De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

13 minuten leestijd

Religie en staat in Israël

De Israël-kroniek in Woord en Dienst van 23 september van de hand van ds. S. Gerssen signaleert onder meer de verschijning van een nieuw tijdschrift 'Immanuël' gewijd aan de dialoog tussen Joden en christenen. De redactie van dit nieuwe blad wil een brug leggen tussen het godsdienstig denken in Israël en allen buiten Israël, die de ontwikkelingen willen volgen, maar door de taalbarrière gehinderd worden. De dialoog gaat niet uit, zo lezen we, van de gedachte dat christenen zich in de ongeschokte zekerheid van eigen gelijk tot de Joden richten. Dat is dunkt me terecht. Ongeschokte zekerheid heeft licht iets arrogants en irriterends. Wel meen ik dat de christelijke kerk in het gesprek met Israël toch er van moet uitgaan dat de belofte vervuld is in de Messias Jezus, en zal zij in het gesprek de ergernis van het Woord des kruises niet mogen wegnemen. Ik meen dat de scheiding tussen kerk en synagoge toch nog iets dieper gaat dan wanneer gezegd wordt: 'Zij doen dat onder het teken van 'Immanuël' waarvan de werkelijkheid ons verbindt terwijl wij in de interpretatie gescheiden zijn.' Is het alleen een kwestie van interpretatie?

Voorts schrijft ds. Gerssen over de kwesties in Israël rond het burgerlijk huwelijk:

Bijna raakte Israël in een kabinetscrisis door het netelige, misschien wel onoplosbare, vraagstuk van het burgerlijk huwelijk. Het is namelijk in Israël zo, dat alle zaken, die het zgn. personeel statuut betreffen zoals huwelijk, scheiding, adoptie, erfrecht onder het gezag van het door de orthodoxie beheerste opperrabbinaat vallen. Zo kent men geen burgerlijk huwelijk en is een gemengd huwelijk uitgesloten. Iemand uit het geslacht van Aaron kan alleen met een maagd trouwen, dus niet met een weduwe of een gescheiden vrouw. Als jood geldt alleen wie een joodse moeder heeft of wiens moeder onder het gezag van een orthodoxe rabbijn tot het jodendom is toegetreden. Steeds weer komt deze strenge wetgeving in botsing met de realiteiten van het leven, zodat er telkens opnieuw grote spanningen worden opgeroepen. De vraag: wie is een jood? speelt ook een beslissende rol bij de facilitieten, die op grond van de wet op de terugkeer al of niet worden verleend. Nu deed onlangs Gideon Hausner, bekend van het Eichmann-proces, in de Knesset een voorstel naast deze rabbinale wetgeving ook ruimte te scheppen voor een burgerlijk huwelijk. Het is duidelijk, dat de religieuze partner in de regeringscoalitie zich daar direct fel tegen verzette en dat bij aanvaarding van dit voorstel de coalitie uiteen zou vallen. Dit gevaar is voorlopig bezworen door de behandeling van dit voorstel op de lange baan te schuiven. De orthodoxie stelt, dat in dat geval het inzicht in wie wel en wie niet jood is volledig zoek zou raken en dat een breuk zou worden voltrokken met het jodendom in de wereld. Het zal duidelijk zijn, dat het hierbij niet gaat om een detailprobleem, maar om de kernvraag van de verhouding tussen religie en staat. Men kan ook zeggen: om de betekenis van Israël als joodse staat. Het zal op de duur wel onvermijdelijk zijn, dat deze vraag aan de orde komt. Er zal dan zeker een diepgaande crisis binnen het jodendom het gevolg van zijn.

Wat is het karakter van Israël: is het een joodse staat in theokratische zin of is het een moderne demokratie, die alleen maar een joodse kleur vertoont omdat er nogal wat joden wonen? In New Middle East van juni 1972 schreef Danah Zohar een artikel waarin scherp de onoverkomelijke moeilijkheden worden geanalyseerd. Aan de drieslag: religie, volk en land, die het jodendom kenmerkt, heeft het Zionisme een vierde element toegevoegd, dat van de nationaliteit. Het Zionisme pretendeert een joodse staat te hebben gesticht vanuit de vooronderstelling, dat de Israëlische nationaliteit en het jood-zijn in wezen identiek zijn. Men heeft recht op de nationaliteit vanwege het jood-zijn. Maar hoe moet het nu als men zich wel volledig Israëli voelt, maar zich principieel distantieert van de joodse wet en traditie? Er zijn volgens Danah Zohar drie mogelijkheden.

Men kan de nationalitiet benadrukken ten koste van het jood-zijn. Dat is uiteraard voor de religieuze groepen volstrekt onaanvaardbaar.

Men kan ook aan de wetten van het jodendom bindend gezag toekennen bij de opbouw van de staat.

De meerderheid van de Israëlische bevolking komt daar tegen steeds meer in verzet.

De derde mogelijkheid zou zijn een officiële erkenning, dat de Israëlische en de joodse nationaliteit verschillende zaken zijn. Dat zou bv. betekenen, dat de wet op de terugkeer moest worden ingetrokken en dat ware een ontkenning van datgene waar het Zionisme altijd naar heeft gestreefd.

Dit pijnlijk dilemma zal steeds weer de spanningen in de Israëlische discussies doen toenemen en het einde daarvan is voorlopig niet te zien.

Duidelijk blijkt hoe de problematiek van land, staat en volk steeds weer om de hoek komt kijken. Wat is het karakter van Israël? Men kan daarover discussiëren vanuit de moderne, politieke problematiek. Ten diepste betreft het hier ook een theologische vraag.

De spanningen in Israël zelf vormen een duidelijk commentaar van de interpretatie moeilijkheden die b.v. ook rezen rondom het synodale stuk over Israël, land, volk en staat.

Afscheid van de christelijke partijformatie ?

Dat is de vraag boven een artikel in het Geref. weekblad van 22 september van de hand van prof. dr. H. N. Ridderbos in zijn rubriek Van week tot week. Prof. Ridderbos haakt in op een nota, aangeboden door de Contactraad, het gespreksorgaan van ARP, CHU en KVP, waarin men de basisfilosofie kan vinden voor een verder gaande samenwerking en eenwording van de drie grote confessionele partijen. In de nota wordt gesteld dat we ons bevinden op een breukpunt in de tijd en in een overgangsfase van onze cultuur. De samenstellers noemen een aantal maatschappelijke en politieke knelpunten, wijzen het egocentrisme en de zelfrechtvaardiging af, signaleren als oorzaak van het scheefgroeien van allerlei maatschappelijke toestanden een op eigen kennen en kunnen georiënteerde heilsverwachting. De hoofdproblemen van de zeventiger jaren zullen benaderd moeten worden in een nieuwe organisatie, die een eigen karakter draagt. Dr. B. Wentsel vat in hetzelfde nummer van het GW de nota over het karakter van deze nieuwe organisatie als volgt samen:

Het karakter van de organisatie wordt als volgt omschreven. De nieuwe organisatie ziet in het evangelie een uitdaging, een opgave en een gave. Een uitdaging, omdat het evangelie een antwoord vraagt in de politiek; een opgave, omdat het evangelie een bijzonder licht werpt op ons leven en onze samenleving en zijn absolute eisen stelt; een gave, omdat in het evangelie de vitaminen en de moed kunnen gevonden worden om te .bouwen aan nieuwe maatschappelijke verhoudingen. 'Het Evangelie is daarbij uniek, maar het is niet exclusief, dat wil zeggen het is niet ons bezit, wij mogen het niet monopoliseren'. De nieuwe organisatie, een vereniging van ARP, CHU en KVP, richt zich tot het gehele nederlandse volk en niet tot een bepaalde groepering in dit volk. Zij wil bij de basis beginnen en het wantrouwen tegen de politiek trachten te overwinnen. Onze nieuwe politieke organisatie wil:

— bij voortduring de uitdaging van de Evangelische oproep beantwoorden;

— zich richten tot ieder in ons volk zonder onderscheid naar geloofsovertuiging of maatschappelijke groepering;

— zich inzetten voor ons gehele volk;

— herkenbaar zijn in haar politieke strategie en beleid;

— een voorhoedementaliteit uitdragen;

— zich op moderne wijze inplanten aan de basis.

Prof. Ridderbos nu wijst erop, hoe het verband tussen christelijk geloof en politieke partijformatie pas aan het slot ter sprake wordt gebracht, nadat eerst uitvoerig gesproken is over de verantwoorde maatschappij en de politieke strategie voor de zeventiger jaren ontvouwd is. Anders gezegd: Eerst komt de practijk aan de orde. En aan het slot enkele principiële lijnen. Waarbij gezegd moet worden dat de practijk voor de opstellers van deze nota een antwoord is aan de Evangelische oproep. Of deze zakelijke vormgeving van de practische politiek inderdaad conform het Evangelie is, kan een punt van discussie zijn.

Prof. Ridderbos wijst echter op iets anders, wat hem kritisch doet staan tegenover deze nota. We citeren het volgende uit zijn artikel:

Toch is hier meer aan de hand dan het streven om het antwoord aan de Evangelische oproep in politieke zakelijkheid te vertalen. De bedoeling daarvan is ook, als ik het huiselijk mag zeggen, niemand die het met deze politieke strategie eens is, te binden aan het verband van deze strategie met het evangelie en hem ev. daardoor van deelneming aan deze nieuwe organisatie af te schrikken. Men kiest daarmee — en als ik dit verkeerd begrijp, hoop ik zo spoedig mogelijk van het tegendeel overtuigd te worden — voor een open organisatie. Het schijnt mij toe, dat dit ook de wel wat versluierde, maar toch onmiskenbare strekking is van hoofdstuk VI ('het karakter van de nieuwe organisatie'). Nadat nl. gezegd is, dat 'onze nieuwe organisatie haar bijdrage wil leveren, waarbij het Evangelie een uitdaging, een opgave en een gave tegelijk is' volgt even verder — ik citeer letterlijk: 'Het Evangelie is daarbij uniek, maar het is niet exclusief, dat wil zeggen: het is niet in ons bezit, wij mogen het niet monopoliseren. Het is geen landkaart, maar het is veeleer een kompas dat de richting aanraadt. Wij waarderen en hopen, dat velen in ons volk met hun eigen bezieling het antwoord dat wij moeten geven mee willen bepalen, kritisch willen beoordelen en dat zo velen tot dezelfde politieke opstelling kunnen komen'.

Aan deze passage moet heel wat gesleuteld zijn, want allerlei motieven liggen hierin dooreen en de 'filosofie' is hier allesbehalve duidelijk. Dat het evangelie niet 'in ons bezit is' en dat wij het 'niet mogen monopoliseren' is zeker waar, maar is heel wat anders dan dat het 'niet exclusief' is. En dat het geen landkaart, maar veeleer een kompas is zal ook waar zijn, maar motiveert op zichzelf nog niet, dat men zou moeten afzien van een 'exclusief' evangelische grondslag van de geprojecteerde politieke organisatie. En toch is dit blijkbaar de strekking en het doel van deze passage, hoe weinig soliede zij ook in elkaar zit: te motiveren, dat de deur en dus ook de opbouw en het bestuur van de nieuwe organisatie (het 'mee bepalen') open dient te staan voor een ieder, die zich met deze politieke strategie kan verenigen, ongeacht of hij dit doet als 'antwoord op de uitdaging' van het evangelie, zoals de opstellers van deze nota, dan wel uit zijn 'eigen bezieling'.

Ik leg op het organisatorische de nadruk want het kan niet slechts de bedoeling zijn van deze passage, dat ook niet-geestverwanten op de candidaten van de nieuwe partij-organisatie 'stemmen mogen' of dat deze nieuwe organisatie bereid is met andere partijen deel te nemen aan de regering. Want dat zou het intrappen van een open deur betekenen. Neen, het karakter van de nieuwe organisatie is zodanig, dat 'het samenbindend element en het herkenningspunt onze politieke strategie zijn, ons actieprogram en ons beleid'. Daaraan wordt dan wel toegevoegd: zoals wij (vet van mij) die als antwoord aan de Evangelische oproep blijvend vorm willen geven. Maar in een adem volgt: 'onze organisatie is echter niet een godsdienstig genootschap, maar een politieke organisatie en wij richten ons dan ook tot het gehele volk', later verduidelijkt (want het karakter komt pas langzamerhand geheel uit de verf!) door: 'tot ieder in ons volk zonder onderscheid naar geloofsovertuiging of maatschappelijke groepering'. Ik kan hieruit niet anders lezen, dan dat de nieuwe organisatie dus open staat voor ieder, die met de politieke strategie in­ stemt en wil meedoen, uit welke achtergrond of bezieling hij dit ook moge doen. Dat is dus het doorgang verlenen aan de opvatting van dr. De Zeeuw, een opvatting, die wel zeer nadrukkelijk door verschillende sprekers op het laatste partij congres van de ARP te Zwolle is weersproken, maar hier, met welke aarzelende en ietwat ondoorzichtige formuleringen in de tekst ook eerst voorgedragen, in de samenvattende conclusie ('Onze nieuwe organisatie wil': enz.) toch in alle duidelijkheid voor de dag komt en aanvaard is: zonder onderscheid naar geloofsopvatting.

Ik moet er aan toevoegen, op grond van bepaalde mondelinge en schriftelijke kommentaren, niet zeker te zijn of alle leden van de Contactraad dit oppen karakter van de nieuw te vormen organisatie zo radicaal gesteld willen hebben. Maar ik kan èn uit de wijze waarop de strategie in de eerste vijf hoofdstukken geformuleerd is èn uit de manier, waarop in hoofdstuk zes over het karakter van de nieuwe organisatie en de betekenis van het evangelie voor de politiek gesproken wordt, tot geen andere conclusie komen. In ieder geval (d.w.z.: of ik het mis heb of niet) zal hier een volkomen duidelijke positiebepaling nodig zijn. Hier ligt een Rubicon, die, wanneer men haar wil overtrekken, in ieder geval niet in de schemering, maar bij klaarlichte dag en met open ogen moet worden overgestoken. Want hiermee wordt afscheid genomen niet van 'christelijke' of 'evangelische' of 'confessionele' politiek, maar wel van een christelijke etc. partij. En hoewel ik geenszins wil stellen, dat een zodanige ingrijpende koersverandering niet ter diskussie zou kunnen worden gesteld, is het naar mijn bescheiden mening, enigszins verbluffend, dat de opstellers van de nota, na alles wat daarover sinds de dagen van de doorbraak onder ons te doen geweest is, gemeend hebben deze hele kwestie thans in de enkele door mij geciteerde kryptische zinsneden te kunnen afdoen. Het heeft daarom in dit stadium weinig zin om over de maatschappelijk-politieke beschouwingen van dit stuk — waarvan ik, om misverstand te voorkomen, gaarne verklaar, dat ik mij daarbij in vergaande mate kan aansluiten — te discussiëren, als niet eerst vaststaat voor wat voor een soort van partij deze beschouwingen de basisfilosofie zullen vormen. Want het schijnt mij toe, dat niet deze 'basis-filosofie' het eigenlijke keerpunt is waarvoor de confessionele partijen in Nederland zich thans gesteld zien en waarover dus gepraat moet worden, maar de vraag of zij zich als confessionele partijen (of partij) voortaan willen handhaven dan wel willen opheffen. En het is op ditspunt, dat de nota zo weinig biedt dat ter zake is, dat men er nauwelijks een discussie aan kan wijden, laat staan er op zou kunnen concluderen.

Ons blad is geen politiek orgaan. Toch willen we uw aandacht vragen voor deze zaak, omdat het maar niet gaat om een partijpolitieke kwestie, maar om het goed recht van de christelijke partij. Is heel dit streven niet de na-oorlogse doorbraak gedachte in een nieuw jasje. Dat doet vragen: Welke theologische visie ligt hier achter op de mens en de wereld, de reikwijdte van het heil, de relatie tussen kerk en wereld? En moet dit toch niet leiden naar een humanistische organisatie die het Evangelie hooguit als inspiratiebron aanvaardt, maar zich niet voluit stelt onder het gezag van de Schrift. De openheid van de nieuw bepleite organisatie is m.i. fnuikend voor het confessioneel, Christusbelijdend karakter.

Het is te hopen dat de Protestants Christelijke politieke partijen het gevaar van deze 'basisfilosofie' zullen onderkennen. Want de nieuwe strategie zal m.i. het polarisatieproces alleen maar versterken en tot verdere afbrokkeling van het protestantse volksdeel leiden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 oktober 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 oktober 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's