Geen boodschap de kerk in
Het was een merkwaardige gang van zaken op de Hervormde Synode toen de boodschap inzake het Getuigenis aan de orde kwam. Een felle discussie laaide op, waarbij de voorstanders van het Getuigenis zich zeer kritisch uitlieten over de boodschap en waarbij de tegenstanders van het Getuigenis lovend tot zéér lovend erover waren. Als ooit de polarisatie duidelijk werd, dan tijdens deze discussie.
Wat zou de synode na de discussie met deze omstreden boodschap doen? Als deze in stemming gebracht zou zijn zou er misschien een kleine meerderheid voor zijn geweest in de synode. Maar het zou evengoed mogelijk zijn geweest dat de boodschap het bij stemming niet gehaald zou hebben. In ieder geval zou de verhouding niet zoveel afgeweken hebben van een fifty-fiftyverhouding.
Hoe dit echter ook zij, er is niet gestemd. Professor Berkhof sprak aan het eind een 'verlossend' woord. Hij merkte op dat de synode een jaar tevoren met erkentelijkheid kennis had genomen van het Getuigenis. Wat hem betreft was dat wel te veel eer voor het Getuigenis geweest. Het had wel met wat minder gekund. Maar gegeven deze erkentelijkheid was het geen onverschillige zaak wat de synode nu met deze boodschap ging doen. Hij stelde dat de voorstanders van het Getuigenis zich in deze boodschap niet hadden herkend. Mocht je nu een minderheid (ik betwijfel of het een minderheid zou zijn geweest, v. d. G.) door een meerderheid laten overstemmen? Dat mag wél bij beleidsvragen, ook bij benoemingen, maar niet bij kwesties inzake het belijden, aldus prof. Berkhof. Hij sprak toen het toch wel heel erg verrassende woord dat hij innerlijk in verzet kwam als nu de mensen van het Getuigenis, een minderheid in de synode, door zouden moeten gaan onder het juk van de repressieve tolerantie (onderdrukkende verdraagzaamheid) van de middenorthodoxie. Hij adviseerde niet te stemmen. Uit de mond van Berkhof, die zelf tot de midden-orthodoxie behoort, mag dit een merkwaardige uitspraak worden genoemd. Welke achtergrond deze opmerking ook moge heben, de synode besloot zó te handelen. Er werd over de boodschap niet gestemd. Wel zal het stuk als discussienota mogen dienen bij de gespreksgroepen die in de kerk gevormd gaan worden uit de onderscheiden richtingen in de kerk. Tot het vormen van die gespreksgroepen besloot de synode daags tevoren naar aanleiding van een nota over de weg van het belijden der kerk, waarop ik volgende week nader hoop in te gaan. Zoals de zaken er nu dus voorstaan komt er geen boodschap ter bemoediging. Dat tekent enerzijds de machteloosheid van onze kerk om in deze verwarde situatie een woord van bevrijding en bemoediging te laten horen. Anderzijds is toch wel heel erg duidelijk geworden dat het Getuigenis heel wat heeft losgemaakt en er in de synode een breed front is gevormd dat tegen een boodschap, zoals die nu ter tafel lag, scherp in het geweer kwam en dat de zaken toch zo langzamerhand zo zijn geworden dat de synode er moeite mee heeft om een boodschap te doen uitgaan waarvan duidelijk is dat een breed front in de kerk daar niet achter staat, of liever nog daar sterk tegen in verzet komt.
De discussie
Wat de boodschap zelf betreft, professor Jonker gaf daarvan een duidelijke analyse. De enige keer dat in de boodschap het Getuigenis werd aangehaald was in een passage, waarin gezegd werd dat 'de verschijning van en de discussie over het 'Getuigenis' in beginsel positief mogen worden beoordeeld'. Dat is een andere kwalificatie dan die de synode zélf een jaar geleden gaf, gezien de erkentelijkheid waarmee het toen werd ontvangen, gezien ook de uitspraak, dat men er de bewogenheid met de huidige kerkelijke en geestelijke situatie in had gehoord. De boodschap sloot in deze zich helemaal niet aan bij de synodale verklaring van een jaar geleden. De signalen van het Getuigenis zijn er niet in verwoord. Het Getuigenis bedoelde de punten, die in de huidige theologische discussies zozeer omstreden of verzwegen worden, opnieuw vanuit de Schrift te doorlichten en aan de orde te stellen, met name betreffende de transcendentie Gods (God die uitstijgt boven het direct waarneembare, God die in het Hoge en Verhevene woont), en betreffende de verzoening door het offer van Jezus Christus aan het kruis van Golgotha. Het Getuigenis had zo een spits naar die theologieën, die opgaan in het hier en nu, in het waarneembare. Het Getuigenis verzette zich tegen de maatschappijkritische theologieën, die tegen het neo-marxisme aanleunen. In de boodschap, zoals die nu ter tafel lag, is geen spoor te vinden van die signalen die het Getuigenis gaf. Het is een stuk dat over de polarisatie gaat en verder handelt over punten waarover het in het Getuigenis nu net niet ging. De vraag van de verhouding tussen geloof en maatschappij komt uitvoerig aan de orde. Een geweldig probleem, aldus professor Jonker, maar de wijze waarop er in dit stuk over gesproken wordt is onder de maat. Vanuit de vakbonden geschiedt dat veel deskundiger.
In de discussie maakte de heer R. Wijkstra, één van de opstellers van de boodschap, overigens wel duidelijk dat er voor met punten als de inflatie en dergelijke te maken hebben, soms geweldige ethische problemen liggen, waarop de kerk antwoord zal moeten geven. Toen de heer Wijkstra zijn verhaal gehouden had merkte prof. Jonker op dat deze punten — de ethische vragen waarvoor christenen in de maatschappij staan — zó niet in het rapport stonden. Natuurlijk is er de spanning van ethische beslissingen, die christenen in hun maatschappelijk leven soms nemen moeten en natuurlijk moet de kerk hier ook op ingaan. Maar vanuit welke achtergrond gebeurt het? Dat de schoen namelijk wringt bij de achtergrond, van waaruit gehandeld wordt ten aanzien van de maatschappelijke vragen, bleek overduidelijk toen professor Rasker, ook medeopsteller van de boodschap, na de heer Wijkstra het woord nam en direct bij diens woorden aanknoopte met de opmerking dat er van het neo-marxisme veel mensen die in het zakenleven staan en goeds te zeggen is. Zo uitte zich trouwens ook ds. Van Veen van de Raad voor de Zaken voor Overheid en Samenleving. Daar wringt de schoen. Niet bij de vraag óf de kerk zich met de ethische vragen inde maatschappij bezig moet houden, maar bij de vraag hóe de kerk dit doet. En dan werd uit deze discussie opnieuw duidelijk hoe het neo-marxisme ook in onze kerk zijn pleitbezorgers heeft.
Terecht heeft de heer J. Windig (Rotterdam) dan ook bij het begin van deze discussie gevraagd: laten de maatschappijcritici nu eens open kaart spelen: willen ze naar een communistische of marxistische maatschappij? Waarheid en gerechtigheid, vrede en menselijkheid krijgen in onze samenleving geen kans, zegt de boodschap. 'Nou!, nou!', zei de heer Windig; en hij verbond er terecht de vraag aan of dat in een communistische samenleving dan het geval was en we daar dan maar naar op weg moesten. Hij signaleerde verder nog een uitspraak, die hij van iemand met maatschappijkritische visie vernam: ik houd niet van de mensen, daarom wijd ik me maar aan de mensheid.
Uit de discussie vermeld ik tenslotte nog dat ds. K. A. Abelsma opmerkte steeds meer tot de conclusie te komen, dat de polarisatie nauwelijks meer op te lossen is vanwege de twee totaal verschillende mentaliteiten, die te kwalificeren zijn als twee typen van kerk-zijn. Vermeldenswaard is ook wat een diaken (tertius) uit Lutten zei: 'Waar blijft de verwachting van Christus' wederkomst in een boodschap als deze? Is die verwachting er nog? Of is het waar wat iemand zei: als Christus weerkomt zal de Hervormde Synode in spoedzitting bijeenkomen? '
Verder verwijs ik hier nog naar de — apart opgenomen — tekst van het betoog, dat ds. A. de Reuver uit Tholen in de discussie hield. Hij vertolkte duidelijk de verschillende sporen van het Getuigenis en deze boodschap.
Tenslotte
Nog een paar slotopmerkingen wil ik maken naar aanleiding van dit synodaal beraad. In de eerste plaats is duidelijk geworden dat de synode zo langzamerhand niet meer is dan een groot forum, waar de tegenstellingen, die er in de kerk zijn, aan het licht komen. De fronten zijn evenwel zo breed en de kloof vaak zo diep dat de synode machteloos is een eenparig woord van bevrijding en bemoediging te laten horen. Ds. Abelsma sprak nog over de ene groep, die bestond uit veel woordvoerders met een kleine slinkende achterban en de andere groep, die bestond uit weinig woordvoerders met een grote achterban. Hij bedoelde kennelijk dat de midden-orthodoxie, die de leiding in de kerk heeft, zich door allerlei woordvoerders onevenredig sterk laat gelden en dat het vaak moeilijk is om hier krachtig tegenspel te geven. Men moet dan al, zo stelde hij, van het formaat van Van Niftrik zijn, om dit te kunnen en vol te houden. Hoe dit ook zij, duidelijk is dat de midden-orthodoxie, gezien de verhoudingen in de kerk, niet meer leidinggevend is en ook niet meer kan zijn. Dat brengt me op het laatste wat ik hier zeggen wil. Wordt het nu niet eens de hoogste tijd dat men commissies, zoals ook in dit geval de commissie die de boodschap moest schrijven, evenwichtig gaat samenstellen? Zó dat de werkelijke verhoudingen binnen de Kerk erin tot hun recht komen? Ik kan me indenken dat mensen uit de rechterflank het af laten weten als ze in een commissie mogen zitten als eenling naast anderen, die dan toch de hoofdinbreng hebben en het uiteindelijke rapport bepalen. Waarom werd de commissie voor de boodschap niet zo samengesteld dat het Getuigenis in de boodschap volop een kans kon krijgen en de 'erkentelijkheid' voor het Getuigenis zo ook in de boodschap op een harmonische wijze tot uitdrukking kon worden gebracht? Als het onze kerk ernst is met de bereidheid om de rechterflank aan het woord te laten en als het waar is wat Berkhof zei 'Ik kan hen niet missen al kunnen zij mij wel missen', wanneer mag dat dan ook een keer blijken bij het samenstellen van de gespreksgroepen en de commissies? De midden-orthodoxie kan momenteel geen leiding meer geven. Dat is één en ander maal gebleken. En de impasse waarin de kerk gekomen is, met name ook rondom deze boodschap, heeft de kerk te wijten aan de 'repressieve tolerantie van de midden-orthodoxie', die ook bij de samenstelling, van de commissie voor de boodschap naar voren kwam.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's