De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

7 minuten leestijd

Mink van Rijsdijk: Wat ik zeggen wou; brieven aan mijn zoon; Uitgave J. H. Kok N.V., Kampen; 89 pagina's; ƒ 5, 90.

Dit boekje bevat een aantal hoofdstukken in briefvorm, waarin een moeder met haar zoon correspondeert over allerlei onderwerpen. De zoon is een typische vertegenwoordiger van die jongeren voor wie 'het allemaal niet meer hoeft', gevangen in een negatieve levensinstelling met kritiek op alles en nog wat. De schrijfster laat zien dat ze thuis is in deze gedachtenwereld en benadert haar zoon in zijn eigen taal. Op rake wijze wordt soms de negatiefkritische instelling van bepaalde jongeren blootgelegd, b.v. als gewezen wordt op 'het tendentieus liedjes brengen over luchtvervuiling en ondertussen de supersnelle auto uit de garage halen voor een half broodje om de hoek'. De schrijfster signaleert zo ook het elkaar aanpraten van narigheden, het eenzijdig kritiseren van Amerika en het alleen willen weten van Marx voor wie godsdienst opium van het volk was (niet vóór het volk zoals de schrijfster abusievelijk stelt) of het fel rood zijn en zich inmiddels eerste klas laten vervoeren. Inmiddels wil ik niet zeggen dat ik ook niet bezwaren heb tegen dit boekje. Soms vind ik het taalgebruik al te gewild (b.v. op pag. 10). Daardoor kweek je heus niet de goodwill van genoemde jongeren. Verder zit er toch achter dit boekje een bepaalde visie op de opvoeding die mij te vrij is, bijvoorbeeld als het gaat over de kerkgang, de sexualiteit, de ontspanning. Verder ontbreekt teveel de kritische distantie ten opzichte van de wereld. Het ligt me bepaald niet als bijvoorbeeld Toon Hermans als representant van de humor ten tonele wordt gevoerd. En tenslotte, problemen als 'Jona in de walvis' en dergelijke worden wel opgeworpen, maar niet beantwoord en intussen wordt de twijfel gevoed.

Dat het verder ook bij de jongeren in de eerste plaats gaat om de bekering tot God, om de totale levensvernieuwing, om de vergeving van zonden, wordt wel niet ontkend, maar het komt ook niet expliciet aan de orde. Daarmee komen de opmerkingen, waarmee de schrijfster besluit, namelijk dat het gaat om de opdracht om Hem te volgen in het beoefenen van gerechtigheid, ook teveel in de lucht te hangen. Deze kritische opmerkingen moest ik toch wel kwijt ten aanzien van dit overigens vlot en vaak raak geschreven boekje. Rest nog op te merken dat het levensgevoel dat hier geschetst wordt ook bepaald niet het levensgevoel van alle jongeren is.

J. van der Graaf

Dr. J. Rinzema, De sexuele revolutie. Uitdaging en antwoord. Kok, Kampen 1972, 147 blz. Prijs ƒ9, 90.

Dr. Rinzema heeft de laatste jaren enkele artikelen geschreven over sexuele en huwelijksethiek. Nu heeft hij die vragen in een breder verband aan de orde gesteld. De ondertitel geeft zijn bedoeling goed weer. Hij ziet in de sexuele revolutie een grote uitdaging. Daarop probeert hij vanuit de Schrift een antwoord te geven.

Eerst wordt beschreven wat er aan de hand is. Dan wordt ingegaan op de revolutie in het algemeen, en op de sexuele revolutie in het bijzonder. Gevraagd wordt naar de schuld van de kerk. Valt er niet te spreken van een antisexuele traditie in het christendom? Met twee hoofdstukken over resp. de vraag of de moraal zoek is en ontwerp van een christelijke moraal besluit het boek.

De schrijver neemt zijn uitgangspunt in de verwachting van het Koninkrijk yan God, in de persoon en het werk van Jezus Christus, en in de tweede tafel van de wet.

Hij meent dat van hier uit een nieuwe moraal is op te bouwen, die recht doet aan de veranderingen, welke onze tijd te zien geeft en die tevens gehoorzaam is aan de boodschap van de Bijbel.

De schrijver ziet het sexuele probleem vooral als een communicatieprobleem. Hij benadrukt sterk de samenhang met de vragen van de moderne samenleving. De oplossing zoekt hij in de combinatie van wat drie andere auteurs elk voor zich hebben gesteld. Er moet komen een mentaliteitsverandering, een maatschappijverandering en een godsdienstige renaissance.

Conclusie is dat we moeten aanvaarden dat andere vormen van liefhebben en verantwoordelijkheid dragen mogelijk zijn. De jongere generatie ziet het anders. Wel blijft hij vasthouden aan de afwijzing van alle buitenechtelijk geslachtsverkeer. Hij pleit voor het goed recht van vaste homofiele vriendschappen ('fatsoenlijke' homofielen). Totale ontwrichting van het huwelijk is grond voor echtscheiding. Een team van mensen moet over abortus kunnen beslissen.

Er zit in dit boek veel aantrekkelijks: De rustige betoogtrant. De brede informatie over wat er aan de hand is en op dit gebied geschreven wordt. Het verlangen de vragen niet uit de weg te gaan en aan mensen de helpende hand te bieden. Het betoog is minder progressief dan men het in gereformeerde kringen wel ontmoet.

Toch is er een zwak punt in dit boek. Het demonische in de sexuele revolutie wordt niet onderkend. Dat hangt m.i. samen met de 'maatschappelijke verklaring' ervan. Het trof ons dat bij de omschrijving van revolutie niet de notie van het gewelddadige en anti-normatieve voorkomt. Daardoor krijgt de sexuele revolutie minder schadelijke trekken dan ze in feite vertoont. Ook valt op, dat de norm meer ligt in wat nuttig en dienstig is dan in wat God zegt. Voor het huwelijk wordt bijvoorbeeld niet op de ordening van God teruggeroepen. Dit verschil met de auteur brengt ons op practische punten tot andere conclusies. Het is een sympathiek, met behoorlijke kennis van zaken geschreven boek. Het revolutionaire geweld wordt in de uitdaging onderschat en in de beantwoording te gemakkelijk aan banden gelegd. 

W. H. Velema

Drs. H. P. Rosenberg: De 19e eeuwse kerkelijke bouwkunst in Nederland; Uitgave Staatsuitgeverij, 's-Gravenhage; 226 pagina's; ƒ 25.

Door de in 1961 van kracht geworden monumentenwet kunnen de beste negentiende eeuwse kerken tot beschermd monument worden verklaard. De Rijksdienst voor Monumentenzorg heeft door drs. H. P. Rosenberg de beschrijving van deze bedreigde kerken ter hand genomen. Op boeiende wijze laat de schrijver in dit boek de negentiende eeuwse kerkelijke bouwkunst de revue passeren. Daarbij valt de nadruk op de Rooms Katholieke bouwkunst, hetgeen voor de hand ligt vanwege het feit dat in de R.K.-Kerk in de loop van de tijd veel meer aandacht is besteed aan fraaie vormen en versieringen, zowel in de liturgie als ook in het verlengde daarvan en in relatie daarmee in de bouwkunst, dan in het protestantisme waar de soberheid in de liturgie ook gevolgen had voor de kerkbouw. Dat neemt overigens niet weg dat de schrijver ook aan de protestantse bouwkunst geruime aandacht besteedt. De auteur besteedt veel aandacht aan de bouwmeester Cuypers en diens relatie tot de literator Alberdingk Thijm, die zijn bewondering voor Cuypers niet onder stoelen of banken heeft gestoken. Cuypers bouwstijl alsmede die van zijn leerlingen, maar ook van andere bouwmeesters, die bouwden in neogothische stijl, worden uitvoerig besproken. Ook het neoclassicisme wordt behandeld, waarbij de schrijver duidelijk maakt dat deze zogenaamde neo-stijlen beslist geen stijlnamaak behoeven te betekenen al is dat wel eens zo opgemerkt. In het laatste gedeelte van het boek staat een beschrijving van de in de negentiende eeuw gebouwde kerken terwijl van al deze kerken een fraaie foto is opgenomen.

We mogen de schrijver dankbaar zijn voor dit gedocumenteerde werk. Nu telkens kerken onder de slopershamer komen — we denken aan de mooie Rotterdamse Koninginnekerk — is het goed dat de bouwkunst die aan allerlei kerken uit de vorige eeuw ten grondslag ligt, wordt vastgelegd, hoewel het te hopen is dat deze bouwstijlen niet louter nog uit boeken zal kunnen worden bestudeerd maar ook nog aan de kerkgebouwen zelf. We bevelen dit boek van harte aan. Er zijn onder de lezers van ons blad ongetwijfeld diverse geïnteresseerden, al waren het alleen maar de diverse verzamelaars van ansichtkaarten en andere foto's van kerken.

J. van der Graaf

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 1972

De Waarheidsvriend | 14 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 1972

De Waarheidsvriend | 14 Pagina's