Inaugurele oratie professor Graafland
Elke hoogleraar spreekt aan het begin van zijn ambtsperiode een inaugurele oratie uit. Waarom een dergelijke openingsrede met zulke deftige uit het Latijn stammende woorden moet worden aangeduid is niet altijd duidelijk. Maar hoe dit ook zij, het past wel bij de sfeer. Dat konden we opnieuw constateren toen professor Graafland op 7 december 11. deze oratie in overigens goed verstaanbaar Nederlands uitsprak. Voorafgegaan door twee pedels en gevolgd door een lange stoet hooggeleerden, uitgedost in toga en baret, kwam professor Graafland de aula van het academiegebouw te Utrecht binnen. Het was voor hem en zijn gezin, maar ook voor ons als Gereformeerde Bond, die voor het eerst op deze hoogleraarsplaats iemand in volledige functie kon benoemen, een hoogtijdag. Dat bleek ook wel uit de grote belangstelling. De aula was overvol met vrienden en andere belangstellenden toen de nieuwe prof. zijn openingsoratie begon, nadat hij overigens al enkele maanden zijn colleges aan de studenten gegeven heeft.
Actueel
De titel van de rede was: De continuïteit en de actualiteit van de Gereformeerde theologie. Wat is de specialiteit van de Gereformeerde theologie bij alle geschakeerdheid en gevarieerdheid die er binnen de Gereformeerde Gezindte is? Voor de beantwoording van deze vraag sloot Graafland allereerst aan bij zijn voorganger, prof. dr. J. Severijn, die in zijn publikatie Wij Gereformeerden de leer van de predestinatie een centrale zenuw van de Reformatie noemde. Dit stuk is het hart van de kerk. Het is genade om genade te ontvangen. Juist in onze tijd, waarin de moderne theologie denkt vanuit de mens en zijn daden, is dit stuk van de gereformeerde religie hoogst actueel. God staat centraal! Van Hèm zijn alle dingen. Daarbij is het nodig om bij dit stuk van de predestinatie het stuk van de rechtvaardiging van de goddeloze heel nauw te betrekken. Het gaat om het juiste evenwicht tussen deze twee stukken in de verkondiging. Bovendien, behalve de predestinatie is er ook de menselijke verantwoordelijkheid, is er ook de aanbieding van het heil, is er ook het verbond.
Als tweede karakteristieke trek van de Gereformeerde theologie noemde Graafland het absolute gezag van de Heilige Schrift. Het gaat dan ook in de theologie om het eerbiedig luisteren naar de Schrift 'Spreek Heere, uw knecht hoort'. Dit spreken Gods raakt de mens in het diepst van zijn bestaan. Ook deze nadruk, die de gereformeerde theologie legt op het gezag van de Schrift, is in onze tijd actueel nu men de Schrift vaak ondergeschikt maakt aan de verkondiging. In nauw verband met de Schrift wees de lector ook op het reformatorisch, belijden. Daar adem je in de verfrissende ruimte van de traditie der eeuwen. Dat belijden is actueel. In het heden ligt het verleden en in het nu wat worden zal. De oplossing van de huidige polarisatie ligt aan ook niet in een soort overbrugging van de tegenstellingen maar in een gezamenlijk terugkeren naar de bronnen van de Reformatie. In dit verband wees hij ook op de brochure van dr. Woelderink, getiteld De Gereformeerde Gezindte, haar betekenis en grenzen , waarin de katholiciteit sterk naar voren komt. Als het verder gaat om de continuïteit van het gereformeerd belijden dan kunnen we ook niet heen om de Nadere Reformatie. Reformatie en Nadere Reformatie horen bijeen. En men kan de stand van de gereformeerde theologie aflezen aan de waardering van de Nadere Reformatie.
In het slot van zijn oratie knoopte Graafland aan bij de Publikatie van ds. G. Boer, De Gereformeerde Gezindte nu en in de toekomst. Daarin zegt Boer dat bijbels en gereformeerd geen identieke begrippen zijn. Het gereformeerd zijn betekent namelijk ook telkens weer gereformeerd worden. 'De diepte van de Schrift is altijd groter dan wij als theologen kunnen bevatten'. Daarom staat de gereformeerde theologie ook altijd open voor correcties, voor aanvulling en verrijking.
Bovendien, wij zijn allen van afkomst veel te oppervlakkig om gereformeerd te zijn. Daarom is steeds nodig de oriëntering door de Heilige Geest. De Heilige Geest heeft het op zich genomen om mensen te wederbaren. 'Dat is het onvanzelfsprekende voortgaan van de Geest'. In dit verband stelde de lector dan ook: het gaat niet alleen om de rechte theologie, maar ook om de rechte theoloog.
Dankbaarheid
Ik stelde in het begin dat de oratie van Graafland een hoogtepunt was óók voor ons als Gereformeerde Bond. De leerstoel, die laatstelijk door prof. Severijn was bezet, is opnieuw bezet, nu zelfs zo dat de nieuw benoemde er een volledige werktaak aan heeft. Dat dit mogelijk is hebben we als Gereformeerde Bond te danken aan het meeleven van duizenden in den lande. Er zijn in de loop der jaren voor het Leerstoel- en Studiefonds duizen den en nog eens duizenden guldens bijeen gebracht. De uitgaven voor deze fondsen vertonen thans een enorme stijging. Maar we hebben als hoofdbestuur ook het volste vertrouwen dat het geld er telkens weer komen zal. Dat is totnutoe steeds gebleken.
Enkele weken geleden schreef ik in ons blad een stukje over de verarming, die momenteel aan de theologische faculteiten te signaleren is wat betreft de opleiding in gereformeerde zin. Daarom te meer stemt het tot dankbaarheid dat we in het geheel van de opleiding in Utrecht, waar de meeste van 'onze' jongens studeren, in professor Graafland weer iemand gevonden hebben die in de lijn van de gereformeerde traditie en zo ook in de lijn van zijn voorgangers zijn werk mag verrichten. In de oratie klonk de religie van het belijden ondubbelzinnig door. De ondertoon was: de vreze des Heeren is het beginsel der wijsheid, een Schriftwoord dat ook in de oratie werd aangehaald. De wijze van theologiseren, die Graafland in zijn oratie tot de zijne maakte, is momenteel bepaald niet 'in'. Maar juist daarom niet minder actueel. In de wandelgangen merkte nog iemand op: als de theologie nog iets te zeggen zal hebben dan zal het de gereformeerde. theologie zijn. Inderdaad, omdat deze theologie boven de mens uitgrijpt en denkt vanuit God en Zijn daden, vanuit Zijn openbaring. Ik kan me indenken dat Graafland zei dat het een vreugde is om te staan in het veld van de gereformeerde theologie. Omdat daarin perspectieven worden geopend die werkelijk bevrijdend zijn voor mensen in welke tijd en welke situatie dan ook.
We hopen van harte dat het werk van de nieuwe hoogleraar gezegend mag worden bij de vorming van de aanstaande dienaren des Woords en dat zo ook de gemeenten er de vruchten van zullen ontvangen. Bijbelse theologie denkt van God uit naar de gemeente toe, waar het hart van de kerk klopt. We hopen dat er zo een goede wisselwerking mag zijn tussen de catheder aan de universiteit en de preekstoel in de gemeente. Een goede wederkerigheid, ook in wederzijds gebed en in stoffelijke en geestelijke gaven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's