Boekbespreking
E. Flesseman-van Leer. Geloven vandaag, 197 blz. Uitgeverij Callenbach Nijkerk. Pr. ƒ15, 90.
Dit boek is een populaire dagmatiek. Het is lang geleden dat er zulk een beknopte dogmatiek verscheen. Daarom alleen zal er voor dit boek stellig belangstelling bestaan. Het is geen meeslepend boek. Wel werd het duidelijk, helder en doorzichtig geschreven. Dat zijn geen geringe kwaliteiten. Ik aarzel niet dit boek in zijn opzet en doordenking van de inhoud een knap boek te noemen. Daarmee heb ik ook alles gezegd wat ik aan waardering voor dit boek kan opbrengen. De inhoud verschilt radicaal van de klassiek gereformeerde dogmatiek. Erger nog: zij keert zich regelrecht tegen duidelijke uitspraken van de Schrift zelf.
Kernwoord en sleutel is de term verbond. Deze populaire dogmatiek is geheel opgebouwd vanuit de moderne verbondsgedachte, waarbij God en mens elkaars partners zijn. Dat geldt reeds voor de geschiedenis van Israël. Israël heeft van zijn kant nooit het verbond gehouden. Ja er is zelfs nooit een periode in de geschiedenis geweest waarin de mens dat wel gedaan heeft (blz. 106). Jezus Christus is de ware Bondgenoot. Hij realiseert als mens de relatie van het verbond met God. Wat Israels bestemming was, wordt in Hem werkelijkheid (blz. 99). God heeft de roeping van Israël op Hem overgedragen. In deze overgang en samenhang zien we de wortels van de zg. 'Israël-theologie' liggen. Persoon en werk van Jezus Christus worden geheel vanuit deze verbondsrelatie beschreven.
Jezus leefde als verbondspartner met God in volstrekte verbondenheid. Daarom wilde God met Hem samenzijn, ja één met Hem zijn. In Jezus Christus is het samenzijn van God en mens openbaar geworden (blz. 98). Dat is dan goddelijkheid, wil men zijn godheid. Maar er kleven grote bezwaren aan de klassieke belijdenis van de kerk: waarachtig God en waarachtig mens. De formulering hoe klassiek ook, moet worden afgewezen. Zij brengt allerlei onoplosbare denkmoeilijkheden met zich mee (blz. 94, 98). De gedachte dat God mens werd herinnert te sterk, als wij haar realistisch opvatten, aan allerlei mythologische verhalen om geloofwaardig te kunnen zijn (blz. 101). Dit wordt geponeerd op grond van argumenten ontleend aan 'het redelijk denken en de geloofwaardigheid'. Het gemak waarmee op die grond klassieke gedachten als onbruikbaar terzijde worden geschoven is verbluffend. Aan bespreking van Schriftgegevens komt de schr. niet toe. Daaraan hecht ze blijkbaar geen beslissende betekenis. Haar christologie komt hierop neer: God heeft Zich heel bijzonder en in unieke volheid uitgedrukt in de geschiedenis van Jezus (blz. 101). Gods tegenwoordigheid in Israël heeft in Jezus een unieke en volledige concentratie gevonden. In Hem is God zo totaal aanwezig als Hij in een mens aanwezig kan zijn. Daarom heeft de eerste gemeente Jezus al de Zoon van God genoemd. Deze titel is bij uitstek geschikt om op de uitzonderlijke band van God met deze mens te wijzen (blz. 95). In Jezus is de verbondsrelatie dus ten volle gerealiseerd. Dat is eigenlijk de verzoening. Door Hem kunnen ook wij met God in het verbond als partners leven. God gaat met Zijn verbond door. Dat wordt in Jezus Christus als door God verkoren mens gedemonstreerd.
De offerterminologie moeten we laten vallen (blz. 110). Plaatsvervanging is een theologisch te zwaar belaste term dan dat we deze gebruiken kunnen (blz. 111). Satisfactie (voldoening) is een term die in onze denkwereld niet meer resoneert (blz. 115). De mens verandert omdat Hij zich door God aangenomen weet (blz. 115). Er is geen sprake van dat Jezus in onze plaats de straf gedragen heeft. Hoe zou God de mens naar zijn hart kunnen straffen (blz. 111). Van schuldoverdracht valt niet te spreken (blz. 112).
Het verwondert niet dat we lezen: er is niets mee verloren wanneer we de leer van de drieëenheid laten vallen (blz. 126). Argument? Ik kan niet geloven in zulk een leer (blz. 125). De God wiens tegenwoordigheid ik ervaar is de Ander, die mij liefheeft, luidt de parafrase van de betekenis van het spreken over de drieëenheid. De Geest, de Vader en de Zoon ontmoet men in de drie dik gedrukte functies van God.
Het boek leert een duidelijk universalisme. God zal heel Israël en heel de mensheid terecht brengen (blz. 186). Dat is geen wonder als je het mens-zijn hebt bepaald vanuit het verbondspartner zijn, en als je van God gezegd hebt dat hij niet zonder de mens denkbaar is (blz. 16v). Dan kan de band tussen God en mens eigenlijk nooit wezenlijk stuk, tenzij je bereid bent Gods zijn daaraan op te offeren.
Wat Paulus over Israël zegt, durft schr. niet zonder meer voor haar rekening te nemen. Zij durft niet te spreken over verharding, ongehoorzaamheid of schuld van Israël (blz. 182).
Het zal bij een dergelijk rationalistisch ingesteld ontwerp niet verwonderen dat van het lege graf gezegd wordt: het is eer een belemmering dan een steun voor het geloof in Jezus' opstanding (blz. 91). De maagdelijke geboorte is een onbelangrijk punt. Als symbool is het zelfs gevaarlijk, omdat het gewone menszijn van Jezus erdoor vergeten wordt (blz. 103). De verschijningsverhalen zijn betrekkelijk late legendevorming. De beschrijving is te concreet en te materieel dan dat we er geloof aan kunnen hechten (blz. 90). Of het opstandingsleven een nieuw verheerlijkt lichaam inhoudt, zoals Paulus vermoed heeft, is voor het geloof van geen belang. Wij doen goed daarover niet te spreken (blz. 146). Op grond van wat wij van Gods wil weten, kan ik niet geloven dat het met de dood uit is. Dat vindt zijn bevestiging in Jezus Christus (blz. 141). Ook hier weer het woord bevestiging. Het vindt niet zijn grond in Jezus Christus. Bij de verschijningen van Jezus als de Opgestane kunnen we het best denken aan een visionair schouwen en een auditief gewaar worden. Het is onmogelijk precies te beschrijven hoe deze ontmoetingen plaats vonden. Dat geldt ook van de ontmoeting tussen God en Mozes op de berg (blz. 88).
Ik ben lang niet volledig geweest in de weergave. Ik heb getracht te laten zien hoe de schr. te werk gaat en tot welke ontstellende resultaten deze theologie van redelijk denken en geloofwaardigheid leidt. Als samenvattende typering zou ik willen zeggen: Men proeft in dit ontwerp duidelijk barthiaanse noties. Maar de schr. is een fase verder. Waar Barth nog met de Schrift bezig was, laat de schr. zich bepalen door wat verstandelijk wel of niet acceptabel is.
In dit boek vonden we de synthese tussen een barthiaanse inzet en theologen als Pannenberg (theologie van de rede) en Sölle (vertegenwoordiging in plaats van plaatsvervanging) en Wiersinga (geen satisfactie). Dit alles als consequentie van de grondstelling: God en mens zijn eikaars partners in het verbond. De bijdrage van de mens en zijn denken aan deze relatie is een geweldige, zoals blijkt uit het resultaat. De predestinatie wordt uitgelegd als het besluit dat God Zichzelf ertoe bestemd heeft om een God van mensen te zijn. God heeft niet mensen gepredestineerd, maar Zichzelf als een God van mensen (blz. 33).
Wat opvalt in dit ontwerp is het redelijk karakter ervan. Denkproblemen worden opgelost door ze terzijde te schuiven. De ernst van de zonde wordt hier onderschat. De ontertoon is ten diepste er een van vertrouwen in de mens en zijn mogelijkheden. Vandaar dat de verzoening omgebogen wordt in een totaal onbijbelse richting en dat de pneumatologie gefuntionaliseerd wordt.
Het valt mij moeilijk in dit boek iets anders te lezen dan een grootse verminking van het Evangelie. De moderne mens, die hier van zijn denkproblemen op geloofsgebied wordt afgeholpen, verkrijgt deze winst door het verlies van de kern van het Evangelie. Vervreemding van de klassieke leer der kerk is de prijs die voor deze 'toenadering' betaald moet worden. Het gemak en de redelijkheid waarmee hiervoor gepleit wordt is niet het minst onthutsende van dit boek. Het zal niet onduidelijk zijn waarom ik in het begin schreef dat dit boek zal aanslaan. Ik kan niet zeggen, dat ik het in veler handen wens.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's