Zoutend zout of een zouteloos zaakje?
Een communistische overheersing behoeft zich in het Westen niet te voltrekken langs de weg van geweld, door middel van bezetting door de communistische landen van het Oostblok. Een veel reëler gevaar is de uitholling in het Westen van binnenuit; het doorvreten van in wezen communistische en atheïstische ideologieën, die ons langzaam maar zeker in de greep krijgen en de weerbaarheid tegenover het communisme langzaam maar zeker verminderen en tenslotte geheel doen verdwijnen.
Er zijn tientallen voorbeelden van te geven. Onder studenten en scholieren — althans onder velen van hen — is Mao een geliefde figuur. Zijn rode boekje lijkt wel een soort evangelieboodschap tot behoud van de mensheid.
Het vredesmateriaal van het Inter Kerkelijk Vredesberaad bevat zeer eenzijdige kritiek op het Westen; kritiek op de communistische dictatuur wordt weggewuifd met de mededeling dat in landen, waar de publieke opinie niet meetelt een andere aanpak nodig is dan in landen als Amerika en Nederland. En intussen staat er in de vredeskrant een gedicht over een Jodinnetje 'Janina', dat in Rusland woont en naar Israël teruggaat. In het gedicht is sprake van een stuk kritiek op de situatie in Israël en op het Westen. En het eindigt met de niet verder uitgewerkte zin: Moskou, voorstad van Jeruzalem.
In ons land werd een comité gevormd, genaamd 'Jongeren voor Vietnam', een comité dat zonder meer de kant van Noord Vietnam kiest en zich zo in feite stelt achter het communistische regiem van Hanoi en de Vietcong. Aan dat comité werken onder andere mee de ARJOS, het jongerenverband van de A.R.P., verder het Landelijk Centrum voor Gereformeerd Jeugdwerk en de studentenraad van de Vrije Universiteit, allemaal broederlijk mèt de communistische jeugdorganisatie. Wie de laatste maanden in de Persschouw in ons blad gelezen heeft de onthullende artikelen van prof. dr. C. Veenhof, behoef ik verder niets meer te vertellen. Genoemd Landelijk Centrum voor Gereformeerd Jeugdwerk bleef in het comité, ook al trok zelfs de jongeren-organisatie van de P.v.d.A. zich terug, nameiijk toen de communistische jongeren weigerden in het comité beslissingen te laten nemen bij meerderheid van stemmen. Ze voelden alleen maar voor volledige overeenstemming langs de weg van discussie. Overeenstemming dus met de communisten langs de weg van discussie. Maar de gereformeerde jongeren, en de studenten van de Vrije Universiteit, en de jongeren van de ARJOS doen mee.
Eimert Pruim, vormingsleider op Den Alerdinck zegt in een interview: 'Godsgeloof is politiek geloof en op die manier kom je in de buurt van Marx, wat velen niet zint. Gelukkig zijn er na Paulus profeten geweest, die je niet hoeft te mijden en die je ook driftig lezen mag. Daar mag je je ook door laten beïnvloeden.' Marx, de grondlegger van het communisme, is voor velen een soort profeet, die de nieuwe tijd inluidt. Wanneer zijn communistische visie maar doorbreken zou in de samenleving, dan wordt het heil verwezenlijkt.
De VPRO presenteerde kortgeleden in één van haar uitzendingen China als het land van belofte. Uitvoerig werd bezongen wat Mao China allemaal aan goeds heeft gebracht. En in een ballet werd de lofzang gezongen op 'Het Rode Vrouwenleger'.
De actualiteiten rubriek Kennmerk van het IKOR gaat ongehinderd door met gif te spuien in onze samenleving, met al maar kritiek te leveren op het Westen en inmiddels het communisme buiten beschouwing te laten. Het is niet voor niets dat Kenmerk als één van de meest linkse actualiteitenrubrieken wordt aangemerkt in het buitenland. Israël moest het kort geleden weer ontgelden, ten gerieve van de Palestijnen (na München!).
Zwijgen in alle talen
Intussen wordt in alle talen gezwegen over wat de christenen moeten ervaren in landen met een communistische overheersing. Gezwegen wordt over de angst die de christenen in Zuid Vietnam hebben om te vallen in de handen van de communisten. Gezwegen wordt over de duizenden, die in China bij de laatste revolutie het leven verloren, en de duizenden vluchtelingen, die de weg naar de vrijheid zoeken. Gezwegen wordt over het lot van de Joden in Rusland. Gezwegen wordt over al datgene wat Richard Wurmbrand nu al jaren vertelt in het Westen. Er begint weliswaar een kentering te komen in de waardering van zijn persoon. Men begint te merken dat het niet alleen maar fabeltjes zijn die hij vertelt. Maar het mag allemaal niet verhinderen dat de anti-westerse en pro-communistische propaganda doorgaat. Al zou maar de helft waar zijn van wat Wurmbrand vertelt, dan nóg is het meer dan voldoende om te beseffen dat met alle macht gestreden moet worden tegen de doorwerking van de communistische infiltratie. Dan begrijp ik niet dat dr. Van den Heuvel nog kan schrijven dat Solzjenytsin, de Rus die om zijn houding tegenover het communistische regiem gevangen zat, in zijn vastenbrief heeft nagelaten te verwijzen 'naar wat de kerken in Oost Europa aan het communisme hebben te danken'. Ik begrijp het niet dat velen in de Kerk zo vergoelijkend over het communisme kunnen spreken! De infiltratie van het communisme is levensgevaarlijk en allang dieper doorgedrongen dan menigeen vermoedt. Het communisme heeft in het Westen onder de niet-officiële communisten zijn duizenden pleitbezorgers al.
Tot voor overheden toe
Professor Van Ruler heeft er in één van zijn geschriften op gewezen dat het niet voor niets is dat de naam van Pontius Pilatus in het Apostolicum voorkomt. Christus heeft onder hem geleden. Professor Van Ruler trekt dan de lijnen door en zegt dat dit lijden, dat Christus onder de wereldlijke overheid onderging, ook komt over de gemeente in deze wereld. Vroeg of laat wordt deze belijdenis weer actueel en zal tot voor koningen en overheden toe weer belijdenis moeten worden gedaan van Christus als degene in wiens hand alle macht ligt. Dat wordt door de kerken in de communistische landen ervaren.
Dat betekent intussen niet dat we dit lijden naar ons toe moeten halen. De duizenden, die in communistische landen zuchten onder de dictatuur en hun geloof niet vrijuit kunnen belijden en beleven, zijn opgerichte tekenen in deze wereld. Het is een uiterst kwalijke zaak dat velen bezig zijn het hoge goed van onze vrijheid uit te leveren aan machten, die de vrijheid alleen maar aan banden leggen. Als één artikel van het belijden in onze tijd dan ook actueel is dan is het wel artikel 36 van onze N.G.B., waarin aan de overheid duidelijk een functie wordt toegekend bij de bescherming van de kerk, opdat de voortgang van het evangelie niet belemmerd worde maar in alle vrijheid voortgang hebbe. Wie heeft daar nog oog voor? Wie komt daar nog voor op? Is daarvoor in de politieke partijen nog oog? Ook in die zin, dat daarom de strijd tegen de communistische indoctrinatie, die zich geruisloos aan het voltrekken is, ter hand wordt genomen? Professor Van Ruler schreef eens op wat ongezouten manier: het hele christendom is een zouteloos zaakje geworden. Moet dat juist hier niet worden gezegd?
Een strategie van de christelijke partijen
Als ik het woord zouteloos hier van professor Van Ruler overneem dan moet ik zeggen dat in de christelijke politiek het zout van het evangelie er in dit opzicht ook al lang uit is. Een Contactraad van ARP-CHU-KVP heeft in verband met de groeiende samenwerking van deze drie partijen enige tijd geleden een soort manifest uitgegeven, waarin hun gemeenschappelijke 'basisfilosofie' aan de orde komt, met het oog op de benadering van de hoofdproblemen voor de zeventiger jaren. Een manifest dus van de christelijke partijen. Éénmaal kom je er de naam van God in tegen. Niet éénmaal de naam van Christus. De enige verwijzing naar het evangelie is verder te vinden in de volgende zinsnede: 'Onze nieuwe politieke organisatie wil haar bijdrage leveren, waarbij het Evangelie een uitdaging, een opgave, en een gave tegelijk is.' Maar nergens wordt dit concreet gemaakt. Nergens krijgt dit verder vlees en bloed.
En als men dan over de hoofdproblemen voor de zeventiger jaren spreekt dan komt van alles aan de orde, de welvaart, het welzijn, de democratie, de vervuiling, de bevolkingsgroei. Maar wat ik pijnlijk mis is een totale inzet om de geestelijke vervuiling, de anti-westerse en pro-communistische indoctrinatie, die zich aan het voltrekken is, tegen te gaan. Dat moet — zou ik echter willen zeggen — in de christelijke politiek prioriteit hebben. Onze vrijheid staat op het spel. Die wordt langzaam maar zeker bedreigd van binnenuit. Het is een langzaam voortschrijdend proces, maar een proces, waarvan we een keer de bittere vruchten zullen plukken.
Het is tekenend dat het genoemde manifest van de contactraad van de christelijke partijen spreekt over een 'basisfilosofie'. Hoe hééft men het woord zo gevonden! Maar het is terecht. Het is een filosofie, die uit dit manifest naar voren komt en geen beginselpolitiek meer die zijn wortels ondubbelzinnig heeft in het Woord van God. Christelijke politiek wil als het goed is in de eerste plaats opkomen voor de rechten van God. In nauw verband daarmee gaat het om de rechten van de mens; voor de vrijheid van de mens, die juist ook in onze tijd beschermd moet worden tegen de machten van ongeloof en atheïsme.
Laat men mij nu niet wijzen op het feit dat in het manifest gepleit wordt voor 'menselijke waardigheid, verdraagzaamheid, persoonlijke verantwoordelijkheid en sociale gerechtigheid'. Fraaie woorden, maar hoe zijn ze gericht? Deze woorden worden namelijk ook gebruikt door de niet-christelijke partijen. Laat men mij óók niet wijzen op het feit dat in het manifest staat dat een grotere vrijheid in Oost Europa hopelijk positief beïnvloed kan worden door bereidheid tot samenwerking. Gezwegen wordt namelijk in alle talen over het dreigende gevaar van het communisme, waarvan het christendom alleen maar vervolging te wachten heeft. Het is allemaal te slap en zoetsappig.
Ik zeg natuurlijk niet dat dit manifest de kant op wil van het communisme of zelfs maar in die richting wijst, maar laat men als 't u belieft een beetje concreet worden en vanuit de norm van het evangelie stelling nemen tegen de geestelijke vervuiling, die allerwege is waar te nemen en tegen een democratie, die bezig is zichzelf uit te hollen en om zeep te brengen, door in feite de anti-democratische machten in de kaart te spelen. Bepaalde instellingen maken van hun democratisch recht gebruik om b.v. via de communicatiemedia hun gif te spuien. En de hele christelijke politiek is ten aanzien van dit alles een zouteloos zaakje geworden.
Allerwege wordt momenteel druk gesproken over de vraag wie de coalitiepartners van na de verkiezingen zullen zijn. Op zich een gewichtige en brandende vraag. Maar het zou me een lief ding waard zijn als de christelijke politiek Weer eens een duidelijk gezicht kreeg en duidelijk zou weten te maken dat het evangelie haaks staat op de huidige ontwikkelingen, omdat het in de eerste plaats een politiek bepleit die dienst aan God is.
Geen distantie
Ik bepleit geen distantie ten aanzien van het politieke leven, zoals thans bepaalde christenen willen, uit reactie op het feit dat de kerkelijke verkondiging vaak verpolitiekt is. Artikel 36 staat namelijk voluit in de belijdenis van de kerk, ten teken dat de kerk zicht heeft op het politieke leven, maar dan wel primair zó, dat de verkondiging van het evangelie goede voortgang hebbe. En Calvijn heeft in zijn institutie op een indrukwekkende wijze over de opdracht in het politieke leven geschreven. Hij sloot er op magistrale wijze zijn Institutie mee af. Maar het ging hem dan ook om de autoriteit van het Woord, om de souvereiniteit van God, die Heere is van zijn schepping. Dat moet in de politiek tot uitdrukking komen. Ik vrees dat voor deze elementen in de christelijke politiek weinig aandacht meer is. Het is te wensen dat de onrust, die er momenteel in de christelijke politieke partijen is, en waaruit blijkt dat er positieve tegenkrachten aan het werk zijn, leiden mag tot een hernieuwde oriëntering op wat de eerste doelstelling van de christelijke politiek moet zijn: de uitbreiding van het evangelie in de samenleving en derhalve de strijd tegen de machten, die de vrijheid van geloven en belijden belagen. Het wordt tijd dat krachten gebundeld worden om een consructieve reformatorische politiek opnieuw mogelijk te maken, waarbij de strijd tegen de anti-westerse infiltratie en indoctrinatie krachtig ter hand wordt genomen.
Het zou voorlopig alvast een goede zaak zijn als in de christelijke politieke partijen eens kennis werd genomen van de onthullende artikelen die prof. Veenhof ten aanzien van het communisme de laatste maanden in zijn blad Opbouw schreef.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's