens afvragen of we er goed aan doen om kritiekloos de ontwikkelingen en veranderingen van de nieuwe tijd te volgen en na het aanbrengen van een christelijk en bijbels tintje alles zo maar te accepteren.

Ik zou wel eens willen weten hoe de preken der progressieven zouden uitvallen, wanneer de tekst luiden zou: De tijd uitkopende, dewijl de dagen boos zijn. Het laatste zullen we niet aanstonds beamen en daarom weten we niet wat het eerste in praktijk betekent.

Doop en brief.

De jongste synode hield zich voornamelijk bezig met de bespreking van de rapporten over de doop. Een studiecommissie stelde voor een dubbele doopspraktijk in de kerk. Gelijkstelling van volwassenendoop met de kinderdoop. Het minderheidsrapport van prof. Bakhuizen van de Brink, die ernstige bezwaren had tegen de beoogde gelijkstelling, vond een meerderheid in de synode. Men proefde bij voorstanders van de volwassenendoop 'n veroordeling van de kinderdoop. Ook het reformatorisch karakter van de kerk achtte de meerderheid in geding. Het minderheidsrapport betoogde, dat bezwaren tegen de kinderdoop ook reeds ten tijde van de reformatie werden aangevoerd. Echt nieuwe gezichtspunten waren er waarlijk niet. Het kan wel eens zijn dat de kinderdoop zijn moeilijkheden geeft en blijft geven zolang er geen tucht is rondom deze doop. Deze tucht is evenwel zeer moeilijk.

Voorts besloot de synode samen te spreken met de ondertekenaars van de bekende open brief. In het antwoord en de uitnodiging tot de samenspreking zou naar voren komen dat de synode de verontrusting deelde en dat die weerklank had gevonden. Gezien de eerste reacties zou men moeten zeggen: Van de beginne is 't zo niet geweest. Voorts werd erop gewezen, dat de kerkelijke nood nog dieper zat dan briefschrijvers uitdrukten. Dan had men mogen verwachten, dat de verontrusting al eerder en ernstiger was uitgesproken door hen, die het zoveel dieper zagen en peilden.

Wel constateerde men met droefheid, dat het apostolaat als hoofdschuldige is gebrandmerkt. Ach ja, natuurlijk zijn oorzaken gecompliceerder. Maar heeft men het er niet een beetje naar gemaakt? Is de vooropstelling van apostolaat voor belijdenis enzovoort niet destijds aan de man gebracht als de grote vondst en als de verlossing uit belijdeniskramp en al te eenzijdige benadrukking van de zielezaligheid? Het zij zo. We zien met belangstelling uit naar het gesprek.

Modaliteit en grondslagen.

In voorbije tijden is hartstochtelijk en diepgaand gediscussieerd over modaliteiten. Alle verschil was maar betrekkelijk, het betrof de wijze, het accent. Fundamenteel was men het met elkaar eens.

Vandaag echter graven we dieper. De bezinning stoot op de grondslagen. Dat denk ik zo, wanneer ik hier voor me een artikeltje heb getiteld: Katholieke en Vrije Universiteit discussiëren over hun grondslag. Wat de benoeming van docenten en de beoefening van de wetenschap aangaat wil men zich losmaken van de teugels, die de grondslag aanlegt. Geen gezeur over de grondslag, geen christelijk imperialisme, doch een pragmatische opzet. Dat wil men. Deconfessionalisering is een eis van de tijd. De godsdienstbeleving in beide volksgroepen (Katholieke en Vrije) verandert, maar nog veel meer vraagt de ontwikkeling van de wetenschap om een op zijn minst nieuwe formulering van de levensbeschouwelijke grondslag. Een andere grondslag. Maar er is beslist ook een gewijzigde instelling. Want ten tijde van de oprichting van deze hogescholen werd ook reeds de wetenschap op een vrijer basis beoefend. Niet slechts de tijden, ook de zonen zijn veranderd.

Onder-natuur en algemene genade — gelijksoortigheden — beheersen het veld. Het andere komt niet aan bod. Het wil nog wel, eens, dat men van het ene uiterste gaat naar het andere. We leven in een beslissende periode. Het gaat niet meer om modaliteiten, maar om grondslagen.

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 maart 1968

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Kroniek

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 maart 1968

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's