Over het wezen van de kerk
Gesprek breed moderamen, geref. bond en conf. vereniging
In een intensief gesprek tussen het breed moderamen van de hervormde synode en de hoofdbesturen van de gereformeerde bond en van de confessionele vereniging is maandag 29 mei jl. op het centrum Hydepark zeer openhartig gesproken over het wezen van de hervormde kerk. Dat gebeurde aan de hand van een synodale nota over de identiteit en de pluriformiteit van de hervormde kerk, die voor dit gesprek door de confessionele vereniging was voorzien van een aantal overwegingen, waarmee ook het hoofdbestuur van de gereformeerde bond instemde. Het gesprek was een vervolg op de samenkomst in het najaar 1971, toen deze synodale nota reeds op de agenda stond, maar behandeling daarvan werd opgeschoven doordat een bespreking n.a.v. het Getuigenis prioriteit kreeg.
Het ging in de bespreking van maandag 29 mei jl., die zich kenmerkte door een goede sfeer, vooral ook om de spanning tussen het belijden van de kerk en het op de golflengte van deze tijd verstaanbaar doorgeven van de bijbelse waarheden.
Artikel X
Het eerste deel van het gesprek ging over de verhouding tot de Raad van kerken in Nederland en over enkele punten uit de overwegingen van de confessionele vereniging. De confessionele vereniging had namelijk over de identiteit van de hervormde kerk onder meer het volgende opgemerkt:
'Ten aanzien van de identiteit van onze kerk als 'hervormde' en als 'christelijke' kerk kan men onder meer twee wegen inslaan:
a. Men kan zich richten op de identiteit van, de kerk, waartoe wij behoren, als een gereformeerde kerk in de brede, klassieke zin van het woord. In dit geval beweegt zich de kerk en wenst ze zich te blijven bewegen in het spoor van artikel X van onze kerkorde. Ze dient zich dan in de huidige situatie naarstig af te vragen, of ze misschien niet hevig ontspoord' is.
b. Men kan zich ook richten op de identiteit van een kerk van 'oecumenische' signatuur. In dit geval verlaat ze willens en wetens het spoor van artikel X en is ze op zoek naar een nieuwe 'oecumenische' kerkformatie met een kerugma, dat het gereformeerd belijden inruilt voor een nieuw en ander belijden, dat als een grootste-gemene-deler door alle kerken, de rooms-katholieke en sommige zogenaamde kleine kerken incluis, zou kunnen worden aanvaard.
Het hoofdbestuur van de confessionele vereniging acht de weg, bedoeld onder b., doodlopend en praktisch onbegaanbaar. Het lijkt een wegverbreding, maar komt in feite op een wegversmalling neer, een erbarmelijke verschraling van het geloofsgetuigenis, waarbij geen enkele van de huidige kerkformaties wezenlijk is gebaat, al zou men theoretisch, bij de inbreng van (zovele kerken, ook mogen verwachten, dat men zou komen tot de wasdom der volheid van Christus'.
In de overwegingen van de confessionele vereniging, waar de gereformeerde bond zich dus achter schaarde, wordt voorts gezegd dat een beroep op de Raad van kerken in Nederland inzake een nieuwe vormgeving van het belijden der kerk zonder enige zin moet worden geacht. Zolang de inzichten van de secretaris van deze Raad van kerken overheersen, is van die zijde geen hulp te verwachten, aldus de overwegingen. Een nieuw belijden wordt in het stuk ook met nadruk afgewezen, als de gedachte zou voorzitten om het huidige belijden der kerk volgens artikel X van de kerkorde, door een wezenlijk ander belijden te vervangen.
De secretaris-generaal van de hervormde kerk, ds. F. H. Landsman, vroeg zich af of de confessionele vereniging wel een juiste probleemstelling heeft gegeven over de identiteit van de hervormde kerk, door alleen twee wegen te noemen:
a. de gereformeerde kerk in de brede, klassieke zin volgens artikel X, en
b. het willens en wetens loslaten van artikel X voor een kerk van 'oecumenische' signatuur.
Vanuit de identiteit van de hervormde kerk als reformatorische, calvinistische geloofsgemeenschap hebben wij steeds tot taak te onderzoeken welke mogelijkheden wij moeten aangrijpen om het evangelie te laten doorwerken. Calvijn wist al van het onderscheid tussen de gestalten van de kerk en het geloof in de opgestane Heer, aldus ds. Landsman. Wij als hervormde kerk zeggen niet, zoals Rome dat doet, dat wij dé openbaring van het lichaam van Christus zijn, wij zeggen wel dat wij "openbaring zijn. Wij zullen tot taak hebben elkander te onderzoeken op ontsporingen, en tevens naar nieuwe gestalten te zoeken, waarbij wij het belijden niet prijs geven. Dat lijkt mij de weg, aldus de secretaris-generaal van de hervormde kerk. Ds. Landsman onderstreepte daarbij dat het een waagstuk is om met elkaar kerk te willen zijn in de wereld van nu. Als wij dat werkelijk willen, zullen wij Rome moeten confronteren met het evangelie, en luisteren naar wat uit andere geloofsgemeenschappen tot ons komt.
Belijdenisgeschriften
Ds. W. L. Tukker, voorzitter van de gereformeerde bond, vroeg wat de kerk doet met ketterijen. Er moet in de kerk orde op zaken worden gesteld. Het geloof van de kerk dat onaantastbaar is, moet worden doorgegeven voor ieders hoofd en hart. Er is veel mis in onze kerk, maar wij zullen weer moeten teruggrijpen op de schatten die God ons gegeven heeft in de belijdenisgeschriften. De synode moet niet alleen aanbevelen maar bevelen dat hieruit wordt gepreekt. Ds. Landsman zei dat het er ook om gaat pastoraal bezig te zijn in de situatie van nu, op een zodanige wijze dat het de mensen van nu ten volle aanspreekt. Dat is de uitdaging voor de kerk in onze tijd. De bijbel is nóg rijker dan de belijdenisgeschriften die uit de bijbel zijn samengesteld. Wij moeten de bijbel centraal stellen en rekening houden met de vragen die ons als kerk nu worden gesteld. Dr. B. W. Steenbeek (conf.) vroeg zich evenwel af wie die vragen stellen en of zij niet van het wezenlijke van de geloofszaak afleiden. Ds. Tukker sloot daarop aan door te stellen dat we in de kerk geloofstaal moeten spreken. Dat verwacht men van de kerk, en die taal is rijk en goed. Wij geloven dwars tegen alles in wat narekenbaar is. Wij moeten het geloof belijden en aan de gemeenten doorgeven. Maar dat moet gebeuren op de golflengten die de mensen van deze tijd verstaan, zo merkte ds. Landsman op. Ir. J. v. d. Graaf (Geref. bond) zei zeker het probleem van de vertolking van het belijden voor deze tijd te erkennen. Dat is de zaak niet. Waar het om gaat is: wat wordt er vertolkt. Alleen de dingen die volle zekerheid onder ons hebben, of worden er reducties toegepast? Men spreekt wel over allerlei dingen, maar die handelen niet over de kern van het belijden der kerk. En dan weet men b.v. niet meer hoe het paasevangelie, hoe het kerstevangelie te brengen. Men gaat spreken over andere dingen dan waarover het in het kerst- of paasgebeuren in werkelijkheid gaat. Prof. dr. G. C. van Niftrik (conf.) merkte op dat de oude belijdenisgeschriften antwoorden geven op de moderne vragen. Die geschriften zijn géén 'gestolde lava'. Wij staan niet voor problemen waar nog nooit iemand in de wereldgeschiedenis aan heeft gedacht, wij staan alleen voor oude problemen in nieuwe gedaanten, die wij moeten verwoorden in deze tijd. Ds. mr. C. B. Posthumus Meijjes (br. mod.) ontkende dat er geen nieuws zou zijn onder de zon. De kerk moet dankbaar aansluiten op en lering trekken uit hetgeen de vaderen hebben gezegd, maar het is een misverstand om te teren op een roemrijk geslacht. Dan hebt u mij niet goed begrepen, aldus prof. Van Niftrik. Ik heb willen zeggen dat de mensheid de eeuwen door slechts leeft uit een paar waarheden èn een paar ketterijen, die voortdurend in nieuwe gedaanten terugkomen. Wie stelt dat er steeds totaal nieuwe problemen bijkomen, leeft vanuit een evolutionistische waan. Maar de nieuwe gedaanten van de oude problemen kunnen ons wel wat te stellen geven, aldus ds. Posthumus Meijjes. Leertucht In het vervolg van het gesprek over het belijden der kerk kwam maandag 29 mei jl. ook de leertucht aan de orde. In de overwegingen van de confessionele vereniging wordt daarover onder meer opgemerkt: 'Leertucht is veel te lang verwaarloosd. Ze wordt nog steeds door velen foutief als een middel tot uitbanning gezien en veel te weinig als middel tot genezing. Het hoofdbestuur van de confessionele vereniging neemt aan dat met leertucht langs 'medische weg' judiciële (niet: justitiële) leertucht is bedoeld. Mocht bij het spreken over de medische weg alleen gedacht zijn aan het publiceren van synodale uitspraken of geschriften, welke iedereen naar eigen goeddunken zonder meer aanvaarden of verwerpen kan, dan acht het hoofdbestuur dit, met name ten aanzien van predikanten, beslist onvoldoende. Dan laat de kerk de mensen, aan wie in het bijzonder werd gedacht, in hun eenzaamheid achter en verzuimt ze hierover met de betrokkenen in grote openheid en ernst te spreken. Dan schiet de kerk in haar pastoraat ontstellend tekort. Dan spreekt men,van een medische weg en wijst men medische middelen ter genezing aan zonder die persoonlijk bij de leden der kerk te beproeven'. Van de zijde van het moderamen der synode werd erop gewezen dat de proponenten eerst het testimonium van kandidaat tot de Heilige Dienst ontvangen nadat zij volgens artikel X van de kerkorde de vragen over het belijden der kerk bevestigend hebben beantwoord en met hun ondertekening hebben bekrachtigd. Ds. Tukker vindt die ondertekening niet het belangrijkste. Er moet zekerheid bestaan dat de a.s. predikanten zullen preken volgens de leer der kerk. Dr. H. Bout (geref. bond) noemt het eerste manco van de kerk het feit dat men de belijdenis, de leer van de kerk, nauwelijks kent. Er zal veel meer nadruk moeten worden gelegd op de theologie van het Oude en het Nieuwe Testament en van de kennis der belijdenis. Men praat wel veel over die belijdenisgeschriften, dat zij ouderwets zijn enz., maar men zal ze eerst moeten kennen, alvorens er een oordeel over te kunnen geven. Ds. C. A. van Harten (conf.) pleit ervoor dat de synode een boodschap laat uitgaan over Jezus Christus. En dat er een ernstig gesprek op gang zal komen, ook over de tucht. Ir. Van der Graaf vraagt waar en wanneer de kerk weert wat haar belijden weerspreekt. Ds. Landsman benadrukt dat moderamen en breed moderamen bepaald niet als opposanten van gereformeerde bond en confessionele vereniging in dit gesprek moeten worden gezien. Wij zijn het allen eens over de leer van Christus, en ook dat Christus niet uitsluitend mag worden gezien als de voorloper van een sociaal stelsel. Op de vraag van ir. Van der Graaf antwoordt hij dat het moderamen wel degelijk voortdurend bezig is om te weren wat het belijden der kerk weerspreekt. Bezinning daarover is ook nu weer gaande. Ds. G. Pettinga (conf.) zegt over de tuchtuitoefening, dat hij graag zou zien dat er pastorale besprekingen worden gehouden in de provinciale kerkvergaderingen, wanneer er ambtsdragers met meningen komen waar eens heel indringend over gepraat zou moeten worden. Dergelijke pastorale besprekingen vormen een zeer goede weg. Drs. K. Exalto (geref. bond) stelt met nadruk dat iedere dienaar van de kerk verplicht is zich te houden aan de leer der kerk. 'Wij in de gereformeerde bond hebben het vaak over de religie van de belijdenis en daar bedoelen wij mee dat je er niet bent met de belijdenis te onderschrijven, nee, je moet er uit léven, want die belijdenis komt voort uit een religie.' De kerk moet zich volgens hem niet al te gemakkelijk afmaken van leertuchtprocessen, de kerk is ziek, men wijkt in grote groepen af van de belijdenis. De secularisering onder het kerkvolk neemt hard toe in alle gemeenten. Wij moeten diep verontrust zijn over de hele situatie in de kerk. Het Getuigenis heeft gelukkig zijn werk gedaan. De synode heeft echter een kans gemist door zich niet achter het Getuigenis te stellen. Als de synode dat wel had gedaan, had zij het geestelijk leven en het rechte belijden in onze kerk daarmee gediend. Op een vraag van ds. R. Ytsma (conf.) wat er met de synodale nota over de identiteit en pluriformiteit, met de overwegingen van de confessionele vereniging en met het besprokene thans op Hydepark gaat gebeuren, ontwikkelt zich aan het slot van de vergadering nog een discussie. Ds. Landsman zegt toe dat het moderamen zal bezien of vanuit deze stukken en de discussies hier en andere gesprekken die zijn gevoerd, een nieuw stuk kan worden geschreven, mèt beleidsadvies, om dit aan de synode voor te leggen en het daarna aan de kerk door te geven.
(Hervormd Persbureau)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juni 1972
De Waarheidsvriend | 14 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juni 1972
De Waarheidsvriend | 14 Pagina's