De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

De crisis in het christelijk onderwijs II

Bekijk het origineel

De crisis in het christelijk onderwijs II

11 minuten leestijd

 

Het evangelie in de school

Nu kan natuurlijk direct gezegd worden dat het een voordeel is dat er zoveel leerlingen van niet-christelijke huize naar de christelijke school komen, omdat daar dan prachtige kansen voor evangelisatie liggen. Daarop zou ik allereerst willen zeggen dat de christelijke school in zijn oorspronkelijke opzet niet bedoeld geweest is als evangelisatieinstituut, in die zin dat men met de christelijke school zoiets als zending onder de heidenen wilde bedrijven. Het ging de christelijke ouders bij de christelijke school om onderwijs voor hun eigen kinderen, dat in het verlengde lag van de opvoeding, die ze zelf aan hun kinderen gaven.

Maar gezien de practische situatie, dat de christelijke scholen allang door een veel breder jongeren publiek worden bevolkt, zouden we inderdaad kunnen stellen dat er dan toch dat evangelisatie motief ligt, dat we met beide handen moeten aangrijpen. Maar hier ligt dan tegelijkertijd een enorme verzoeking. Ik laat even prof. Van Niftrik aan het woord, die in het P.C.B.O. blad — het orgaan van de Prot. Christelijke Bond van Onderwijzend Personeel — een indrukwekkend artikel schreef over het huidige christelijk onderwijs. Hij schreef: 'Dezer dagen zei een rector van een zeer vermaarde middelbare school in Nederland, dat de dominee, die een samenkomst in de aula voor alle leerlingen in verband met Kerstmis te leiden had, in het jaar 1971 niet meer aan kon komen met zingende engelen en een maagdelijke geboorte. Dit ter verdediging voor het feit, dat de betreffende dominee van het Kind van Bethlehem een symbool van barmhartigheid en medemenselijkheid had gemaakt met ook nog een modieuze hint in de richting van de grote revolutie, die dit Kind bestemd was te brengen. Overal waar medemenselijkheid wordt betracht, wordt Christus om zo te zeggen geboren. Dat was allemaal heel stichtelijk. En nog waar ook. Maar er werd ook een heleboel verzwegen. Waarom verzwegen? Omdat de dominee het zelf niet meer geloofde? Ik denk dat hij het nog wel geloofde. Maar hij kan het niet meer kwijt. Dat is het. En daarom gaat hij over essentiële dingen zwijgen. Ik veroordeel hem niet; hoe zou ik? Ik constateer alleen het feit, dat het evangelie op christelijke scholen (vele? , weinige? , ik weet het niet!) wordt verhumaniseerd, omgebogen tot een ethiek van medemenselijkheid om het nog überhaupt kwijt te kunnen.' 'Toen ik enkele weken geleden', aldus nog steeds Van Niftrik, 'in het Getuigenis door enkele anderen en mij opgesteld, kerk en theologie herinnerde aan enkele eenvoudige reformatorische waarheden, o.a. de verhouding van rechtvaardiging en heiliging, kreeg ik van studentenpredikanten uit Leiden en Amsterdam te horen, dat zij zulke stukken 'leer' met geen mogelijkheid meer aan de studenten kwijt konden. Studentenpredikanten schijnen bij bepaalde stukken der heilige leer er ook het zwijgen toe te moeten doen.'

Ik kan me volledig vinden in wat prof. Van Niftrik hier schrijft. Het gevaar is levensgroot aanwezig dat in de godsdienstlessen, bij de weekopeningen en in welk ander verband dan ook, de kernnoties van het evangelie verzwegen worden. Dat het niet meer gaat om zonde en genade, oordeel en vergeving, rechtvaardiging en heiliging en om al die zaken, die geloofsmysteries zijn, maar dat alles gezet wordt op de kaart van de medemenselijkheid, van de humaniteit, omdat dat degenen, die er niet meer van weten, nog het meest zou aanspreken. We vergeten dan echter dat ook dat hen niet aanspreekt omdat er een afweer bestaat tegen alles wat riekt naar religie.

Ik acht het een broodnodige zaak dat we juist met de christelijke scholen weer gaan doen wat we moeten doen, namelijk de boodschap van het evangelie onverkort doorgeven. De ergernis, die dit met zich meebrengt, een ergernis die aan het evangelie zelf eigen is, mogen we niet uit de weg gaan. Bovendien voltrekt zich een cirkelgang wanneer we het niet doen. Je spreekt eerst niet meer over de meest elementaire noties van het evangelie omdat ze voor de leerlingen onverstaanbaar zijn maar ze blijven anderzijds onverstaanbaar omdat je er niet meer over spreekt. Terecht constateert Van Niftrik in zijn genoemde artikel dat, als het zo is dat we de leerlingen van niet-christelijke huize op de christelijke scholen alleen met een gehumaniseerd evangelie aan boord komen, we overnieuw moeten beginnen. De christelijke school zal, naar ik meen, weer de hoge pretentie moeten hebben om de leerlingen tot Christus te leiden, ze te confronteren met Christus; juist ook die leerlingen die er van huis .uit niet van hebben gehoord. Als de christelijke school die hoge pretentie niet heeft, dan valt ze terug in de situatie van de vorige eeuw op de openbare scholen met een christendom boven geloofsverdeeldheid. Is de christelijke school echter trouw aan haar roeping vanuit het evangelie, dan zou het wel eens kunnen zijn dat de ergernis tegenover het evangelie tot gevolg heeft dat bepaalde ouders hun kinderen niet meer naar die christelijke school sturen. Zouden dan echter, de verhoudingen niet eerlijker komen te liggen dan ze nu liggen en ook niet méér in overeenstemming zijn met wat de christelijke school moet zijn?

Inmiddels onderken ik wel terdege het probleem van de vertolking. Het gaat niet aan om zomaar een aantal klanken uit te strooien over hen, die er helemaal niet mee vertrouwd zijn. We zullen moeten pogen de boodschap van het evangelie zo te brengen dat het inderdaad verstaanbaar is. Cliché uitdrukkingen kunnen ook maskers worden waarachter de inhoud van het evangelie verborgen blijft. Maar anderzijds heeft het belijden van de kerk, of liever heeft het geloof ook een bepaald taaleigen, dat onvervangbaar is, wil men tenminste ook niet de inhoud, die ermee wordt aangeduid, verliezen. En dat is momenteel één van de punten waaraan het christelijk onderwijs mank gaat. Men is een stuk taaleigen van de Schrift kwijt geraakt en daarmee een stuk wezenlijke inhoud van het evangelie. De humanisering van het evangelie is zo een dode romp die overblijft.

Maatschappijkritiek

Intussen is er in het christelijk onderwijs een tendens, die minstens zo bedenkelijk is. In het algemeen is er binnen het onderwijs — en dan bedoel ik niet alleen het christelijk onderwijs — een tendens om het onderwijs te zien als een instituut tot maatschappijvernieuwing, een leerschool voor maatschappijkritiek. Aan de universiteiten kreeg dat gedurende geruime tijd vlees en bloed in het studentenverzet. Maar deze visie heeft ook het middelbaar onderwijs en zelfs soms het lager onderwijs danig in de greep. De kritische leraren willen de school gebruiken als instituut om de gevestigde orde omver te werpen. Het gaat er in het onderwijs minder om de leerlingen kennis over te dragen dan wel om ze een maatschappijkritische visie bij te brengen. In het bekende rode boekje kwam deze tendens heel sterk aan het licht. Bepaalde uitgeverijen kwamen met agenda's op de markt, die behalve dat ze een aantal perversiteiten op sexueel gebied bevatte, evenals trouwens het rode boekje een links-radicale visie op de maatschappij propageren, die geënt is op Leninistisch-Marxistische denkbeelden. Daarvoor moet de school worden gebruikt. Daarvoor moeten leerlingen als proefkonijnen worden gebruikt. Het komt voor dat kritische leraren hun leerlingen — soms al als ze nog maar twaalf jaar zijn — aan boord komen met allerlei acties, die een links-politieke achtergrond hebben. Hun handtekeningen worden dan gevraagd voor bepaalde doeleinden. Men gebruikt daarvoor dan soms dermate indoctrinaire methoden dat de leerlingen volkomen misleid worden. Wat hier aan de gang is is bepaald een verontrustende ontwikkeling. Diverse scholen worden haarden van verzet. Soms wordt de zaak ook intern volkomen onbestuurbaar. Schoolleiding en anderen, die verantwoordelijk zijn voor de gang van zaken, worden volledig opgeëist om telkens maar weer de problemen op te lossen waarvoor de kritische leraren en bijgevolg ook de leerlingen, die door hen beïnvloed worden, hen stellen. Ik zou hier niet graag willen generaliseren. Want er zijn scholen waar deze dingen vrijwel niet spelen. Maar op andere scholen spelen ze des te sterker.

En nu de christelijke scholen. Daar spelen deze problemen evengoed. Alleen er komt daar nog een bepaalde dimensie bij. Hier wordt het evangelie als hefboom onder de maatschappelijke situatie gebruikt. Het evangelie krijgt een functie in dienst van de maatschappijkritiek. Nu zal ik de laatste zijn, die zou willen beweren dat het evangelie geen maatschappij-kritische functie heeft. Zoals het hele leven door de Schrift wordt belicht, zo ook het maatschappelijke en politieke. Van Niftrik zegt: 'Op een christelijke school is cultuurkritiek en maatschappijkritiek zeker niet uitgesloten, aangezien 'Mozes' toch altijd onder de kritiek van 'Christus' staat en voor 'Christus' heeft te wijken. Zolang echter deze bedeling voor de voleinding aller dingen duurt, zullen wij het niet zonder 'Mozes' kunnen stellen. Daarom lijkt het me een goed ding, dat het 'onderwijzend personeel niet al te modieus met anarchie en revolutie flirt, maar de onontkoombaarheid van 'law and order' duidelijk maakt door erop te wijzen, dat de vrijheid alleen door 'law and order' gegarandeerd kan worden.'

Hier ligt inderdaad de kern van deze zaak. Vanuit het evangelie wordt thans geflirt met de revolutie. Maatschappijkritiek is in. Het gaat niet meer om de echte bijbelse maatschappij-kritiek vanuit de wet Gods, die beslag dient te hebben op het hele leven. Neen het gaat momenteel om ideologieën die uit het evangelie worden afgeleid, waarbij de kerninhoud van de Schrift evenwel verbasterd wordt. De religie van de Schrift is. vervangen door politieke stelsels, waarvoor men de Schrift misbruikt, zodat evangelisch zoiets betekent als Marxistisch. Een ideologisering is zich hier aan het voltrekken, waardoor ook de christelijke school het gevaar loopt in het verlengde te komen van moderne theologieën, die bijbelse woorden als bekering. Koninkrijk Gods, hoop en dergelijke uitsluitend vertalen in politieke termen.

Ik zou inmiddels niet graag willen beweren dat we de leerlingen niet op de hoogte moeten brengen van de toestand in de wereld, de politieke tegenstellingen, de problemen die er liggen ten aanzien van de ontwikkelingslanden en al wat daarmee samenhangt. Terecht voert drs. T. M. Gilhuis, in zijn boekje 'Profiel van een school met de Bijbel' daarvoor een pleidooi. Het is een goede zaak om de leerlingen in dit opzicht probleem-bewust te maken. Wanneer echter anderzijds drs. Gilhuis een pleidooi voert voor-het gebruik van de vredeskrant van het I.K.V. in de vredesweek dan gaat me dit net te ver, temeer daar bij het I.K.V. ook een sterke radicalisering aan de gang is als het gaat om de vertaling van de verzoening in politieke termen. De laatste vredeskrant is daarvan een sprekend bewijs. Hier is sprake van een stuk politieke ideologie, die gedekt wordt met de vlag van het evangelie.

Nogmaals, het gaat er niet om de leerlingen een bewustwording van de geweldige problematiek, die hier ligt, te onthouden, maar wel om de voorlichting op een zodanige wijze te doen plaats vinden dat inderdaad het evangelie er in doorspreekt. Het 'Zo zegt de Heere' mag niet gebruikt worden, of liever misbruikt worden, om links-politieke stelsels in de kaart te spelen, maar om de claim van God op het hele leven te onderstrepen. God heeft recht op het hele leven, ook op dat van volkeren en staten. Wanneer in dat verband dan ook over de inbreng van het evangelie in de wereldverhoudingen gesproken wordt dan mag en kan dat op een christelijke school niet worden gedaan los van de zending. Een gevaar, dat momenteel de christelijke school bedreigt, is dat over de zending niet meer gesproken wordt maar wel over ontwikkelingssamenwerking en dergelijke, als spits van de verzoening in de wereldverhoudingen, maar in feite los van de oproep tot geloof en bekering. Het is een geweldige verarming dat op de christelijke scholen steeds minder gesproken wordt over het zendingsbevel: gaat dan heen, onderwijst alle volken, ze dopende in de Naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes. Ik weet dat ook hier weer niet gegeneraliseerd mag worden. Voor menige lagere school ligt het bovendien ook anders dan voor scholen voor middelbaar onderwijs. Maar er zijn heel wat christelijke scholen waar de zending allang buiten het blikveld ligt.

Inmiddels neemt de links gerichte indoctrinatie toe. Onlangs heeft een rector van een — overigens neutrale — scholengemeenschap in Hilversum, drs. Lehman, zich openlijk gekeerd tegen deze politieke indoctrinatie. Hij stelde dat er in vele gevallen helemaal al geen sprake meer is van een objectieve voorlichting over de mondiale problematiek, maar van een opzettelijk infiltreren van de leerlingen met ideeën, die geschoeid zijn op b.v. Marxistisch-Leninistische leest. Ik meen dat menig rector van een christelijke scholengemeenschap hem dat na zal kunnen zeggen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 maart 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De crisis in het christelijk onderwijs II

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 maart 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's