De oud-Christelijke kerk (slot) VIII
c. De tucht
Hoe meer de kerk vat kreeg op de wereld, des te meer vat kreeg de wereld op de kerk. De mijding van de wereld week voor een min of meer voorzichtig compromis. Vele nieuwe. Christenen bleven in hun heidense beroepen (vooral soldaten). Met de welgestelde bekeerlingen deed ook de weelde haar intrede in de kerk. Maar men kon evenmin in de kerk allen en alles toelaatbaar achten.
In de oudste Christenheid is het zó geweest, dat de mens maar eenmaal vergeving kon ontvangen: bij zijn intrede in de Christelijke gemeenschap door de doop. De doop werd beschouwd als de handeling, waardoor de vroegere zonden eens voor altijd werden afgewassen. Nadien kon men lichte zonden boeten door gebed, vasten en aalmoezen geven. Maar wie één der drie doodzonden had gedaan (ontucht, moord, afval van het geloof) voor die was in de kerk geen plaats meer. M.a.w. in deze strenge opvatting werd aan de vergeving geen ruimte toegekend na de doopsbediening; na de doop beslisten in feite de goede werken over het bewaren van het heil. In de eerste helft van de tweede eeuw schrijft Clemens in zijn tweede brief: 'Wanneer wij de wil van Christus doen, zullen wij vrede vinden; anders zal niets ons redden van de eeuwige straf, zo wij Zijn geboden overtreden. Met welke overreding zullen wij dan het rijk van God binnengaan, wanneer wij niet de heilige en vlekkeloze doop hebben bewaard? Wie zal onze pleitbezorger zijn, wanneer wij bevonden worden zonder vrome en rechtvaardige werken? Zolang wij dan op aarde zijn, laten wij ons bekeren'. Deze tuchtoefening van de vroegchristelijke kerk, die de zondaar voor vele jaren, soms levenslang van het Avondtnaal uitsloot, noemt Calvijn: onmatig streng, bijzonder gevaarlijk, onredelijk. De grote Reformator meent, dat de tucht niet mag worden toegepast tot een foltering: vriendelijkheid en zachtzinnigheid passen hier de kerk. Hoe meer de kerk groeide, des te moeilijker kon de strenge tuchtoefening worden volgehouden. Gevallen van ontucht b.v. kwamen veelvuldig voor. Moest zo iemand nu onherroepelijk aan het heidendom worden prijsgegeven? In het jaar 217 werd door de bisschop van Rome de beslissende stap gedaan, toen hij verkondigde, dat hij als bisschop bevoegd was de zonde der ontucht te vergeven, zij 't ook onder zeer zware boete-verplichtingen. Hij grondde dit welbewust op een nieuw kerkbegrip: de kerk is niet de heilige gemeente, maar de akker waarop koren en onkruid samen opgroeien, de ark van Noach, die reine en onreine dieren herbergt. Daarmee plaatste de kerk zich dieper in de gevallen mensheid, om velen te kunnen winnen en behouden. Voor haar grootte was het een winst, voor haar gehalte een verlies. Eenmaal op deze weg, moest men verder. Toen na een heftige Christenvervolging omstreeks 250 vele Christenen, onder de druk van de heidense autoriteiten ertoe gebracht hun Christendom te verloochenen, weer in de gemeente begeerden te worden opgenomen, schreef de bisschop van de Afrikaanse stad Carthago, Cyprianus: 'De boete zij niet geringer dan de misdaad. Meent ge, dat de Here snel verzoend kan worden, die ge met trouweloze woorden hebt verloochend? Meent ge, dat Hij uwer gemakkelijk zal erbarmen, van wie ge hebt gezegd, dat Hij de uwe niet is? Dringend moet ge Hem bidden en smeken, al uw tijd besteden aan tranenrijke verzuchtingen, in as en gruis u wentelen, het vasten begeren, u op goede werken toeleggen, waardoor de zonden gedelgd worden (!), aanhoudend zijn met uw aalmoezen, waardoor de zielen van de dood worden bevrijd'.
We kunnen dus concluderen, dat ook voor de doodzonde van de afval de vergeving werd opengesteld. Maar 'het doen van boete' blijft de beheersende factor, de vergeving heeft slechts een aanvullende functie. De echo van Paulus' woord klinkt nog maar zwak: 'Wij besluiten dan, dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet'.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's