De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

De rechtspositie van de predikanten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De rechtspositie van de predikanten

4 minuten leestijd

Op de afgelopen synode werd uitvoerig gesproken over een rapport inzake de rechtspositie van de predikanten.

Er waren 4 voorstellen aan de orde.

I. Aan de beroepsbrief toe te voegen een werkomschrijving.

II. De predikant te verplichten tenminste lx per jaar deel te nemen aan een werkbespreking in de kerkeraadsvergadering aan de hand van door hem en andere ambtsdragers opgestelde verslagen, waarvan een verslag opgenomen dient te worden in het notulenboek.

Ili. Voorstel tot het vervangen van ord. 13—30 in een nieuw artikel betreffende ontheffing wegens ongeschiktheid voor het dienstwerk van een predikant, anders dan op eigen verzoek.

IV. Voorstel tot wijziging van ordinantie 13.33 en 34, waarin er een nieuwe regeling komt voor de nevenwerkzaamheden van de predikant.

Al deze voorstellen dienden als één pakket behandeld te worden, in samenhang met een voorstel tot wijziging van de generale regeling voor een structuurverbetering van het traktement.

In de middagvergadering werden uitsluitend de kerkordewijzigingen behandeld.

Hierbij leverden de voorstellen I + II geen stof op tot discussie en werden beide met nagenoeg algemene stemmen aanvaard.

Voorstel III daarentegen bleek een heet hangijzer. Vele predikanten ontpopten zich als ware strijders voor de rechten van hun beroep.

Men had er de nodige moeite mee om te begrijpen dat het nieuwe art. 13—30 in feite een heel wat betere bescherming biedt dan het oude. Dit vooral omdat in het oude artikel de uitkeringen — die inmiddels in het nieuwe artikel de benaming 'wachtgeld' kregen — voor 50% uit de kas voor predikantstraktementen en voor 50% uit de kas voor de pred. pensioenen betaald werden thans geheel voor rekening van de eigen gemeente zouden komen.

Ds. Groenenberg deelde mee dat een kerkvoogdij van een zogenaamde ontwrichte gemeente bij kennisname van dit artikel zich snel terugtrok, met de opmerking 'dan hoeft het voor ons niet meer'.

Er werd druk gediscussieerd over de signalering van de ontwrichting, hetgeen toevertrouwd wordt aan het breed moderamen der P.K.V., die deze ontwrichting 'ontwaart', aan welke uitdrukking nogal verschillende waarden werden toegeiend.

Een ander bezwaar werd door ds. G. Broere duidelijk gemaakt in een motie waarin hij ontheffing wilde wijzigen in losmaking van de standplaats.

Deze motie werd in zoverre gehonoreerd, door een suggestie van ds. Groenenberg die als voorstel werd overgenomen en - aanvaard, waarin de onthevene terstond weer beroepbaar zou worden en dus eigenlijk de rechten als van een emeritus zou verkrijgen. Dit lijkt me billijk, zeker als men zich realiseert dat men de schuld van de ontwrichting niet altijd helemaal of soms helemaal niet op de schouders van de predikant kan schuiven.

Ds. Groenenberg vergeleek de ontwrichting met een echtscheiding waarbij ook lang niet altijd de schuldenaar duidelijk is aan te wijzen.

Er werd ook nog een motie van ds. F. J. Dun aanvaard waarin de voorzitter van de nieuw in het leven te roepen commissie voor deze zaken niet per se een jurist behoeft te zijn, maar dat deze titel wordt voorbehouden aan of de voorzitter of de secretaris.

Voorstel IV. In tegenstelling tot de novembervergadering van 1971 bleken er van de zijde van verschillende predikanten nogal bezwaren tegen dit voorstel te bestaan en wilde men wijzigingen in deze voorstellen. Ds. Groenenberg stelde m.i. terecht dat wijziging thans irreëel zou zijn, daar de classicale vergaderingen dan over andere voorstellen zouden hebben geconcidereerd, dan welke door de synode worden behandeld.

Ds. v. d. Bosch uit Goes riep tenslotte op tot solidariteit van de kant van de predikanten aan de kerkvoogdijen. Deze oproep werd dankbaar overgenomen door de heer Hazel van de algemene kerkvoogdijraad. Hij onderstreepte nog eens de noodzakelijkheid van de samenhang van deze voorstellen.

Nabeschouwing. Deze middagvergadering werd door mij als niet-theoloog ervaren als een overzakelijke en nogal ongeestelijke, waarbij het duidelijk werd dat predikanten ook mensen zijn, die als het erop aankomt op een bijna vakbondsachtige wijze voor hun eigen standje vechten.

Ook is deze middag in allerlei beantwoordingen duidelijk geworden dat alle voorstellen ten gevolge van ernstig gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel zijn ontstaan. Voorwaar een zaak om even bij stil te staan en je te realiseren dat dit alles zich binnen de kerk afspeelt.

Dr. Warners (Utrecht) stelde overigens dat de verhogingen van traktementen e.d. voor hem langzamerhand een gewetenszaak werden. Dat gaat predikantsplaatsen kosten, met name in de grote steden. 'Wij predikanten hebben het zo slecht niet en kerkvoogdijen moeten al zoveel betalen. Dr. Wursten onderstreepte dit en vroeg zich af — in verband met de koppeling van de predikantstraktementen aan de lerarensalarissen — of leraren soms ook niet te veel kunnen verdienen.

Van de zijde der kerkvoogdijen zijn deze voorstellen dan ook bijna dwingend gekoppeld aan de voorstellen voor structurele verbeteringen van de traktementen.

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De rechtspositie van de predikanten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's