De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Nog eens het politiek Messianisme

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nog eens het politiek Messianisme

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In november schreef ik een artikel over politiek Messianisme. Naar aanleiding daarvan verscheen in het Hervormd Weekblad een artikel van dr. P. L. Schram onder de titel: 'Onzorgvuldigheid', waaruit ik deze regels aanhaal: 'Tot de zorgvuldigheid die van ons binnen eenzelfde kerk mag gevraagd worden behoort, dat wij oog en hart voor anderen hebben. Zeker, het komt voor dat bepaalde stromingen, met name onder de jongeren, dreigen los te raken van de evangelische voedingsbodem en geheel opgaan in een politiek heil. Maar het is onjuist om alles over één kam te scheren.' Behalve het feit, dat ik te zeer zou generaliseren, verwijt dr. Schram mij, dat ik geschreven heb, dat er bij dit alles sprake is van een terugkeer uit het Nieuwe Testament naar het Oude. 'Hoe is het mogelijk, dat een confessioneel theoloog deze tegenstelling maakt tussen Nieuwe en Oude Testament. Ik dacht dat sinds Marcion door de kerk veroordeeld werd, dit niet meer kon voorkomen.' Bij dat alles komt dan nog, dat dr. Schram in mijn artikel zo node gemist heeft 'de duidelijke uitspraak, dat voor hen die in Jezus Christus geloven er wel degelijk politieke consequenties aan hun belijden zitten'. Ik meen, dat ik hiermee de belangrijkste punten uit de tegenwerpingen van dr. Schram genoemd heb. Omdat ik uit enkele brieven gemerkt heb, dat dergelijke vragen ook bij anderen leven, ben ik mijn geachte opponent dankbaar, dat hij door zijn artikel de gelegenheid geschapen heeft, dat ik op het kwalijke verschijnsel van het politieke Messianisme nog wat dieper inga en de gevaren ervan belicht.

Waarom heb ik naar aanleiding van dit Messianisme gesproken van een terugkeer uit het Nieuwe Testament naar het Oude? Waarlijk niet, omdat ik de mening zou zijn toegedaan, dat er een tegenstelling is tussen het Oude en Nieuwe Testament, maar omdat het noodzakelijk is, het onderscheid tussen beide Testamenten te blijven zien als van 'oud' en 'nieuw'; en omdat ik thans in theologie en prediking het euvele verschijnsel zie van een verlies van zulk een geestelijk onderscheidings vermogen;

Ongetwijfeld is het dr. Schram bekend, dat Calvijn in de Institutie sterk de nadruk legt op de eenheid van het Oude en het Nieuwe Testament. 'Het verbond met alle vaderen verschilt in wezen en zaak in het geheel niet van het verbond met ons' (II, 10, 2). Maar tegelijk stelt hij vast: Alleen de bediening (administratio) verschilt'. Over dat verschil spreekt Calvijn in uitvoerigheid. Het is een verschil in licht en klaarheid. Eerst waren er slechts kleine vonkjes, dan vertoonde zich meer glans, totdat eindelijk alle wolken verdreven werden en Christus de wereld ten volle verlichtte (II, 10, 20, ). Met de toeneming van het licht wordt het steeds duidelijker, dat het Evangelie de harten der mensen niet houdt in de vreugde van het tegenwoordige leven, maar ze voert tot de hoop der onsterfelijkheid, die in de hemel weggelegd is.' (II, 10, 3). Het verschil is dus, dat in het O. Test. de vaderen minder duidelijk geweten hebben, dat de belofte Gods gericht is op een andere gelukzaligheid dan die van het aardse leven. Calvijn herinnert aan Lucas 10 vers 24: 'Want Ik zeg u, dat vele profeten en koningen hebben willen zien, hetgeen gij ziet, en zij hebben het niet gezien; en horen, hetgeen gij hoort, en zij hebben het niet gehoord'. Met de komst van Christus wordt het eerste onderricht (rudimentum) vervangen door de onverhulde waarheid.

Tegen deze achtergrond zal het duidelijker zijn, waarom er bij het Messianisme sprake is van een terugkeer naar het Oude Testament. Het is de terugkeer tot 'de eerste beginselen', tot de 'rudimenta', waardoor het niet duidelijk meer is, dat het Evangelie de mensen niet houdt in de vreugde van het tegenwoordige leven, maar hen voert tot de hoop der onsterfelijkheid, die in de hemelen is weggelegd. Met andere woorden: door het Messianisme zakt het Evangelie terug in de oudtestamentische schaduwfiguren van vleselijke rijkdom en voorspoed. Dat is het verschijnsel van wat Luther genoemd heeft het 'judenzen', het verjoodsen van het Evangelie. Hij ziet dat als een groot gevaar: 'velen van ons hangen zo aan de Rabbijnen en vertrouwen hen zo, dat ze meer verjoodsen dan de oude Joden zelf hebben gedaan'. In plaats van 'de geestelijke, eeuwige, zalige goederen in de hemel', zoeken zij 'de aardse, oude, tijdelijke goederen'. Zij willen de messias volgens het oude verbond hebben en het nieuwe verbond achten zij niet' (Vorrede zum Propheten Hesekiel).

Men moet nu wel een argeloze en onnozele ziel in het kerkelijke en theologische Jeruzalem onzer dagen zijn, om niet te weten, hoe sterk dat Joodse Messianisme de geesten binnendringt. De tegenwoordige christen kan God nog slechts binnenwerelds erkennen en ontmoeten; dat is dus binnen de grenzen van zijn eigen menselijke bestaan en binnen de aardse werkelijkheid. Wij weten nu ook wat de studentenpredikanten Bouhuijs en Deurloo bedoelen, als zij in hun ludieke schotschrift tegen het Getuigenis Marcus 1 vers 1 weergeven als 'Begin van het evangelie van Jezus Messias', en Mattheüs 1 vers 1 als: 'Boek van de wording van Jezus Messias', terwijl toch beide Evangelisten Grieks schrijven en over de 'Christus' spreken. Zij willen terug naar de Messias 'volgens het oude verbond en het nieuwe verbond achten zij niet'.

Het zal Dr. Schram nu wel duidelijk zijn geworden, dat ik met mijn woorden over de terugkeer der messianisten naar het Oude Testament doelde op hun ontoelaatbare vermenging van het oude en nieuwe verbond, die het gevolg is van een fataal verlies van geestelijk onderscheidingsvermogen tussen de aardse en hemelse gelukzaligheid.

Het zal hem ook duidelijk zijn, dat dit Joodse Messianisme veel verbreider en invloedrijker is, dan dat alleen maar gesproken zou kunnen worden 'over bepaalde stromingen onder de jongeren'. Wat ons land betreft noem ik slechts de namen van Prof. Fiolet en zijn boek: De tweede reformatie; van Dr. G. H. ter Schegget en zijn boek: Partijgangers der armen; van Prof. C. W. Mönnich en zijn boek: Fragmenten. Maar achter hen staan grotere theologen uit Amerika en Duitsland, die hen inspireerden, als Cox en Moltmann. En achter allen staat de bekende Karl Barth, omdat hij het toch geweest is, die de theologie van de 20e eeuw in deze richting geleid heeft. Ik herinner slechts aan zijn 'politieke godsdienst'. Vanuit die allen spoelt nu het politieke Messianisme als een gees­ telijke vloedgolf over het hedendaagse kerkvolk heen. Vandaar de noodzaak van het Getuigenis!

Het zou te veel ruimte vragen om dat met concrete voorbeelden te bewijzen; maar wie er behoefte aan heeft, raad ik aan om eens te bladeren in de verschenen afleveringen van het maandblad Voorlopig, 'dat als een 'evangelisch conomentaar bij de tijd' verschijnt bij Kok te Kampen onder redactie van onder anderen B. van Kaam, Prof. Kuitert, Dr. van Minnen, Dr. G. H. ter Schegget. Dan zal hij ontdekken, wat dit Messianisme in leer en leven nu eigenlijk inhoudt. Wij lezen er: 'Ik geloof door Jezus van Nazareth geroepen te zijn, voor heel de wereld gehaald, nu of nooit, te gaan bouwen zijn stad van de toekomst, en het zal er van komen Jeruzalem van goud... ' Of op andere wijze verwoord: 'Ik geloof in de mens, en in een wereld, waarin het voor de hele mensheid goed is om te leven; en dat het onze taak is om zulk een wereld te scheppen. Ik geloof in gelijke rechten voor alle mensen; in liefde, gerechtigheid, vergeving, vrede. Dit geloof is pas geloof als het daad is . ..' Van die daad wordt dan gesproken als een voortdurend protest tegen de oude orde; als een oproep om het gesloten bestaan open te breken; als een hoon over een kerk die haar identiteit niet wil loslaten. Want de ontmoeting met de Messias houdt in, dat het Heil concreet in onze wereld en onze geschiedenis verwerkelijkt kan worden. 'Een andere aarde staat ons niet te wachten!'

Wie zó denkt en spreekt, is geen christen meer in de nieuwtestamentische zin des woords. Maar als wij met Calvijn vasthouden aan de geestelijke eenheid van Oud en Nieuw Testament, moeten wij zelfs zeggen, dat zij die zó denken en schrijven, zich óók buiten het geloof van het oude Israël hebben gesteld. Zij zijn geheel eensgeestes geworden met het moderne Jodendom. 'Ze verjoodsen meer dan de oude Joden zelf gedaan hebben', zei Luther. En ongeveer anderhalve eeuw geleden schreef de Deen Kierkegaard: 'De huidige tijd is de tijd van de vertwijfeling, de tijd van de eeuwige Jood, van zovele reformatorische Joden'. Welke vormen heeft die judaïsering thans echter aangenomen!

En hiermee kom ik tot het laatste, wat ik in antwoord op dr. Schram's critische opmerkingen wil zeggen. Hoezeer alle predikers en aanhangers van het Messianisme vervreemd zijn van de Bijbel en eensgeestes geworden zijn met het moderne Jodendom, blijkt het duidelijkst uit hun slaafs volgen van de gedachten van Karl Marx, en met name van zijn godsdienstcritiek, die in wezen niets anders is dan een definitieve afrekening met de nieuwtestamentische religie, dus met het geloof in de gekruisigde, opgestane en ten hemel gevaren Heere Jezus. De prominente aanhangers van het politiek Messianisme zijn zich dat bewust, en spreken het ook openlijk uit. Ik noem slechts dr. A. Th. van Leeuwen, dr. G. H. ter Schegget en dr. W. A. de Pree. De anderen zijn het zich niet bewust, of verzwijgen liever hun marxistische vooronderstellingen. Er is hier dus sprake van een openlijke of verhulde marxistische verbastering van het christelijk geloof.

Wat bedoelde Marx met zijn godsdienstcritiek? Hij wilde de moderne mens aftrekken van 'der phantastischen Wirklichkeit des Himmels; d.w.z. de fantastische werkelijkheid van de hemel', omdat die hem ervan weerhoudt om zich geheel in te zetten voor deze wereld, 'wo er seine wahre Wirklichkeit suchen musz: d.w.z. waar hij zijn ware werkelijkheid zoeken moet'. Marx wil dus met zijn critiek op de religie de mens de mogelijkheid ontnemen om zijn troost te zoeken in een bovenaardse eeuwigheid, opdat hij zich met hart en ziel geheel zal geven aan de verwerkelijking van het menselijke geluk op aarde.

In deze gedachten van Marx openbaart zich een onverhulde verabsolutering van de aarde . Het is een totalitair stelsel, dat de mens volstrekt aan de aardse werkelijkheid bindt, en opsluit in de geschiedenis. Het is een valse religie. En is dat het nu niet, wat ieder, die nog maar enigszins de doorwerking van de christelijke doop kent en ervaart, in de aanhangers van het politieke Messianisme zo tegenstaat: dat hun aanpak van sociale en politieke problemen zo sacraal geladen is, en hun aardse en historische betrokkenheid zo griezelig totalitair! Onder invloed van Marx is de aardse werkelijkheid voor hen het één en het al geworden: 'een andere aarde staat ons niet te wachten'; en is het werken aan een betere wereld voor hen tot godsdienst geworden: 'het is onze taak om zulk een wereld te scheppen'. Een nieuw soort bloed-en-bodem-religie is over hen vaardig geworden.

In zijn artikel schreef dr. Schram: 'Wat ik mis in het artikel van dr. Aalders is de duidelijke uitspraak, dat voor hen die in Jezus Christus geloven, er wel degelijk politieke consequenties aan hun belijden zitten'. Ofschoon die politieke consequenties in heel mijn artikel over het politieke Messianisme al uitgedrukt lag, wil ik terwille van hem haar hier toch nog eens kort en bondig samenvatten. Zij luidt zo: Ik ben bereid om in nuchterheid en redelijkheid volle aandacht te geven aan alle sociale, politieke, culturele vragen van deze tijd. Maar aan deze messianistische verabsolutering van de aarde doe ik niet mee. En ik verzet mij tegen de totalitaire visie, die van het leven in en werken aan deze wereld een sacrale zaak maakt. Christianus sum; ik ben gedoopt!

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Nog eens het politiek Messianisme

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's