HET DOEL VAN HET EVANGELIE
En een zekere vrouw, met name Lydia, een purperverkoopster, van de stad Thyatira, die God diende, hoorde ons, welker hart de Heere geopend had, dat zij acht sloeg op hetgeen van Paulus gesproken werd. (Handelingen 16 : 14).
Wanneer God z'n dienstknechten ergens héén roept, roept Hij hen nooit tevergeefs. Zeker niet als het een moeilijke weg is, die helemaal niet aanlokkelijk is voor het vlees. Meestal kiezen zij zelf die weg dan ook niet uit. Om enkele voorbeelden te noemen: Als de engel des Heeren niet tegen Filippus gezegd had, dat hij de kale, dorre woestijnweg naar Gaza op moest, was hij zéker niet gegaan. Uit zichzelf zou hij gezegd hebben: Wat is daar nu te beleven? Tweede voorbeeld: Als Petrus het visioen niet gehad had van dat laken met die reine en onreine dieren, was hij zéker niet naar Caesaréa gegaan om Cornelius te ontmoeten. Uit zichzelf had hij gezegd: dacht je, dat ik het huis van een heiden binnentreed? En nu het derde voorbeeld, dat in nauw verband staat met onze tekst: Als Paulus te Troas het gezicht niet gezien had van een Macedonische man, die riep: „Kom over en help ons", was hij niet de zee overgestoken om in Europa het Evangelie te verkondigen. Als het aan hem gelegen had, was hij (nog) in Asië gebleven. Uit zichzelf zou hij tegen de Heere gezegd hebben: „Heere, hier is nog werk genoeg, laat mij eerst hier nog enige jaren arbeiden. Maar zijn weg werd van alle kanten opgebroken. Eerst werd hij in Galatië (door de Heilige Geest) verhinderd het Woord te bedienen. Toen probeerde hij via Mysië naar Bithynië te reizen, maar de Geest liet het hem niet toe. Néé, Paulus en de zijnen moesten de zéé over. Het Evangelie moest naar een nieuw werelddeel, naar Europa. Heilig zijn o God, Uw wegen! Maar Gij zorgt er ook nu voor, dat Uw Woord over de gehele aarde verbreid wordt.
Maar, God brengt Zijn heil in de middellijke weg. Hij laat géén stemmen uit de hemel weerklinken. Hij zendt ook geen engelen naar deze wereld om de boodschap der genade bekend te maken. Nee, Hij gebruikt mensen. Het heeft Hem behaagd door de dwaasheid der prediking zalig te maken, die geloven. Maar, Gods wegen kruisen vaak onze gedachten. En het geloof wordt steeds beproefd. Wanneer de apostelen in Filippi aangekomen zijn is er niet eens een Synagoge om het Woord te spreken. En, waar blijft die Macedonische man, die Paulus in een gezicht gezien had? Op de straten is het vol met Macedonische mannen, maar er is niemand, die naar de apostelen vraagt. Er is niemand, die naar hen toekomt en zegt: „Blij U te zien, we hebben zó naar Uw komst verlangd". Welnéé, ze zijn veel drukker met de handel en met de sport. Er is niemand, die om God vraagt.
Al beproeft God Z'n kinderen vaak, beschamen doet Hij hen toch nooit. Na enkele dagen komt er toch een gelegenheid het Woord te bedienen. Er was buiten de stad een Joodse gebedsplaats, aan de rivier de Gangites. Op deze Sabbath blijken er alleen 'maar vrouwen aanwezig te zijn. Joodse vrouwen en z.g.n. godvrezenden, die sympathiseerden met de Joodse godsdienst, maar toch niet tot het Jodendom waren overgekomen. Dat was ook met Lydia het geval. En dat wordt nu de gemeente, tot wie Paulus voor het eerst in Filippi en in Europa het Woord spreekt. Hoe geheel anders is het uitgelopen dan hij verwacht had. Maar het belangrijkste was, dat er een klankbodem gekomen was voor het Woord. Er komt echter niet alleen een klankbodem, er komt ook vrucht. Treffend komt dat uit in de geschiedenis van Lydia. Wij weten weinig van haar af. Alleen, dat zij uit Thyatira kwam en handelde in purper geverfde kledingstoffen. Of zij gehuwd geweest is of alleen maar personeel had, weten we ook niet. Maar, er wordt iets veel belangrijker van haar verteld, namelijk dat zij acht sloeg op hetgeen door Paulus gezegd werd. Er zaten meer vrouwen te luisteren, maar er is één, die hoort. Wanneer Paulus verkondigt, dat alle mensen van nature van God vervreemd zijn, kinderen des toorns zijn, ja dood in zonden en misdaden, luisteren zij allen. Maar één is er, wier hart in beweging komt. Eén vrouw komt tot het besef, dat het radicaal anders met haar worden moet, wil zij behouden worden. Zij ziet de werkelijkheid van haar leven tegenover God. En als een mens dat ziet heeft hij (zij) het niet best. Onze verlorenheid inleven is een pijnlijke zaak. Maar, zo komt er een onuitsprekelijk verlangen naar verzoening. Zo komt er verlangen naar God, gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen.
Maar daarom mag Paulus ook vertellen van Hem, Die de schuld en verlorenheid van het menselijk geslacht op Zich wilde nemen. Van Hem, Die Zich wilde overgeven tot in de dood van het kruis en zó de vloek wilde dragen.
Allen luisteren aandachtig, maar bij één begint de ziel te branden en het oog te glanzen van verlangen naar Christus. Hoe komt dat? Omdat de Heere haar hart geopend had. Om goed te kunnen horen moeten we een geopend hart hebben. De natuurlijke mens hoort niet, ook al luistert hij. Al luisteren we met beide oren, al weten we zelfs wat er gekend moet worden, zonder de opening van het hart, raakt het ons niet. Als de Heere het hart opent, wordt alles anders. Dan komen we tot het wezen van de zaak. Dan gaat het om dood of leven, buiten of binnen het Koninkrijk Gods zijn. De nijpende vraag wordt: „Hoe zat ik rechtvaardig verschijnen voor God? ". Ik weet het, de moderne mens stelt deze vraag niet. Maar de antieke mens van nature ook niet. Maar God leert onze vragen rangschikken. Hij leert ons zien, dat het niet van primair belang is hoe de wereld leefbaar wordt, maar hoe een mens met Hem kan leven. Wat baat het een mens zo hij de gehele wereld gewint en schade lijdt aan z'n ziel? Er zijn belangrijker dingen dan deze wereld en dit leven. Tenzij wij de Bijbel gaan ontmythologiseren en zeggen dat er niets anders dan déze wereld bestaat. Maar dan moet er heel wat geschrapt worden of anders aangeduid. Het Woord van onze God bestaat echter in eeuwigheid. Nodig hebben wij geopende harten. Pascal heeft gezegd: Het hart heeft z'n redenen, die de rede niet kent.
Maar ik kan mijn hart toch zelf niet openen? Nee, maar Lydia's hart werd geopend tijdens de bediening van het Woord. Dus weten wij wat ons te doen
staat: altijd maar weer luisteren naar de prediking van het Woord, met de bede of God Zijn werk ook in ons volbrengen wil. Onder de verkondiging van het Woord wil de Heere ook nu nog harten openen. Het Woord Gods is het zaad der wedergeboorte. En de Heere zorgt er voor, dat niet al dat zaad verloren gaat. Lydia zocht het op de goede plaats, ondanks dat haar hart (nog) niet geopend was. Zalig als onder de prediking ons hart open gaat. Dan horen we niet de stem van de prediker, maar van Christus Zelf. En wie die stem gehoord heeft, gaat leven. Ja, een mens moet van dood levend worden. Maar de Heere kan het. Ezechiël heeft het gezien in het visioen van de dorre doodsbeenderen. „Ik zal Mijn Geest in u geven en gij zult leven". Ik weet niet hoe oud Lydia was, toen de Heere haar hart opende, maar toen ging zij leven. Zo iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel, het oude is voorbij gegaan, ziet, het is alles nieuw geworden. Onze Dordtse leerregels zeggen terecht, dat de wedergeboorte niet geringer is dan de schepping, ja de opwekking uit de dood. En de Heere Jezus heeft gezegd: „De wind blaast waarheen hij wil en gij hoort z'n geluid, maar gij weet niet vanwaar hij komt en waar hij henengaat. Alzo is het met een iegelijk, die uit de Geest geboren is. Gods werk is onnaspeurbaar voor het verstand, want in het verborgene maakt Hij ons wijsheid bekend. Het natuurlijk mensenhart staat alleen maar open voor de wereld en de zonde. Maar Christus maakt (door Zijn Geest) geopende harten. Dan begint de hongerige te eten, de dorstige te drinken en krijgt men een innerlijk vermaak in Gods Woord. Een nieuwe wereld wordt dan ontsloten, waarvan Christus het middelpunt is. Want, wie de Heere aanhangt, wordt één geest met Hem. Door het bloed des kruises zijn ze één geworden. Paulus heeft dit bij Lydia geconstateerd, vandaar, dat zij ook gedoopt werd, zelfs met haar huis.
Zo is het daar in Filippi een rijk gezegende dag geworden. Hier is de eerste gemeente in Europa gesticht, zij het dan een kleine gemeente. Spoedig zal de stokbewaarder en z'n gezin er aan toegevoegd worden. En de Heere zou nog veel meer harten en deuren openen. Is ons hart geopend? Zonder de Geest kunnen we rustig duizend preken en meditaties over ons heen laten gaan. Wat met Lydia gebeurde moet met ons allen gebeuren. Wel is er verschil in de wegen, die de Heere met Z'n kinderen houdt. Maar alle licht valt in onze ziel alleen door het Woord van God. Daarom is de prediking van onschatbare waarde. In al deze tijd van devaluering van de prediking rijze ons gebed: „Uw werk, o Heere behoud dat in het leven in het midden der jaren. En als we rondom ons in de wereld en in de kerk en naar onszelf zien laten we er op volgen: In de toorn gedenk des ontfermens.
Maar, Hij zal Z'n belofte vervullen, dat Zijn Naam zal zijn tot in eeuwigheid. Ja, zolang als er de zon is, zal Zijn Naam van kind tot kind voortgeplant worden en zij zullen in Hem gezegend worden.
Geloofd zij de Heere God, de God Israëls, die alléén wonderen doet.
IJsselstein. J. Vos
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juli 1968
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juli 1968
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's