Mijn knecht Job
’en de Here zei tot de Satan: ebt gij ook acht geslagen op mijn knecht Job? Want niemand is op aarde gelijk hij, een man oprecht en vroom, godvrezende en wijkende van het kwaad.' Job 1 : 8
Wie was Job eigenlijk? Dat weet iedereen; maar als u inlichtingen over hem moet geven, blijven die heel vaag. Hij was een welvarend man, groter dan alle die van het oosten. Have en vee, slaven en slavinnen. Een vrouw en kinderen, voor wie hij bad. Maar de verdere gegevens ontbreken. In welke tijd en in welk land leefde hij. Uit welk geslacht stamde hij? Het wordt ons niet vermeld. Wij zouden meer van hem willen weten, maar we moeten ons met deze gegevens tevreden stellen.
En toch... We weten veel van hem. Hij wordt ons getekend als een man, oprecht en vroom. We weten niet wanneer en waar; we weten wel wat! Wat voor een man Job was. Er worden sterke woorden gebruikt. Vroom betekent bijna: volkomen, volmaakt. En oprecht: rechtschapen. Hij staat in de rechte verhouding met God en met de mensen, hij munt daarin uit en wandelt dienovereenkomstig. Hij lijkt op Adam, vóór de val. Iets van de oorspronkelijke heerlijkheid, kennis van God, gerechtigheid en heiligheid, wordt in deze beschrijving aangeduid. Godvrezende en wijkende van het kwaad. De godsvrucht is de kracht van zijn leven, richtinggevend voor zijn doen en laten. Aan God verknocht kan het kwaad hem niet bekoren. De binnenkant en de buitenkant van zijn leven vormen één geheel. Daarin is Job een voorbeeld, bijna een toonbeeld. En zo is het ook bedoeld; God toont straks Job aan Satan. Mijn knecht Job.
Wat denken de mensen daarvan? Zij merken terdege dat Job een man Gods is. Ze behoeven daar niet naar te raden, zijn gedrag getuigt er van. Goed bier moet schuimen, zei Luther eens, toen hij over geloof en werken handelde. Nu, dit. bier schuimde! Misschien vonden de mensen Job wat overdreven. En stellig koesteren sommigen argwaan: het is te mooi om waar te zijn, zou Job zo vroom zijn als hij schijnt? Maar een getuigenis van goed gedrag reiken allen hem graag uit.
Wat dunkt u, die dit leest. Oprecht en vroom, godvrezende en wijkende van het kwaad. Wij kennen de geschiedenis van Job; zijn armoede en zijn geduld zijn spreekwoordelijk geworden. Weten we ook weg met zijn godsvrucht? Houden wij ons zo aan de Here, dat wij ons verre houden van het kwade? Zou het van ons gezegd kunnen zijn? Er schemert iets na van de oorspronkelijke heerlijkheid, maar er schittert ook reeds iets van de uiteindelijke heerlijkheid. Dat moeten we niet vergeten. Job is niet uit Adam te verklaren. We gaan geen neuzen tellen: Een goed mens, nog een goed mens, en nog een ... Want er is niemand die goed doet, er is niemand die God zoekt. Waar haal ik dan die godsvrucht vandaan? Had ik maar wat van Job, had ik maar meer van Job. Ik hoor het u verzuchten. Maar bij Job is niets te halen! De laatste Adam is verschenen. Hij is ons van God geworden tot rechtvaardiging en tot heiliging. Bij Hem kunt u terecht. Niet wat wij nog, of wat wij weer in onszelf vinden geeft hier de doorslag. Maar wat wij in Christus' vinden en of wij in Hem gevonden worden. Wie zich aan Hem met zijn schuld en zijn schande mag verliezen, ontvangt uit Hem vergeving en vernieuwing door het geloof. In Hem gevonden worden, als niets hebbend en toch alles bezittend. Die gemeenschap met Hem, is een gemeenschap waarin de Heilige Geest werkzaam is, en, zo waar, we gaan weer iets vertonen van het beeld Gods. Nu dwalen we wat af. Of we trekken de lijnen door en komen tot het hart van de zaak. Wij kijken even door Job heen, tot op Christus. Het getuigenis dat de tekst geeft is dan een loffelijk getuigenis voor die God, die in Christus, door Zijn Geest, mensen verandert van heerlijkheid tot heerlijkheid.
Wat denkt God van Job? Nu, dat vernemen we als uit Zijn mond. Er wordt een gordijn weggeschoven en wij bevinden ons bij wijze van spreken, in de hemelse troonzaal van de Allerhoogste. De engelen, gedienstige geesten verzamelen zich daar, om verslag uit te brengen en bevelen in ontvangst te nemen. Tot onze verbazing komt de Satan ook in hun midden. Die hoort hier kennelijk niet thuis. Satan, dat is Gods tegenstander, die Hem tegenwerkt, waar hij maar kan. Die God tegenspreekt, die Gods trouw en waarheid verdacht maakt. Die Gods volk aanklaagt. Hoe komt hij hier? Wij zullen elkaar niet vermoeien met allerlei veronderstellingen. Wij kunnen hiervoor geen verklaring geven. Satan is buiten de orde! Hij valt buiten iedere redelijke en zedelijke orde en dat voor eeuwig. Hij duikt hier plotseling op, hij kan zich niet legitimeren, zijn papieren deugen niet. Wij willen hem ook niet legitimeren, verre van dien. Er hangt een ont zettende geheimzinnigheid om hem heen. De vorst der duisternis is in duisternis gehuld. Tracht die maar niet doorzichtig te maken.
Hier verschijnt hij dan toch, en God roept hem ter verantwoording: Van waar komt gij? Raadselachtige vraag. Raadselachtig antwoord: Van om te trekken over de aarde en van die te doorwandelen. Zo maar ergens vandaan. Een onschuldig antwoord, maar niet zo onschuldig als het schijnt. Petrus tekent hierbij aan: Uw tegenpartijder, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende wien hij zou mogen verslinden. Hij is altijd onderweg; hij rent en raast in grote onrust door de wereld. Hij heeft zich aan het hoofd gesteld van de 'los-van-God' beweging. Hij sleept zijn aanhang mee in het avontuur van de hel. Zou hij hier zijn binnengedrongen, vermomd als een engel des lichts? God ontmaskert hem: vanwaar komt gij? ’
Satan trekt het masker strak aan; ik ben op onderzoek uit geweest. Ik heb eens rondgekeken in uw wereld, ik zou u heel wat kunnen vertellen over uw mensen. Helaas niet veel goeds, U wilt het liever niet horen, vermoed ik. God haakt in op die onuitgesproken gedachten. En de Here zei tot Satan: hebt gij ook acht geslagen op mijn knecht Job? Vanuit de hemelse gewesten wordt de aandacht van Satan op Job gericht. God vestigt zijn aandacht op hem. Job staat opeens in het brandpunt van de belangstelling van God en van satan, zonder dat hij het weet. U voelt de spanning die hiermee wordt opgeroepen. De Here brengt Job ter sprake in een onderhoud met de satan.
De Here kent Job, een man naar Zijn hart. Niemand is er op aarde gelijk hij. Satan mag horen wat de Here van Job denkt. Dat is immers beslissend. Niet wat de mensen van ons denken, niet wat wij van onszelf denken. Maar wat de Here van ons denkt. Mag ik u het vuur van deze vraag na aan de schenen, dicht aan het hart leggen: Wat denkt God van u? Ons wordt tegenwoordig vaak gevraagd: wat denkt u van God. En de antwoorden vallen heel verschillend uit. Ik keer de vraag om. Hoe luidt dan het antwoord? Weet u dat niet en leeft u toch rustig verder? Zegt u: hoe kan ik dat weten? Wel raadpleeg Zijn Woord!
God geeft een goed getuigenis over Job; het wordt samengevat in dat hartelijke: mijn knecht Job. Hij dient Mij met een volkomen hart. De Here herkent en kroont Zijn eigen werk, Hij verheugt er zich in. En wij horen iets doorklinken van het getuigenis over Christus: zie. Mijn Knecht, die Ik ondersteun. Mijn uitverkorene, in Wie Mijn ziel een welbehagen heeft. God ziet mensen aan, in Christus. Buiten Hem om, krijgen wij dat nooit te horen. Maar in Hem, mogen we zo'n getuigenis vernemen en: zo denkt de Here over mij, om Zijnentwil.
Daarvan komt Hem alleen de eer toe, wij worden er verlegen onder. Het is duizelingwekkend: de Here vertrouwt Job in zijn godsvrucht. Hij hecht er het zegel van de waarheid aan. Ik zal maken dat hun werk in waarheid zal zijn, verklaart Hij elders in Zijn Woord. Welnu, dat is hier het geval. Hij daagt de satan uit: hebt ge aandacht aan hem geschonken? Op Mijn erewoord: hij is mijn knecht. Zo wordt Job in het geding tussen God er satan betrokken. God zal Zijn Waarheid niet door satan, die leugenaar, laten krenken. Zijn werk, is in het geding. Mijn knecht Job.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 augustus 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 augustus 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's