De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

VRIJ BEHEER II

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRIJ BEHEER II

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Enige weken geleden stond er een artikeltje over „Vrij Beheer" in ons blad.

Daarop kwamen reacties. Een van deze schrijvers, die wel instemde met de bedoeling van het artikel, wees erop, dat de zelfstandigheid van de kerkvoogdijen niet altijd een vruchtbaar contact met de kerkeraden insluit.

‘k Had geschreven: „Laten de kerkvoogdijen rustig, nuchter en geestelijk hun werk doen."

Daaraan schijnt hier en daar - volgens de briefschrijver - nog wel eens iets te ontbreken. Niet, dat er van wanbeheer gesproken moet worden, maar er zijn kerkvoogdijen, die zo weinig geestelijk en gelovig te werk gaan. Daardoor is er soms zo weinig contact met de kerkeraad.

Daarbij voeg ik nog een andere reactie van een briefschrijver, die mij vraagt of de organisatorische onderscheiding (vaak splitsing!) tussen kerkeraad en kerkvoogdij op nieuw-testamentische gegevens berust.

Laten wij beginnen met de laatste vraag. Daarop kan kort maar krachtig geantwoord worden, dat de onderscheiding kerkeraad-kerkvoogdij niet een Bijbelse, maar een historische is.

Bij mijn weten kunnen wij een soortgelijke situatie in de gemeenten in het Nieuwe Testament niet terugvinden.

Hoe dit allemaal gegroeid is? Dat is een onderwerp apart. Het zou interessant zijn deze ontwikkeling historisch na te gaan. Wellicht gebeurt dit nog wel eens.

Er is in principe niet het minste bezwaar tegen een commissie voor de financiën, die door de kerkeraad wordt benoemd. Maar onze kerk heeft gekozen voor de ouderling-kerkvoogd. Daartegen zijn bij de bespreking van het ontwerp-kerkorde de nodige bezwaren ingebracht. De synode aanvaardde echter de ouderling-kerkvoogd.

Wanneer een kerkvoogdij zichzelf opheft, kan dus de kerkeraad ouderlingen-kerkvoogd gaan benoemen.

Wanneer in ons blad tegen deze aanpassing aan de nieuwe kerkorde gewaarschuwd wordt, is dat niet omdat de kerkeraad niets met de financiën te maken zou hebben, maar omdat de landelijke kerk bevoegdheden heeft, die de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeenten niet voldoende ontzien.

In een gereformeerde kerk is waarschijnlijk de meest ideale oplossing, dat de kerkeraad een commissie voor de financiën benoemt.

Echter wij zitten niet in deze ideale situatie, maar voor de keus uit twee zaken: of de ouderling-kerkvoogd óf de min of meer zelfstandige kerkvoogdij.

Wij hebben gekozen vóór de min of meer zelfstandige kerkvoogdij, omdat deze nog een verweer heeft tegen de centralisatie op het kerkvoogdelijk gebied.

Het is dus een merkwaardige keus, die vooral door overwegingen van kerkelijk beleid in deze situatie is ingegeven.

In de min of meer zelfstandige positie hebben de kerkvoogdijen een grote ver­antwoordelijkheid op zich genomen. Zij zijn verantwoordelijk voor de werving en besteding van de gelden. Elk college heeft de neiging zich te gaan verzelfstandigen. De kerkeraad zou dan de geestelijke, de kerkvoogdij de stoffelijke zaken hebben te behartigen.

Dat is maar ten dele juist. Ook de werving en de besteding van de gelden zijn zeer geestelijke zaken, die door geestelijke mensen dienen te geschieden.

Bij de keus van kerkvoogden en notabelen dienen allerlei factoren mee te spreken. Bij de vraag naar de bekwaamheden mag zeker niet over het hoofd gezien worden: Begeert deze man de gemeente uit liefde voor God en Zijn Koninkrijk te dienen?

Hoe moeilijk dit in de praktijk ook is, wij mogen dit laatste niet laten vallen.

Wat de contacten betreft tussen de kerkeraad en de kerkvoogdij, het gevaar van het uiteengroeien kan worden voorkomen, wanneer enkele leden van de kerkvoogdij als adviseurs alle vergaderingen van de kerkeraad bijwonen en omgekeerd.

Iedere gemeente, die daarmee de proef nam, is uitermate tevreden. Op deze wijze is er een blijvend contact en weet men van elkanders werk, verlangens, zorgen, enz.

Wij zouden elke gemeente, die klaagt over gebrek aan contact tussen kerkeraad en kerkvoogdij, dit advies willen geven.

Gaarne ter overdenking aanbevolen.

Katwijk aan Zee  G.Boer

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 1968

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

VRIJ BEHEER II

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 1968

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's