De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

UW HEERLIJKHEID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UW HEERLIJKHEID

7 minuten leestijd

„Toen zei hij: Toon mij nu Uw heerlijkheid." Exodus 33 : 18.

Mag ik hem u opnieuw voorstellen: Mozes, de man Gods, de middelaar van het oude verbond. Wij ontmoeten hem even buiten het tentenkamp, in de tent der samenkomst. Inderdaad, de middelaar ten voeten uit. Hij is de spits van het volk Israël, die zich als een pijl boort in het hart Gods. Om dat hart te raken, bidt hij en smeekt hij, aanhoudend, indringend. De hele geschiedenis trekt nog een keer aan onze aandacht voorbij. Israël heeft een grote zonde gezondigd. Het gouden kalf, was een rechtstreekse belediging van de Heere, die hen had uitgeleid uit Egypte, een klap in Zijn gezicht. Het verbond was verbroken; tussen God en Zijn volk gaapt een diepe, brede kloof. Hier, in de breuk, vat de middelaar post, en ... de Heere komt hem tegemoet, stap voor stap.

Nee, het gaat niet om een veilig geleide naar het land dat hun werd beloofd. Het gaat om God Zelf; dat Hij meegaat, dat Zijn aangezicht over hen, als een zon mag schijnen. Dan is de verhouding weer hersteld, dan is het weer net als vroeger: Dan zijn zij weer Gods volk en Hij is de Heere hun God. Om zulke grote dingen gaat het, daarom zet Mozes alles op alles. Gaat de deur even open, op een kier maar, dan zet hij de voet tussen de deur: Indien Uw aangezicht niet meegaan zal, doe ons van hier niet optrekken. En de Heere verhoort hem. Ook deze zaak zal Ik doen. Het was veel gewaagd, het is véél gewonnen. Om uwentwil voegt Hij er aan toe, omdat gij genade gevonden hebt in Mijn ogen en Ik u bij name ken.

Is het zo goed, is het zo genoeg. Wij zouden verwacht hebben, dat Mozes zijn dankbaarheid betuigt over de inwilliging van zijn verzoek. Reken maar, dat hij dankbaar is. Hij is zo wonderlijk gestemd, de deur gaat zo wijd open. Zal hij, mag hij nog verder gaan? Toen zei hij: Toon mij nu Uw heerlijkheid. Daar houden wij toch de adem in, en ons hart vast: Mozes wil Gods heerlijkheid aanschouwen. Kent zijn wens dan geen grenzen waarvoor zij eerbiedig halt houdt. Gods heerlijkheid, dat is het ontzaglijke gewicht - de zwaarte betekent het eigenlijk - van Zijn hoogheid en heiligheid. Daar moet een mens toch aan bezwijken. Dat is het ongeschapen licht; het fonkelt en flonkert aan alle kanten. De engelen houden zich gedekt en mensen, die onverhoeds binnen de kring van die heerlijkheid getrokken werden, kregen de schrik van hun leven. Wee mij, riep Jesaja, ik verga. Een felle flits, verblindend, verbrandend. Er zijn geen woorden voor. En deze heerlijkheid wil Mozes zien?

Waarom toch? Sommigen vinden, dat de stoutmoedige man Gods, hier overmoedig dreigt te worden. Hij kreeg zoveel van de Heere gedaan, dat hij nu nergens meer voor staat, Hij wil het onderste uit de kan. Men tikt hem op de vingers: Mozes pas op, anders valt het lid u op de neus. Maar, de Heere tikt Zijn knecht niet op de vingers, dat moeten wij wel bedenken. Laten wij het dan ook maar niet doen. Goed, het is geen vermetelheid, het is nieuwsgierigheid. Nee, dat kan toch niet, dat valt uit de toon van het verhaal, daarvoor is de boog te strak gespannen.

Mozes gaat te ver. Wij mogen dat wel vaststellen, zonder er een oordeel over te vellen. God ging zo ver, zo onvermoed ver, dat Mozes zeer vrijmoedig geworden is. Uw heerlijkheid, het teken van uw openbaring, die in de wolk verborgen is. Uw heerlijkheid, de luister die overal doorheen straalt en toch tot nu toe verhuld gebleven is. Toon mij Uw heerlijkheid. Wat hem beweegt? Het is geen koel verstandelijk overleg, dat hem tot dit verzoek brengt. Het is veeleer een hartstochtelijk verlangen om God te kennen. O God, zo roept zijn hart en zijn vlees, openbaar u aan Mij. Nog hangen er nevelen, laat ze optrekken, doe ze opklaren. Sticht in die openbaring een gemeenschap, helder en innig als nooit tevoren. Mozes smacht naar die kennis, die boven de wolk uitkomt, die de heerlijkheid schouwt, de gloed der hoogheid, de glans die over Gods gelaat ligt. Dat is het: hij smacht naar God, naar de levende God. De middelaar is de verkenner. Hij drong ver door in het gebied van de grootheid Gods, heel ver. Hij wil nog verder. Wat een mogelijkheden doen zich aan hem voor: Uw heerlijkheid.

Het is de wens van het geloof en van de liefde, die daarin vervlochten zijn. Zij begeren aan het teken voorbij te komen om de zaak in ogen­ schouw te nemen. Wie kent die honger van het geloof, die dorst van de liefde naar God? Zeker, Mozes is ons ver vooruit, hij neemt een eigen plaats in, dat willen wij niet vergeten. Een plaats in de openbaringsgeschiedenis. Ook hier is de ervaring ondergeschikt aan de openbaring. Toch is het bedenkelijk, als deze begeerte ons ten enen male vreemd is. De heiligen hunkeren naar de volkomen kennis, en die hunkering trilt in deze vraag.

Bovendien zoekt Mozes de verzekering. De Heere had gezegd: Gij hebt genade gevonden in mijn ogen, en Ik ken u bij name, daarom ga Ik mee. Is dat waar, is dat echt waar? Verzeker mij er van, Heere, door een buitengewone weldaad: Mag ik Uw heerlijkheid schouwen? Dan weet ik rotsvast: het is waar. Hij gaat met dit hardnekkige volk mee. En, wie, die gelooft, heeft nooit behoefte aan verzekering? Wij moeten die niet in het buitengewone zoeken, toegegeven. Maar de verzekering neemt wel eens het buitengewone in dienst.

Wie zo met de Heere omgaat als Mozes in deze geschiedenis valt van de ene verbazing in de andere, raakt in verrukking. Verkwikking, verzekering, verrukking, dat zijn hoogten die in het landschap der openbaring beklommen worden. Wat houden wij ons meestentijds op de vlakte. Wij babbelen wat over en weer, wij dribbelen wat heen en weer. Bestijgen wij ooit de bergen, in gebed en geloof? Bergen, waarvan de top omsluierd is. Mozes klimt hoger, zal hij de top bereiken? Zal de laatste nevel weggevaagd worden: Toon mij Uw heerlijkheid.

Dit alles spreekt, dunkt mij, mee in dit verzoek. Wij kunnen het niet helemaal uitleggen, we willen het niet. Want hier is het geheim van de omgang met God. Het is iets tussen de Heere en Mozes. De Heere slaat dit verzoek niet af. Hij gaat er op in, Hij gaat zo ver als het maar kan. Tegelijk houdt Hij het binnen de perken. Daar zit toch zon sterke spanning in heel dit verhaal. Een mens, die zich met zijn ganse hart uitstrekt naar God; de middelaar die Hem zoekt. En de Heere, Die zich laat vinden.

In deze worsteling wordt de worsteling van het geloof en van de liefde weerspiegeld. De psalmen klimmen soms tot deze hoogte; de Heilige Geest stuwt het hart er toe op.

Het antwoord is geen weigering. Mozes zal wat zien. Wat hij verlangt, mag hij beleven: God zal Zijn schoonheid. Zijn goedheid aan hem voorbij laten gaan. God zal Zijn Naam overduidelijk aan hem bekend maken. God zal hem verzekeren van Zijn waarheid en Zijn trouw: Ik zal genadig zijn, wien Ik genadig zal zijn. Hij krijgt alles wat hij vroeg, de verzekering en de verrukking. Maar, hij krijgt het anders, dan hij vroeg. De Heere zal zijn geloof versterken, zodat hij met nieuwe moed en verse kracht het volk naar Kanaän kan leiden. Dat is Gods bedoeling. Het kan niet uitsluitend met en om Mozes gaan. Het gaat om het verbond, dat bevestigd wordt, ten overstaan van de middelaar. De Heere brengt dit verzoek in de samenhang van het verbond, hij brengt het terug tot de maat der openbaring. Zo handelt Hij. Daarover zullen wij ons verwonderen.

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 november 1968

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

UW HEERLIJKHEID

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 november 1968

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's