Jacobus Hollebekius en zijn ’Geestelycke Krijghsman’ I
Minder bekende oude schrijvers
Er zijn diverse bekende 'oude schrijvers'. Er zijn ook minder bekende 'oude schrijvers'. Sommigen zijn zó onbekend dat alleen ingewijden van hun werken op de hoogte zijn. In een serie artikelen besteedt drs. Exalto aandacht aan enkele van die minder bekende 'oude schrijvers'. Voorlopig behandelt hij alleen een aantal Nederlandse. Misschien volgen later ook enkele buitenlandse oude schrijvers. We hopen dat de lezers genoegen zullen beleven aan het lezen van deze artikelen
De schrijver
Toen in 1636 door de kerkeraad en magistraat van Amsterdam beroepen werd Jacobus Hollebekius, in die tijd predikant te Amersfoort, gaven beide colleges er voor de zoveelste keer blijk van dat zij een fijne neus hadden in het opsporen van predikanten die voor hun vermaarde stad geschikt waren.
Hollebekius, die het beroep aannam, was weldra (samen met Wittewrongel) de meest beroemde prediker van de stad die óók kerkelijk in die tijd stond aan het hoofd van de hele natie 1).
Maar niet alleen als prediker op de kansel van Amsterdams kerken heeft hij zich doen gelden, niet minder als stichtelijk schrijver. Meer dan één boek vol preken en meditatien zijn van zijn hand verschenen. Blijkens de herdrukken die van deze werken verschenen moeten zij ook naarstig gelezen zijn.
Het meest bekende boek dat Hollebekius heeft geschreven is zijn 'Geestelycke Krijghsman', dat in ieder geval een 5e druk beleefde in 1662 en aan het eind van de vorige eeuw nog eens werd uitgegeven 2). De volledige titel luidt als volgt: De Geestelyke Krijghsman. Gewapent van het hooft tot de voeten, Voorgestelt in eenige Meditatien over de woorden Paulij ephes. 6. van het 10 tot het 20. veers'. Voor mij ligt hiervan de vierde druk, die zoals het heet 'van'nieuws oversien' werd, 'ende verbetert na de nieuwe Translatis des Bybels', wat betekent dat in deze druk de bijbelteksten gewijzigd zijn naar wat toen de nieuwe vertaling was, de Statenvertaling. Deze vierde druk is van 1651, getuige hetgeen er onder aan het titelblad staat: ' t' Amstelredam. Voor de weduwe van Marten lansz: Brandt, in Compagnie met Abraham vanden Burgh, Boeckverkoper by Jan-Roon-Poorts-toorn, inde gereformeerde Catechismus. Anno 1651.'
Toen deze vierde druk verscheen leefde de schrijver zelf al niet meer, een jaar tevoren was hij heengegaan, in 1650, nog maar 57 jaren oud. Hij was namelijk geboren in 1593. Pas op wat latere leeftijd was hij predikant geworden. Zijn eerste gemeente was Schermerhorn, waar hij in 1623 kwam; vandaar vertrok hij in 1632 naar Amersfoort en vandaar, zoals wij reeds vernamen in 1636 naar Amsterdam, waar hij ook overleed' 3).
Behalve zijn Geestelycke Krijghsman heeft hij nog enkele boeken geschreven, waarvan het meest bekend is een boek over de verloren zoon, '; andere werken zijn een boek over de 'Geestelycke Huisman' en een aantal boetpredikatien.
De naam Hollebekius (ofwel Hollebeek) is na de dood van de persoon waar het hier over gaat niet uit Amsterdam verdwenen. Jacobus Hollebekius is namelijk de vader geworden van heel een beroemd theologengeslacht. Twee predikanten uit dit geslacht hebben later Amsterdam gediend, te weten Josia Hollebeek (1702— 1726) en Petrus Hollebeek (1732—1750). Anderen uit dit geslacht stonden jaren in Dordrecht, Middelburg en Leiderdorp. De beroemdste van allen is geworden Ewaldus Hollebeek die in 1752 hoogleraar in Groningen werd en in 1762 te Leiden, die zich vooral bewogen heeft op het terrein van de exegese en de homiletiek (predikkunde), vooral op dit laatste terrein wordt hij gehouden voor een vernieuwer.
Na zo de schrijver van het boek wat naar voren te hebben gehaald, kunnen wij nu overgaan tot een beschrijving van het boek zelf.
Opdracht
Naar aangenomen mag worden is hetboek, zoals zo vaak het geval was met boeken in die tijd, ontstaan uit preken die Hollebekius gehouden had in zijn gemeente te Amsterdam. Het houden van een aantal preken over een en hetzelfde thema of over een aaneensluitend gedeelte van de Schrift was gewoonte. Uit een aantal preken die Hollebekius heeft gehouden over Efeze 6 : 10—21 zullen dan ook déze meditatien zijn voortgekomen.
Drie jaren stond de schrijver in zijn nieuwe gemeente toen hij ze het licht deed zien, zijn Opdracht is namelijk ondertekend met de woorden: 'In Amstelredam, desen 8. July, Anno 1639. U.L.gantsch geaffectioneerde Mede-broeder in Christo, Jacobus Hollebekius'. Reeds uit dit onderschrift is duidelijk dat het boek is opgedragen aan de gemeente te Amsterdam. De aanhef van de Opdracht legt daar nog beter getuigenis van af, zij luidt als volgt: 'Aen de Eerwaerdige, Christelijcke Gereformeerde Gemeynte Jesu Christi, Tot Amstelredam. Mijne seer beminde Broeders ende Susters in den Heere'.
De inhoud van de Opdracht komt in het kort hierop neer. Ieder gelovige heeft de , dure plicht zijn naasten zoveel als in zijn vermogen is, naar het Woord van God, te stichten. De gaven die wij van de Heere ontvangen hebben, hebben wij aan te wenden tot heil van onze medemensen. Paulus leert dat in Romeinen 14 : 19, 1 Corinthiers 14 : 12 en elders, en Christus zelf zei tegen Petrus dat wanneer hij eens bekeerd zou zijn hij dan zijn broeders zou moeten versterken (Lukas 22 : 32). Deze onderlinge stichting bestaat uit drie dingen, te weten dat men voor elkaar bidt, maar ook dat men elkaar leert en onderwijst en in de derde plaats dat men troost degenen die bedroefd zijn, de zwakken sterkt en de ongeregelden vermaant. Is dit nu de plicht van ieder christen, zij is het voornamelijk van de herders en leraars. Het is hun ambt, de gemeente te stichten, te bouwen. Tot opbouwing van zijn lichaam heeft de verhoogde Heere Jezus Christus de ambten ingesteld. Niet alleen op de kansel zijn zij daarmee bezig, ook wanneer zij schrijven, in stichtelijke meditatien het Woord des Heeren onder het volk brengen. Niet alleen met tong en mond maar ook met de pen kan de gemeente worden gebouwd. Ziehier het doel waartoe de schrijver deze meditatien het licht heeft doen zien.
Het boekje is eenvoudig zegt de schrijver, er mocht van hem ook niet anders verwacht worden. In Exodus 32 staat dat toen in de woestijn de tabernakel werd gebouwd iedere Israëliet naar zijn vermogen daar het een of ander toe bijdroeg. De een bracht goud, de ander zilver, een derde koper, weer een ander zijde, anderen geitenhaar. Armen en rijken, allen droegen bij aan de bouw van de tabernakel. En zo heeft nu ook de schrijver, zegt hij, naar de mate van de gaven die de Heere hem schonk het zijne in dit boekje bijgedragen tot de opbouw van de gemeente Gods.
Als stof werd gekozen een gedeelte uit Efeze 6, waar Paulus spreekt over de strijd der gelovigen tegen de duivel en zijn rijk. Ieder christen heeft hier genoeg mee te stellen. Christen zijn betekent gezet zijn in de strijd, in een geestelijke strijd. Gelovigen zijn krijgslieden. Maar wat zouden krijgslieden moeten beginnen als zij niet voorzien waren van wapenen? Zij stonden dan bloot aan alle mogelijke aanvallen van hun vijanden en hadden geen verweer. Ook geestelijke krijgslieden kunnen onmogelijk zonder een harnas, zonder een helm, een schild, een zwaard en al wat er verder tot een wapenrusting behoort. De Schrift zelf geeft duidelijk aan waarin deze wapenrusting bestaat, niet voor het minst in het gedeelte dat gekozen werd als stof van overdenking. De schrijver eindigt zijn Opdracht met de wens en bede: 'Onse Heere lesus Christus selve, ende onse Godt ende Vader, die ons heeft lief gehadt, ende ghegheven een eeuwige vertroostinge, ende goede hope in genade vertrooste uwe herten, ende verstercke u 1. in allen goeden woorden ende wercke, Amen'.
De aard van het boek
Het boek is voor alles stichtelijk, wel te verstaan stichtelijk in de zin van geestelijk opbouwend. Het is direkt gericht op het leven des geloofs. Door heel het boek heen loopt de vermaning toch de geestelijke wapenrusting van Efeze 6 aan te doen, en er zorgvuldig op toe te zien niet een van de wapenen die daar vermeld worden te verliezen. Op de inhoud komen wij nog terug.
Het stichtelijk karakter van het boek brengt met zich mee dat men er rnaar weinig polemiek in vindt. Alleen het pausdom wordt hier en daar aangevallen, maar daar blijft het dan ook bij. De punten waarop het pausdom wordt aangevallen zijn de volgende: Rome heeft de christenen het Woord Gods ontnomen, hetwelk het zwaard des Geestes is, het verbiedt de christenen de Heilige Schrift te lezen, waardoor zij weerloos zijn tegenover hun geestelijke vijanden. Rome houdt de mensen dom, onwetend. Rome spreekt van een 'ingewikkeld geloof', een geloof in wat de kerk en de priester zegt. Rome weerhoudt de christenen van de zekerheid des geloofs, door de twijfel te verheffen boven de zekerheid. Rome verleidt de mensen tot eigengerechtigheid, door hun te wijzen op hun eigen verdiensten. Rome meent zelfs van overtollige goede werken te kunnen spreken, waarvan de verdiensten als een schat aan anderen worden meegedeeld. Tot zo ver over hetgeen tegen Rome wordt ingebracht.
Nogmaals, deze polemiek overheerst in het boekje niet. Het is allerminst een strijdschrift. Het is niet geschreven tot verdediging van de waarheid, eerder tot opbouw en bevestiging in de waarheid.
Overal vertoont het als ondergrond de gereformeerde belijdenis. Het biedt gereformeerde religie op basis van de gereformeerde belijdenis. Het doet ons Hollebekius kennen als een calvinistische dominee, rechtzinnig maar tegelijk ook vroom of zoals men het in die dagen placht te zeggen — godzalig. De stijl van het boek mag verouderd zijn de inhoud is het niet. Daarover de volgende keer.
1 Dr. R. B. Evenhuis, Ook dat was Amsterdam II. Amsterdam, 1967 blz. 387.
2 Dr. R. B. Evenhuis, Ook dat was Amsterdam I. Amsterdam, 1965 blz. 323.
3 Dr. L. Knappert in Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek I, 1911 blz. 1141.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 april 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 april 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's