De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

De algemene genade II

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De algemene genade II

8 minuten leestijd

Wat wordt er met de uitdrukking algemene genade bedoeld? Wij zagen reeds, dat zij heel iets anders is dan de leer van de wederoprichting aller dingen, dan de leer van de algemene verzoening. In een oud catechisatieboekje, dat sommigen van ons misschien wel in vroegere jaren uit hun hoofd hebben geleerd staat het antwoord op deze vraag. Ik denk aan het boekje van Hellenbroek: Voorbeeld der Goddelijke waarheden voor eenvoudigen.

Er zullen niet veel predikanten zijn, die dit boekje nog gebruiken. Het is lang niet altijd gemakkelijk te verstaan. Toch meen ik, dat wie dit boekje en de catechismus kent veel weet van de gereformeerde belijdenis. Als Hellenbroek schrijft over de eigenschappen Gods — naar ik meen is het beter te spreken over de deugden des Heeren — stelt hij de vraag: Wat is genade? Het antwoord luidt: 'Die goedheid in God waardoor Hij de mensen wèl doet zonder er op te letten of zij dit waardig zijn.' Dan volgt de vraag: 'Hoe kunnen wij de genade onderscheiden? ' Het antwoord luidt: 'In een algemene en een bijzondere genade. De algemene genade gaat over alle mensen... de bijzondere genade is zaligmakend en gaat alleen over de uitverkorenen.’

Als wij het woord genade horen denken wij in de regel aan de bijzondere genade. Aan die genade waardoor de Heere zich buigt tot de meest ellendigen en Hij een mens, die van Hem is afgeweken vervult met het rijkste heil.

Dat is een groot voorrecht en wie in deze genade deelt mag zingen: Geloofd zij God die Zijn genade aan mij heeft grootgemaakt'. Hoe groot is het wonder, dat de Heere naar schuldige mensen heeft omgezien en hen trekt uit de duisternis naar Zijn licht. Zo wordt het loflied van Efeze 2 verstaan: 'Uit genade zijt gij zalig geworden, door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave'. Deze genade is van eeuwigheid tot eeuwigheid. Voor de tijden der eeuwen verkoor de Heere zijn volk. Hij zond Zijn Zoon om hun schuld te betalen en in hun plaats hellesmarten te lijden.

Hij keurde het offer van Christus op de Paasmorgen goed. Hij trekt hen, die Hij minde tot de Borg. Hij maakt plaats voor Hem. Hij schenkt door de Heilige Geest het geloof in Hem. Hij bewaart hen op de weg.

Hij doet hen steeds weer met hun armoede en nood vluchten tot de Heere Jezus en uit Zijn volheid ontvangen zij genade voor genade. Het nieuwe leven, de wandel ter ere des Heeren. Zij zijn geschapen in Christus Jezus tot goede werken opdat zij in dezelve zouden wandelen. Hij voert hen straks het nieuwe Paradijs binnen. Dat is genade. Verbeurde genade. Eeuwige genade.

Maar nu zien wij dit gebeuren, dat er velen zijn, die van de Heere en zijn heil niet willen weten. Naar de kerk gaan zij niet. Om de inhoud van. de bijbel lachen ze en hun hart verlangt niet naar Christus. Nog minder leven zij uit Hem. Nu is de Heere zo goed, dat Hij ook aan deze mensen wel doet. Dat is om er stil van te worden. Hij bewijst hun geen genade in die zin, dat de Geest hen levend maakt en het bloed van Christus hen reinigt. Hij doet hen niet delen in de bijzondere genade. Wel in de algemene genade. De Schrift zegt, dat Hij Zijn zon doet opgaan over bozen en goeden. Hij regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Hij geeft hun geld en goed. Hij maakt, dat zij geëerd worden door de mensen. Hij geeft brood aan de hongerigen en kleding die beschut tegen de koude. Vooral in onze dagen worden de gaven van de algemene genade met milde hand geschonken. Wat hebben wij het niet beter dan vroeger! Wij maken gebruik van de prachtigste technische ontwikkelingen. De kerk doet dat ook.

Laat ik een eenvoudig voorbeeld mogen noemen. Wat was het vroeger voor menig predikant niet moeilijk om een zeer grote kerk te bepreken. Ik meen eens te hebben gelezen, dat Smijtegelt een breuk gekregen heeft omdat het preken in de grote kerken van Middelburg hem zoveel inspanning kostte. Nu is er prachtige geluidsapparatuur die het spreken licht maakt. Ook dat is genade. Algemene genade. Maar een genade, die niet zalig maakt.

De vraag is wel gesteld of wij met dat woord algemene genade niet voorzichtig en zuinig moeten omgaan. Zeer zeker is dat zo. Deze algemene genade is onvoldoende om getroost te leven en zalig te sterven. Calvijn zegt het in zijn verklaring van Psalm 17 wel heel scherp, dat wanneer mensen, die uit de hand des Heeren rijke gaven ontvangen en niet behoren tot de kinderen Gods, zij gemest worden voor de dag der slachting. Bouw dus niet op het feit, dat u zoveel zegeningen uit de hand des Heeren hebt ontvangen. Maak er geen grond van en zeg niet: Dat God mij liefheeft blijkt uit het vele, dat Hij mij schonk en schenkt.

Wat de besten van onze theologen van de algemene genade hebben gezegd is volkomen in overeenstemming met hetgeen Calvijn ons heeft geleerd. In zijn dissertatie over de leer van de Heilige Geest bij Calvijn schrijft prof. dr. S. van der Linde, dat de leer der algemene genade iets eigens bij Calvijn is (bladzijde 45). En hij vervolgt: Onder de gratia generalis (dat is algemene genade, JGA.) is te verstaan een veelheid van werken bepaaldelijk aan de Heilige Geest toegeschreven, die algemeen van aard is en die, hoewel in genen dele zaligmakend, van groot belang is voor de wereld en de mensen. De algemene genade houdt immers de algemene openbaring in stand, en grote verwarring zal ontstaan wanneer deze teugel die God aan de overmoed van de mens heeft aangelegd, ontbreken zou. De algemene genade roept tot bekering en is voorspel tot de bijzondere.

Zeer diep zijn de gedachten die Calvijn over de algemene genade ontwikkelt. Het is niet doenlijk dit alles uitvoerig te behandelen. Men neme de werken van Calvijn zelf ter hand en leze. Ze worden op het ogenblik weer vertaald en het is nodig, dat ons volk gaat verstaan wat reformatorische dogmatiek is. Vaak wordt gesproken over de oude waarheid waar de vaderen goed en bloed voor hebben over gehad. In dit deel van de wereld wordt het bloed van de reformatorische belijders nog niet gevraagd. Maar laten wij er dan tenminste de tijd voor nemen om de echte gereformeerde leer te onderzoeken. Vooral is dat nodig voor de leden van de kerkeraden, voor de leiders van onze jeugdverenigingen. Het is een verdrietige zaak steeds weer te bemerken, dat velen gereformeerd noemen wat het in het geheel niet is.

Wat Calvijn uitvoerig heeft geleerd is onder andere overgenomen door W. a Brakel. Deze was een tijdgenoot van Hellenbroek en stond met hem te Rotterdam. Men leze hetgeen a Brakel schrijft in zijn redelijke Godsdienst deel I III par. 32. 'Deze goedheid is of gemeen over al Zijne schepselen voor zoo veel het zijne schepselen zijn. Of zij is speciaal en bijzonder over Zijne kinderen.’

Het is goed hiernaast te lezen wat a Marck hierover schrijft in zijn bekende werk: Het Merch der Christene God-geleerdheid. Het valt bij hem op, dat hij het licht van de gratia generalis alleen ziet stralen op het terrein van de Kerk. Hij ziet de algemene genade niet zo breed als Calvijn en toch wijst hij ons op zeer belangrijke zaken waarop wij later moeten ingaan.

Alles wat wij gelezen hebben bij Calvijn, bij a Brakel, bij a Marck wijst ons de weg, die wij in een paar artikelen hebben te gaan. Daar is algemene genade in het midden van de wereld.

Daar is algemene genade op het erf van het verbond. En bij de behandeling van dit laatste komen vragen aan de orde die van het hoogste belang zijn. Tot wie komt de Heere met de prediking van het heil?

Is het zo als wel wordt gesteld dat Hij alleen aan de uitverkorenen Zijn Heil bekend maakt, dat Hij alleen hen nodigt Hem te zoeken terwijl Hij te vinden is ... of komt Hij ook tot degenen die buiten staan met de prediking van het heil. Komt Hij tot hen met de beloften van het Evangelie en stelt Hij hun Zijn genade voor? Is het zo dat de mensen die buiten de genade staan alleen de donkere bedreigingen van de Wet mogen beluisteren? Daar zijn velen in onze dagen die ter goedertrouw menen, dat het zo is, dat dat de gereformeerde leer is. En ze zeggen zonder meer dat wie van deze mening afwijkt niet hoort in de kerk der reformatie. Maar is dat wel zo? Deze vragen hopen wij te beantwoorden nadat wij eerst enige opmerkingen hebben gemaakt over de algemene genade buiten de Kerk.

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 februari 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De algemene genade II

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 februari 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's