De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Schuldbesef  4

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schuldbesef 4

Pastorale overwegingen

8 minuten leestijd

Schuldbesef en geloofszekerheid

Bavinck moet eens geantwoord hebben op de vraag naar de oorzaak van het gebrek aan geloofszekerheid: Omdat er te weinig diep schuldbesef is. Deze opmerking verdient onze aandacht. Immers, wie dagelijks bezig is in de gemeente, komt daar weinig de toch Bijbelse plant van de geloof szekerheid tegen. Er komen wel wat groene knopjes en tere plantjes boven de aarde uit, maar er staan weinig planten rijk met vruchten beladen, sierlijk te pronken tot Gods eer. Dat heeft een historische en theologische achtergrond waar we nu niet op in kunnen gaan. Stof genoeg voor de scribent die na mij over het geloof zal gaan schrijven. Wel mogen we, schrijvend over het schuldbesef in de weg van de bekering, niet nalaten de opmerking van Bavinck te overwegen.

Ik heb de vorige keer al opgemerkt dat het schuldbesef in de weg van de bekering niet verdwijnt, maar dagelijks verdiept wordt. Hoe meer de Heilige Geest overtuigt van zonde en van schuld, des te meer komt de noodzaak van het verzoenend werk van Christus naar voren. Hoe scherper de zonde gezien wordt, des te rijker wordt de genade in Christus. Hoe armer in mezelf, des te rijker in Christus. Hoe minder grond in mezelf, des te hechter wordt de grond Christus.

Ont-dekkende prediking is zo nodig, wordt wel eens gezegd. Ik kan er alleen maar 'amen' op zeggen. Ik geloof dat de prediking vaak veel te lief en veel te zoetig is, ook onder ons. Het is in alle bescheidenheid gezegd. Mij viel pas in een gesprek met jongeren over de prediking op hoe ook onder hen gevraagd wordt om een prediking die de mens eerlijk behandelt. Het ging in dat gesprek ook over de zekerheid van het geloof. Scherp werd juist in deze kring van jongeren aangevoeld dat alleen daar waar wij als reddeloos verloren mensen voor Gods gericht worden gedaagd, de vrijspraak van de goddeloze, alleen op grond van de verdiensten van Christus haar juiste plaats krijgt. Wij niets en niets meer, maar Hij, namelijk Christus, alles. Het gemis aan zekerheid des geloofs kan niet ondervangen worden door een gesuggereerd geloof of een aangepraat geloof, hoe pastoraal misschien ook bedoeld.

Zondag 7 van de Heidelberger spreekt over een ingelijfd worden in Christus. Maar daarmee hangt samen een afgesneden worden van de oude verkeerde wortel, de wortel Adam. Die wortel deugt niet. En omdat ik daaruit mijn leven betrek, deugt ook mijn leven niet. Ik ben een echte zoon van Adam. Verdorven net als hij. Van God afgevallen net als hij. Door de Wet Gods vervloekt net als hij. Ook al mijn bedenken is vijandschap tegen God. De verbondenheid met deze Adam brengt alleen vloek en dood. Ik moet dan ook van die oude stam afgebroken worden. En Christus ingeplant worden door een waar geloof. Dat afbreken van die oude stam Adam is niet slechts een eenmalig werk, maar, ik dacht, een doorgaand werk. Een zaak die wezenlijk hoort bij de verdieping van het ware schuldbesef. En hoe verder die afsnijding voortgang vindt, des te inniger wordt ook de band met de levende wijnstok Christus door het geloof. En vandaaruit groeit ook de zekerheid van mijn deel aan Christus. Ik meen in deze zin Bavinck in zijn eerder genoemde opmerking te mogen begrijpen.

Verdieping van het schuldbesef in de weg van de doorgaande afsnijding van de oude Adam. Vermeerdering van de geloofszekerheid door de steeds nauwere verbondenheid aan de tweede Adam, onze Heere Jezus Christus. Uiteraard gaat de afsnijding met smart gepaard. Mag ik om dit duidelijk te maken een citaat doorgeven uit een preek van wijlen ds. C. B. Holland? Dat is uit een preek over Zondag 7. Onze oudere lezers zullen zich deze begaafde Godzalige prediker nog wel herinneren. Hij schrijft: 'Afbreken van den ouden stam. Dat is een smartelijk werk. Of wilt gij het beeld van een plant. Hij trekt ons uit den levensbodem, waarin wij van nature groeien. Dus uit de wereld, uit de zichtbare dingen, uit onze eigengerechtigheid, uit onze eigene werken, uit ons zelf, uit de zonde. Dan zingt de ziel niet, neen, dan kermt zij en zegt: ik heb alles verloren; ik heb geen houvast meer; niets heb ik, waar ik in kan rusten; ik verdor als gras; ik zweef als een vloek tusschen hemel en aarde. Maar diezelfde uittrekkende hand Gods is ook een in Christus inplantende hand. Zij brengt tot Christus uit. Die gekomen is om het verlorene te zoeken. En de alles missende ziel vindt houvast in het zondaren zoekend werk van Christus, in Zijn genoegdoening voor degenen die gansch ontbloot zijn. Hij wordt haar het leven door den band des geloofs en des vertrouwens in Hem'.

Hier wordt ook een regelrechte verbinding gelegd tussen het verdiepte schuldbesef en de groei van het geloof, ook in haar zekerheid, in het werk en in de Persoon van de Zaligmaker Jezus Christus. De verdieping van het schuldbesef heeft te maken met de afsterving van de oude mens. Dat afsterven is een proces. Een proces dat een keer op gang komt, maar zich blijft voortzetten tot onze laatste ademsnik. We moeten immers sterven aan zoveel dingen. Paulus heeft het genoemd: het kruisigen van het vlees met zijn bewegingen en begeerlijkheden. En dat vlees is maar niet in één dag dood. Van Lodestein heeft dan ook eens gezegd: ik wist niet dat mijn tere ziel nog zoveel van het aardse hiel(d). Daar is onze eigengerechtigheid. Misschien wel de taaiste van al de bewegingen van ons vlees die gekruisigd moeten worden. Er moet plaats komen door genade voor genade. Prof. Wisse noemt dit in zijn al eerder genoemde boekje: 'Het is een kruisdood gelijk. O, dat is een hangen in smart, een bloeden uit vele wonden, een langzaam 'afgeslacht' worden als 't ware'. Maar het is een met Christus gekruisigd worden en in die weg ook een met Christus opstaan tot een nieuw leven. En opnieuw moet ik zeggen: hier ligt de verbinding die Bavinck bedoelde, tussen het verdiepte schuldbesef en het toenemen van de geloofszekerheid. Want, zo schrijft Wisse dan: 'In mijn gemeenschap met de Heere Jezus wordt geleerd en ervaren: als mijn schuld op Jezus gelegd wordt, sterft Hij; en als Zijn (Jezus) gerechtigheid op mij wordt gelegd, sterft de zonde.

Bedekte schuld — vergeven schuld

Er zullen er onder onze lezers zijn die bovenstaande uitdrukking kennen. Misschien ook velen niet. Daarom eerst een toelichting. Althans een poging om het toe te lichten. Want ik moet eerlijk zeggen dat het niet eenvoudig is de in deze uitdrukking bedoelde gedachtegang weer te geven. Dat komt misschien omdat het geen Schriftuurlijke gedachtegang is, maar daarover straks.

Een bedekte schuld is nog geen vergeven schuld, wordt wel eens gezegd in gesprekken en ook in de prediking. Ik heb er dit uit begrepen. Een mens kan in de overtuiging van zijn zonde en schuld door de Heilige Geest een betrekking, een gezicht ontvangen op Christus en de reinigende kracht van Zijn bloed. En vanuit dat gezicht ook de moed ontvangen dat het voor hem of haar nog mogelijk is door Christus behouden te worden. Maar, zo hoorde ik onlangs een prediker ernstig waarschuwen: mensen, vergis u niet, bedrieg u niet, want u kunt er nog voor eeuwig mee verloren gaan. Want u moet weten dat uw schuld vergeven is. Met dat laatste wordt dan bedoeld dat een mens voor eigen bewustzijn moet weten, liefst in de vierschaar van het geweten, dat zijn schuld vergeven is. Wat hiervan te zeggen? Om te beginnen dit. De onderscheiding die hier wordt aangebracht is Schriftuurlijk niet waar te maken. Immers als David in Psalm 32 zegt: Welgelukzalig is hij wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is, dan bedoelt David geen twee te scheiden daden van de Heilige Geest, maar dan bedoelt hij één en hetzelfde werk. Trouwens, het Hebreeuwse grondwoord voor vergeven en bedekken is één en hetzelfde woord. Als men bedoelt te zeggen dat het voor het besef van een mens zo kan zijn, dat hij nog niet verzekerd is van de vergeving van zijn zonde, dan kan ik de gedachtegang begrijpen. Maar we moeten nooit spreken en ook niet preken vanuit het gevoel van een mens, ook al is dat gevoel nog zo vervuld van het werk van de Heilige Geest, we kunnen alleen maar verantwoord spreken vanuit het Woord Gods. Paulus zegt in Romeinen 10 niet: Dit is het Woord des gevoels hetwelk wij u prediken, maar het Woord des geloofs. En wie vanuit het geloof leeft, leeft uit de vergeving der zonden. Trouwens, in de wedergeboorte ziet de Heere ons al in Christus aan met insluiting van de vergeving der zonden.

En als ik het pastoraal bezie, dan zou ik willen zeggen: laten we geen onschriftuurlijke taal en beelden gebruiken. Er is al verwarring genoeg onder de mensen. Verwarring die niet door ons gestimuleerd moet worden vanuit een onbijbels taalgebruik. Daar komt bij dat we in onze prediking geen dogmatische stokpaardjes mogen berijden die bijbels niet waar te maken zijn. Christus en ook Zijn gemeente vragen om een voluit Bijbelse prediking waarin de volle raad Gods doorklinkt.

Tot slot zij dit ter bemoediging van allen die de Heere vrezen uit de mond van David doorgegeven: Gods offers zijn (en blijven) een gans verbroken geest, door schuldbesef getroffen en verslagen. Dit offer kan uw heilig oog behagen, 't is nooit, o God, van U veracht geweest.

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 december 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Schuldbesef  4

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 december 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's