Dr. C. Graafland hoogleraar
Het hoofdbestuur benoemde dr. C. Graafland tot hoogleraar om de bijzondere leerstoel vanwege de Gereformeerde Bond te gaan bezetten, zowel die aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, als die aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Prof. dr. H. Visscher bezette destijds de beide leerstoelen, prof. dr. J. Severijn alleen die te Utrecht. Van deze benoeming is u kennis gegeven in ons orgaan door de secretaris. Nu dr. Graafland de benoeming ook heeft aangenomen, mogen wij als hoofd bestuur hem wel danken voor deze, zijn beslissing. Wij begrijpen zeer goed, dat dit voor hem niet eenvoudig was! Dienaar zijn van het Goddelijk Woord en van de daarbij behorende sacramenten en gebeden, is toch maar het 'wondere ambt'. En dat is er maar één! Als Calvijn gelijk heeft, die naast de gewone kerkelijke ambten als derde of vierde het doctorenambt stelde, dan is het doctorenambt, zeg dan het professoren ambt, toch een heel andere zaak. Het moet dus wel heel wat zijn, om de gemeente uit te gaan: de catechese, het pastoraat, het aannemen van lidmaten, dopen, avondmaal bedienen, huwelijken bevestigen, begrafenissen doen, al deze taken en de omgang met de gemeente, zal men toch zeer missen. En dan om een gemeente als Amsterdam te verlaten, dat zal zeker niet eenvoudig zijn. Het is bekend, dat het werk in de hoofdstad zeer gezegend ging. En dat zegt wat in een stad en zeker in de hoofdstad, waar zo veel in beweging was en is. Het is ook ons wel bekend, hoeveel droefheid het aanstaand vertrek in de Amsterdamse gemeente gegeven heeft bij dat deel, wat aan de zorgen van dr. Graafland was toebetrouwd. De Heere, Die altijd boven Zijn gemeente staat en Die Zelf dienstknechten roept en zendt, vervulle de nooddruft van de gemeente van Amsterdam. Onze gedachten gaan uit naar de noden, bijzonder van de verschillende stadsgemeenten.
Dat dr. Graafland door het hoofdbestuur werd aangezocht, ligt hem ten eerste in zijn bekwaamheid, ten tweede in het feit, dat het aanvankelijk in de bedoeling lag om een functie te scheppen voor slechts enkele uren, zoals dat voorheen steeds het geval was. De zaken kwamen echter anders te liggen, ten eerste door een veel groter aantal studenten van de Bond, dan ook door de vraag van de studenten van Gereformeerden huize, die aan andere faculteiten studeren en die om begeleiding in gereformeerden zin vragen in hun studietijd. Wie hier nog even op doordenkt, en in aanmerking neemt de enorme uitgroei van de universiteiten en vooral ook de invloeden, waaraan onze jonge mensen blootstaan in déze tijd, die voelt dat wij slechts zeer laat zijn, om de bekwaamsten onzer krachten aan te trekken voor deze en dergelijke taken. Wij zullen nu niet verder over de taken van deze benoemde uitweiden.
Wij spreken onze dankbaarheid uit voor het door dr. C. Graafland genomen besluit en hopen dat onze God hem het leven en de gezondheid zal geven en dat hij het werk, dat hem wacht zal mogen doen in afhankelijkheid van Hem, Die het al regeert. Wiens wijsheid boven alles staat. Wiens wijsheid over alles gaat. In het universitaire leven geldt wel bijzonder Salomo's woord: 'De vreze des Heeren is het beginsel der wijsheid, alle die ze doen hebben goed verstand!’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juni 1972
De Waarheidsvriend | 14 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juni 1972
De Waarheidsvriend | 14 Pagina's