Boekbespreking
Credo's onderweg, Oude en nieuwe woorden voor God, wereld en kerk, verzameld door E. Pruim. Prijs ƒ1, 75. W. D. Meinema Delft (serie Ter sprake, brochure nr. 5, 2de uitgebreide druk), 1972.
De verzamelaar heeft in deze brochure een aantal geloofsbelijdenissen uit vroege eeuwen en uit onze tijd gebundeld. Naast de klassieke belijdenissen treffen we experimentele belijdenissen aan, gebruikt in kritische gemeenten, jongerendiensten, oecumenische ontmoetingen etc. Ook zijn er fragmenten uit bundels van Huub Oosterhuis, Dorothee Sölle e.a. opgenomen. De heer Pruim schrijft in een 'woord vooraf' dat de lezer uitgenodigd wordt een en ander te toetsen en te kritiseren, te gebruiken in samenkomsten of als meditatieboek te lezen.
Puntsgewijs zou ik het volgende van dit boekje willen zeggen:
1) Wat maakt een geloofsbelijdenis tot kerkelijk credo? Valt elke religieuze uiting daaronder, wanneer die door een groep mensen gebruikt wordt. Mijn bezwaar tegen deze bundel is dat het gebruik ervan de eredienst overlevert aan het experiment en dat het subjectivisme hoogtij gaat vieren. Dat is typisch modern. De geloofsbeleving gaat boven de geloofsinhoud. Maar men moet zich afvragen: Is het naar de Schrift? De stem van de kerk der eeuwen klinkt in vele moderne credo's nauwelijks door.
2) Dat komt, omdat er een vracht nieuwe theologie in meeklinkt. Zeer sterk in het politieke credo van Dorothee Sölle, maar ook in allerlei andere experimenten. Allerlei kreten uit de huidige, horizontalistische theologie worden gehoord. Het gebruik ervan in kerkdiensten vind ik ronduit gevaarlijk, misleidend en gemeente-afbrekend. Erger is, dat de moderne twijfel soms de geloofstoon overschreeuwt. Ik weet wel: Ook in de bijbel is er de klacht van de gelovige. Maar is dit de toonzetting van het belijden der kerk? Hebben de klachten van psalmisten en profeten niet een geheel andere achtergrond dan de filosofische twijfel, zoals die in deze experimenten hier en daar hoorbaar wordt. Om verder nog maar te zwijgen van de binnenwereldse heilsopvatting die telkens weer om de hoek komt kijken.
3) Oude formuleringen zijn versleten, zegt de heer Pruim. Mijn vraag is: Geldt dat gevaar niet ook de nieuwe? Hier en daar zijn de formuleringen ronduit dwaas en is het huis-, tuin-en keukentaai. Tot vervelens toe hoor je in allerlei belijdenissen: Wij zijn niet alleen. De vermagering en de verschraling is dusdanig dat ik zeg: Geef mij de klassieke woorden van de kerk der eeuwen! Die taal is bijbels, actueel, pastoraal en volop levend.
4) Opvallend is ook dat sommige credo's uitdijen tot vertogen en daardoor de spanning van het echte belijden missen.
5) Om niet geheel negatief te zijn, wil ik best erkennen dat hier en daar de lezer getroffen wordt door een diepe gedachte. Soms door een zeer aansprekende vertaling van de twaalf artikelen. Maar ook dan blijkt, dat hoe nauwer de aansluiting is aan het klassieke belijden, hoe meer er van de inhoud overkomt.
Voorlopig zou ik willen zeggen: Oppassen met deze experimenten. Wat we prijsgeven is een wezenlijk deel van de bijbelse geloofsinhoud. Wat we ervoor terugkrijgen is nauwelijks de moeite waard.
A. N.
Yigael Yadin, Masada. Uitgave Fibula-Van Dishoeck, Bussum; 272 pagina's, ƒ 39, 50.
Yigael Yadin, Bar Kochba. Uitgave Fibula-Van Dishoeck, 270 pagina's, ƒ 39, 50.
De schrijver van deze twee prachtige werken is archeoloog. Hij is als hoogleraar in de archeologie verbonden aan de Hebreeuwse Universiteit te Jeruzalem. Hij bezat de leiding van een archeologische expeditie, waaraan tussen 1963—1965 door velen werd deelgenomen en die tot doel had de burcht Masada op te graven, het laatste bolwerk van de joden, dat na de verwoesting van de tempel stand hield tot 73 na Christus. Koning Herodes de Grote had tussen 36 en 30 voor Christus de burcht Masada tot een geduchte vesting gemaakt. En 75 jaar na Herodes dood vormde deze vesting de wijkplaats voor de laatste groep joodse strijders, die tegen de Romeinen vochten.
Op boeiende wijze wordt door professor Yadin een verslag gegeven van de archeologische expeditie, waardoor het verleden tot leven komt, niet in het minst ook dankzij de vele prachtige foto's — zwartwit en in kleur — die dit boek opsieren.
Datzelfde geldt voor het andere boek. Bar Kochba. In 1955—1958 leidde professor Yadin opgravingen te Hazor en in 1960—1961 een onderzoek in de grotten in de woestijn van Judea, waar de archieven werden gevonden van Bar Kochba, de man die de tweede grote opstand tegen het Romeinse bewind leidde, een halve eeuw na de onderdrukking van de eerste opstand toen Masada liet laatste bolwerk van de joden was.
Professor Yadin schreef na de vondsten van de archieven aan Israels staatshoofd: 'Excellentie, het is mij een eer u te kunnen vertellen dat wij vijftien brieven hebben gevonden, die 1800 jaar geleden geschreven of gedicteerd zijn door de laatste vorst over Israël Sjim'on Bar Kosiba'.
Uitermate duidelijk en boeiend wordt ook in dit boek een stukje geschiedenis van Israël blootgelegd, op een zodanige wijze dat de lezer als het ware door de leider van de expeditie wordt meegenomen door de grotten in de steile berghellingen langs de Dode Zee, waar de archieven gevonden werden.
Wie belangstelling heeft voor geschiedenis, voor de oude geschiedenis met name van het oude volk Israël, zal deze boeken geboeid lezen. Vanuit de geschiedschrijving van Flavius Josephus wordt nogal eens een en ander toegelicht.
Zeer aanbevolen. Gezien de kwaliteit van deze uitgaven, het goede papier en de prachtige uitvoering, ligt het voor de hand dat deze boeken niet goedkoop zijn. Maar te duur zijn ze, gezien de inhoud, bepaald ook niet.
v. d. G.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 1973
De Waarheidsvriend | 14 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 1973
De Waarheidsvriend | 14 Pagina's