De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Joden in Israël

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Joden in Israël

12 minuten leestijd

Deze titel lijkt even vreemd als b.v. Engelsen in Engeland. Israël is toch een overwegend joods land? De verscheidenheid is er wel onbegrijpelijk groot. Er wonen mensen, die door een Oosterse cultuur gevormd zijn, er zijn er ook, die in de cultuurcentra van het Westen zijn 'groot geworden. Maar wat samenbindt is de gemeenschappelijke geschiedenis, de verbondenheid met de joodse traditie. Eindelijk zijn hier de Joden niet meer een nauwelijks gedulde en geïsoleerde minderheid, steeds afhankelijk van wat de meerderheid van hen denkt. Zij vormen in Israël de meerderheid van de bevolking en kunnen hun eigen zaken regelen. Dat geeft dat merkwaardige gevoel van vrijheid waar de moderne Jood door gekenmerkt wordt. Wie in Israël rondtrekt behoeft er geen ogenblik aan te twijfelen, dat hij zich in een door en door joods land bevindt. Alleen al de reclameborden van de winkels spreken hierin een duidelijke taal.

Toch zou ik nu iets willen schrijven over Joden in Israël. Het ligt namelijk niet zo eenvoudig als het lijkt. Toeristen worden vaak getroffen door de geseculariseerde sfeer van het Israëlische leven. Synagogen komt men er amper tegen en van synagogebezoek bemerkt men nauwelijks iets. Veel Israëli’s spreken zeer sceptisch over vragen, die het geloof betreffen. Men weet van een sterke saamhorigheid, maar over de inhoud en de herkomst daarvan verkeert men in het onzekere. Over de orthodoxie worden meer grappen verteld dan dat men er respect voor heeft. En het is niet moeilijk in die grappen een cynische, bittere toon te beluisteren. Nu het idealisme van de eerste generatie uit de tijd geraakt is, is het materialisme en de secularisatie overgebleven. Dit te moeten constateren stelt velen diep teleur.

Enkele jaren geleden werden in de kroniek van het Gereformeerd Weekblad opmerkingen gemaakt n.a.v. de parlementsverkiezingen, die toen juist hadden plaatsgevonden. Slechts een laag percentage van de stemmen was op de orthodoxe partijen uitgebracht en de kroniekschrijver gaf uiting aan zijn sombere gevoelens met betrekking tot de mogelijkheid van gesprek tussen Joden en christenen. Hij vreesde, dat de Hervormde Raad op dit gebied te optimistisch gestemd zou zijn. Ik zou in dit artikel willen proberen duidelijk te maken, dat zulke opmerkingen getuigen van een gebrek aan inzicht in de werkelijke situatie.

Inderdaad is het percentage orthodoxen in Israël ongeveer 15% en het heeft de tendens eerder minder dan meer te worden. Het is niet moeilijk een verklaring voor dit verschijnsel te geven. Allereerst moet bedacht worden, dat de functie van de synagoge in Israël geheel anders is dan in de verstrooiing. Buiten Israël had men de synagoge nodig om voor zichzelf en voor zijn nageslacht de aansluiting aan de joodse traditie te bewaren. Ik bedoel die traditie dan niet alleen in godsdienstig, maar ook in cultureel en sociaal opzicht. Als men deze band losliet stond men weerloos tegenover het spook van de assimilatie en had men geen enkele mogelijkheid meer uitdrukking te geven aan zijn joodse besef. Daar heeft men in Israël de synagoge niet meer voor nodig. Het hele openbare leven is gekleurd door een bepaalde joodse cultuur en men beleeft zijn joodse verbondenheid evengoed als men op straat aan een volksfeest meedoet of in de kibboets de horra danst. Men voelt zich joods ook al komt men nooit in de synagoge.

Daar komt bij, dat voor de beleving van het godsdienstig leven naast de synagoge haast nog meer betekenis aan 't huisgezin moet worden toegekend. Daar ontsteekt de moeder de sabbatskaarsen en dekt de tafel voor het sabbatsmaal, daar wordt samen met de vrienden Pasen gevierd.

Ook is het duidelijk, dat het orthodoxe levenspatroon zeer nauw samenhangt met het leven in de verstrooiing. Reeds de Talmoed is te boek gesteld in een tijd waarin het joodse volk geen eigen nationaal bestaan meer kende en men in Palestina of in Babel met vreemde overheersers rekening moest houden. En de voornaamste zorg van de rabbijnen was, dat de Joden in deze minderheidspositie hun eigen karakter zouden weten te bewaren. Over een hele massa vragen behoefden zij zich niet uit te spreken, omdat zij daarin toch niets te zeggen hadden. In Israël is dij: alles fundamenteel gewijzigd. Men staat voor nieuwe vragen en moet proberen samen een staat in te richten. Men moet de industrialisatie en de plaats van Israël in de wereldpolitiek verwerken. Helaas heeft het orthodoxe rabbinaat geen enkele serieuze poging ondernomen - met het vaderlijk erfgoed in te gaan op deze nieuwe situatie. Men kan tenminste moeilijk zeggen, dat men op de actuele vragen ingaat wanneer men met een uitspraak van een rabbijn uit de derde eeuw van onze jaartelling een oplossing probeert te geven van het vraagstuk hoe men een ijskast op sabbat moet bedienen. Er zouden legio voorbeelden van zulke gewrongen antwoorden gegeven kunnen worden. Ik doe dat niet, want het is niet mijn bedoeling het orthodoxe jodendom belachelijk te maken. Ik bedoel alleen de tragiek aan te wijzen van een orthodoxie, die blijkbaar niet in staat is moderne mensen te helpen bij de vormgeving van hun leven. Het behoeft dan ook niet te verbazen, dat de grote massa van het volk met deze orthodoxie niet meer uit de weg kan. Zij is verstard in een angstwekkend formalisme en mist het profetisch élan, dat juist nu zo hard nodig zou zijn. Het ligt voor de hand, dat zij juist daardoor steeds meer de aansluiting aan het volk verliest. En dat heeft tot gevolg, dat zij op een fanatieke wijze haar wil aan dat volk probeert op te leggen. Daardoor nemen uiteraard de vervreemding en de innerlijke weerstand toe. Dit is in grote lijnen het geestelijk conflict, dat in het moderne Israël onder de oppervlakte broeit.

Om deze verschuiving goed te begrijpen moet men ook iets weten van de politieke verhoudingen in Israël. Zoals men weet is de socialistische partij, de Mapai, verreweg de grootste. Zij is echter met de aan haar verwante groeperingen niet groot genoeg om alleen een regering te vormen. Er moet dus altijd een coalitie gezocht worden. Daarvoor zijn in Israël theoretisch drie mogelijkheden. Allereerst zou men een meerderheid kunnen verkrijgen door een samengaan met de linkse Mapam. Deze eist daarvoor echter een radicale wijziging in de buitenlandse politiek, die neerkomt op een grotere openheid voor de communistische wereld. Dat is voor de Mapai onmogelijk. Daarnaast zou men een coalitie kunnen vormen met de liberale Cheroeth-partij, die echter een fundamentele wijziging eist van het hele sociale bestel in de richting van een vrije concurrentie. Dan zou van het hele Mapai-programma niets terecht komen. Zodoende blijven alleen de orthodoxe partijen over, die niets meer vragen dan officiële inachtneming van de sabbatsrust, de spijswetten en enkele punten meer, die de orthodoxen nu eenmaal hoog liggen. Wanneer de Mapai zich daartoe verplicht kan zij verder ongestoord haar programma uitvoeren. Dit laatste is nu sinds jaren de feitelijke situatie in Israël. Maar dat betekent, dat de orthodoxie haar invloed op het openbare leven met politieke middelen, zelfs met politieke chantage, weet te bewaren. Een godsdienstige overtuiging, die op die manier haar invloed moet trachten te behouden werkt in feite eraan mee, dat op de duur haar positie ondergraven wordt.

Deze redenen maken het begrijpelijk, dat de grote massa van het joodse volk vreemd is komen te staan tegenover het traditionele patroon. Vandaar dat men de indruk krijgt van een diepgaande secularisatie, nog meer dan in de meeste christelijke landen. Men moet echter bij het Jodendom niet te snel van secularisatie spreken. Er zijn namelijk enkele andere factoren, die evenzeer bedacht moeten worden. Allereerst zou ik willen wijzen op de plaats van de Bijbel in Israël. Elke school in Israël, al is die nog zo links georiënteerd, is een school met de bijbel. Het verschil tussen een religieuze en een niet-religieuze school bestaat hierin, dat op de eerste de rabbijnse wijsheid onderwezen wordt en bok nog wat uit de bijbel, terwijl op de laatste juist de bijbel de voornaamste plaats op het leerplan inneemt. Het wegvallen van de orthodoxie maakt de ruimte vrij voor de Heilige Schrift van Israël. De Bijbelkennis is in alle kringen van de bevolking uitzonderlijk groot. Een competitie in Bijbelkennis trekt minstens zoveel belangstelling als bij ons een sportwedstrijd. Nu moet men ook hierover niet romantisch gaan denken. De bijbel is nu eenmaal actueel in Israël. Hoe zou het anders kunnen? De bodem is er vol van en de stenen spreken. Als bij ons over de Batavieren wordt verteld gaat het op een Israëlische school over de uittocht uit Egypte en over koning David. Men kan er eenvoudig geen stap verzetten zonder met de wereld van de bijbel geconfronteerd te worden. Deze aandacht voor de bijbel is natuurlijk niet hetzelfde als openheid voor de boodschap van de bijbel. En de manier waarop deze bijbel gehanteerd wordt is vaak zo, dat die boodschap wordt ontkracht. Sprekende stenen zijn boeiend, maar ze zijn niet te vergelijken met de stem der profetie.

Intussen kunnen wij bij dit alles niet vergeten, dat het gezag van de bijbel niet afhankelijk is van het gezag, dat mensen aan hem willen toekennen. Hij verschaft immers zichzelf gezag; daarvoor blijft hij het levende Woord Gods. Het unieke van de huidige situatie van het joodse volk in Israël is, dat dit volk nu met die bijbel bezig is op een wijze als nooit in de joodse geschiedenis te voren. Men zou kunnen zeggen: hij is losgeraakt van de gevangenschap der traditie en krijgt nu eindelijk de kans om voor zichzelf te spreken. Deze ontwikkeling is nog zo nieuw, dat het veel te vroeg is om nu al naar de vrucht te vragen. Als het over Israël gaat moeten wij geduld leren; 'God heeft immers zelf al eeuwenlang geduld met zijn volk gehad. Maar wij kunnen wel zeggen, dat deze nieuwe ontmoeting tussen Israël en de bijbel veelbelovend is.

Daar hangt mee samen, dat dit volk is teruggeworpen op zijn geschiedenis als nooit tevoren. Men heeft altijd geweten kinderen van Abraham te zijn, maar nu gevoelt men (het aan den lijve. Men is immers teruggekeerd naar de voorvaderlijke grond en dat is een gebeuren, dat dieper grijpt dan een willekeurige verhuizing. Ongetwijfeld is dat de meest schokkende ervaring geweest van de juni-dagen van vorig jaar. Wat het volk innerlijk geraakt heeft is niet zozeer de verovering van de Sinai-woestijn of van de Golan-hoogvlakte, maar de vrije toegang tot de klaagmuur. Wanneer men daar zelf gestaan heeft, heeft men gevoeld welke emotie's daardoor zijn losgeraakt. Hier klopt het hart van het joodse volk. Hier heeft Salomo gestaan en hier hebben de geslachten van Israël gebeden. En nu klinkt hier de 'ramshoorn als het signaal, dat de weg naar huis werkelijk is afgelegd. Dat is een gebeurtenis met een mystieke geladenheid. Zoals een jood zei: „Blijkbaar zijn er van ons volk, die het niet wilden; anders zou nu de Messias gekomen zijn." Of zoals een wat oudere jood uit een kibboets mij vorig najaar vertelde: „Ik heb mijn kinderen helemaal buiten de joodse godsdienst opgevoed, maar dit jaar hebben zij allemaal op Grote Verzoendag gevast, spontaan, omdat zij niet anders konden." Ook aan deze dingen moet men geen overdreven betekenis hechten, maar wij moeten ze wel laten meespreken wanneer wij zicht willen krijgen op de situatie van het joodse volk van nu. Nog nooit heeft Israël zo dicht bij de porsprongen van zijn bestaan verkeerd als in de dagen, die wij nu beleven.

In elk geval maken deze feiten ons wat voorzichtiger als wij over secularisatie van het joodse volk willen spreken. Zeker is er afval en vervreemding, maar meer dan dat is er een zoeken naar een nieuwe oriëntatie, naar een nieuw antwoord op de eeuwenoude vraag, wat het toch wel mag inhouden om als Jood in de wereld te staan. Het joodse volk is in de laatste tientallen jaren geschokt zowel ten goede als ten kwade, zo hevig, dat het menselijk gesproken de huidige generatie wel niet gelukken zal dat geheel te verwerken. Er zijn maar weinig vaststaande antwoorden overgebleven, maar vragen zijn er des te meer. Op het ogenblik zien wij van deze nieuwe oriëntatie niet veel meer dan de desintegratie, de scepsis, het schouderophalen. Als wij niet meer wisten zouden wij zeggen: dat is het geestelijk einde van het joodse volk. Maar het is onmogelijk, dat een volk, dat zoveel heeft verduurd, dat de moed bij zoveel ellende nooit verloor, nu bij de thuiskomst zo moe zou zijn geworden, dat het zijn toekomst prijs zou geven. Moe zijn ze wel. Velen vragen alleen maar om rust, om gewoon mens te mogen zijn zoals alle anderen. Maar Israël heeft niet alle woestijnen van deze barre wereld als balling doorschreden en achter zich gelaten om daarin de bekroning van zijn geschiedenis te vinden. Dat is in Godsnaam onmogelijk. Israël heeft de pijn der eeuwen doorleden, omdat het voor de eeuwigheid bestemd is. Daarom kan deze desintegratie naar zijn wezen niet anders zijn dan de doorgangsfase naar het vinden van een nieuw antwoord op de oude vraag: wat is de zin van het jood-zijn, wat is de bedoeling van de verkiezing? En dat is geen vraag waarop geen antwoord is.

Het is vanuit dit alles onontkoombaar, dat wij met grote verwachting zien naar een nieuwe generatie Joden, die de ballingschap niet heeft gekend, die ook geen houvast meer vindt in het idealisme van de pioniers, die de voosheid van het materialisme heeft doorzien en die zonder houvast en een hoger gezag niet leven kan. Die generatie moet nog komen. Het Zionisme beleeft zijn nabloei, het heeft vrijwel uitgediend. Een jonger geslacht hoeft zich daar niet meer voor in te zetten. Het heeft pijn en strijd gekost, maar het is gelukt: een overvloed van koren is in het land, op de toppen der bergen golft zijn vrucht als op de Libanon. Wat nu overblijft is de ontdekking: een mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij het Woord van God. Israël komt van de Godsvraag niet los, omdat Israëls God de Getrouwe is en blijft.

Utrecht.  S. Gerssen

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 december 1968

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Joden in Israël

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 december 1968

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's