De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Vreemde kostgangers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vreemde kostgangers

12 minuten leestijd

Er zijn in de loop van de tijd op of buiten het kerkelijk erf soms vreemde kostgangers geweest. Mensen die voor hoog-geestelijk doorgingen of zichzelf daarvoor uitgaven en intussen in een buitenbijbels sektarisch spoor terechtkwamen, terwijl ze in hun voetspoor menig goed gelovige meetrokken.

Diverse van deze sektarische stromingen zijn in bepaalde boeken beschreven. Bij Meulenhoff verscheen een boek van W. Zaal, waarin een aantal sektarische stromingen op een rijtje wordt gezet. Het boek heet 'Gods Onkruid'.* In het voorwoord zegt de schrijver: 'Een vrije oefenaar of een predikant, die zich om theologische of kerkrechtelijke strijdpunten van een grotere geloofsgemeenschap afscheidt en aanhang krijgt, beschouw ik niet als sekteleider: hij heeft gewoon zijn eigen gemeente'. Het gaat in dit boek dus echt om sekten. Reden genoeg om er in dit artikel wat breder aandacht aan te besteden. Vooropgesteld zij echter dat de schrijver blijkens diverse passages in dit boek niet all round op de hoogte is van kerkelijke en geloofszaken. Soms worden bijvoorbeeld psalmregels voor gezangregels aangezien. En theologen uit de Nadere Reformatie worden (nota bene) soms mee-verantwoordelijk gesteld voor bepaalde sektarische stromingen. Daarom moet dit boek in bepaald opzicht met onderscheiding gelezen worden. Maar daarnaast geeft de schrijver ons een brede beschrijving van enkele sekten.

Lou van Voorthuizen

De laatste figuur die in dit boek behandeld wordt is Lou de palingboer, de man die verkondigde dat hij onsterfelijk was, zodat zijn volgelingen — toen hij toch gestorven was — zijn lijk warm hielden door erop te gaan liggen, want het kón niet waar zijn. De man die meende, neen, niet dat Lou God geworden was, maar dat God Lou geworden was. De man die zich door vele vrouwen omgeven zag en er met zijn vrouwen uitbundig op losleefde en intussen de meest vreemde uitspraken deed, ook wat betreft zijn verhouding tot de vrouwkens. Maar ook — en dat weten de meesten misschien niet — de man die in zijn jeugd in een boerengezin in Anna Paulowna, behorende tot een afgescheiden gemeente, leerde en besefte dat 'de mens niets tot zijn zaligheid kon toebrengen' en die, lopend op het Zuiderzeestrand, op dertigjarige leeftijd een stem hoorde die zei: 'Zie het teken van de Zoon des mensen' en die daarna in grote geestelijke crisis verkeerde. Het is echter geëindigd met Lou zoals het eindigde. Vooral door toedoen van zijn vrouw Mien. Eerst gaf hij zich uit als de Christus, later als God. Maar de man die niet sterven kon stierf toch. Het dwaallicht doofde uit.

Zwart Jannetje

Dan is er in dit boek het verhaal van de Veenendaalse Zwart Jannetje (geboren 9 maart 1860), opgegroeid in bevindelijke kringen, verknocht aanvankelijk aan de oude schrijvers. Ook hier een bepaalde ontwikkeling. Ze kreeg visioenen en stemmen. Ze kreeg b.v. een openbaring dat Abraham Kuyper de antikrist was. En ook hier ging het van kwaad tot erger. Ze ging het land door om gezelschappen te leiden, in Polsbroek, later in Bleskensgraaf. Ze ging steeds meer afgeven op de predikanten in de kerken: altegader Baalspriesters. Ze kreeg steeds 'hogere' ervaringen, hetgeen soms met gillen gepaard ging. Haar aanhang zong tenslotte: 'Haar naam moet eeuwig eer ontvangen'. Ze kreeg in Veenendaal een herenhuis met een ijzeren brug, die zich van het woonhuis naar de straat spande, opdat Jannetje van haar huis naar haar rijtuig kon wandelen zonder de aarde aan te raken. En als haar rijtuig voor een boerderij van een volgeling kwam lag de loper uit. Ze was de bruid van Christus in hoogst eigen persoon, zo stelde ze tenslotte. De samenkomsten van de volgelingen eindigden vaak in een extatisch dansen, waarbij Jannetje riep: 'O zaligheid, o zaligheid'.

Scherff en Spiering

In het land van Maas en Waal woonden in de tweede helft van de vorige eeuw Mettinus Scherff en Henri Frederik Spiering, mensen die huisgodsdienstoefeningen hielden en over hun bekering spraken. Het liep uit op een mensenoffer. Ze wilden een meisje, dat door de duivel geplaagd werd, die duivel laten uitbraken in een emmer, waarbij een knecht van boer Scherff de emmer op moest houden. Die weigerde, waarna hij door Scherff vermoord werd. Zo werd de satan verslagen. De veldwachter, die erop uitgestuurd werd, zong psalmen bij het lichaam van de dode. Er brak feest uit onder de volgelingen. Maar de leiders kwamen in de cel.

De Mazereeuwen

Op een ander vlak intussen ligt de geschiedenis van de Mazereeuwen, de volgelingen van Jan Mazereeuw uit Opperdoes, de boerenzoon, die in 1811 burgemeester van Opperdoes werd maar na de Franse overheersing weer ging boeren. Mazereeuw kreeg allerlei openbaringen, onder andere dat hij niet sterven zou voor de komst van Christus, die aanstaande was. Mazereeuw werd, zo zag hij het zelf, een profeet, de laatste. Hij verkocht zijn bezittingen. Velen traden uit het bestaande kerkverband en vielen Mazereeuw bij. De boerinnen deden het porselein en zilverwerk uit hun huizen en de boeren verfden hun huizen donker. Na de dood van Mazereeuw, die voor zijn volgelingen onbegrijpelijk was, werd in 1884 de groep onder de predikant Bosch geïntegreerd in de Christelijk Gereformeerde Gemeente van Andijk. Thans is — zo zegt de schrijver, Zaal, — Mazereeuw er nog in ere.

Ik moet hier opmerken, dat de schrijver van dit boek een te negatief beeld van Mazereeuw geeft door hem op één hoop te werpen met de andere sekten. Prof. dr. D. Nauta merkt in de Christelijke Encyclopedie op, dat Mazereeuw zich hield aan de gereformeerde leer en dat bij hem de geschriften van Hellenbroek en Brakel in hoog aanzien stonden. De hervormden, die met hem mee de Hervormde Kerk uittogen, hebben later hun plaats gevonden in de afgescheiden kerken. Maar dat neemt intussen niet weg dat de persoonlijke ervaringen van Mazereeuw zwaar zijn overschat en als zodanig zat ook hier een gevaarlijke tendens.

Zwijndrechtse nieuwlichters

De Zwijndrechtse nieuwlichters waren mensen van het Nieuwe licht, het inwendige licht. Ze volgden Stoffel Muller, een turfschipper uit Puttershoek, die in een geestelijke nood, waarin hij verkeerde, de woorden kreeg 'Uit Hem, door Hem en tot Hem zijn alle dingen'. Na zijn huwelijk met Maria Leer, die ook van 'hoge geestelijke ervaringen' wist te spreken, ging het verkeerd. Er werd een commune gevormd. Een oude schuit werd gekocht als gezamenlijke woonplaats voor de groep van volgelingen, die hij kreeg, aanvankelijk bestaande uit ongeveer 50 personen. De mensen trouwden niet meer voor de burgerlijke stand; ze gaven de geboorten niet aan. Na de dood van Muller werd Maria de leidster maar ze leefde in seksuele uitspattingen en haar leerstellingen kwamen steeds meer in een vrijzinnig mystieke sfeer.

Mystiek en bevinding

Alle hierboven beschreven excessen hebben weliswaar in het verleden plaatsgevonden, maar dat wil niet zeggen dat ze in onze tijd niet voorkomen of zouden kunnen voorkomen. Tenslotte is de palingboer uit Muiderberg nog maar enkele jaren dood. En er zijn steeds weer mensen, die zich uitgeven voor de laatste profeet en die daarbij persoonlijke ervaringen, openbaringen, stemmen of visioenen aanvoeren als gezaghebbend motief voor hun bijzondere roeping. En er zijn steeds weer mensen die in hun voetsporen gaan; totdat de profeet sterft en de schapen verstrooid worden. We hebben hier te maken met een probleem dat er de eeuwen door geweest is. Door de eeuwen heen waren langs de kerkelijke flank de sekten te vinden. Vaak is het zo dat de sekten de insekten zijn op de rotte plaatsen van de kerk. De sekten appelleren dan op wat in de kerken ontbreekt.

Maar in de hier beschreven sekten gaat het om iets anders. Hier is de mystiek het gordijn dat zich voor de Schrift schuift. De mystiek is altijd één van de grote vijanden geweest van het christendom en heeft ook altijd onder de reformatorische groeperingen en kerken zijn slachtoffers gemaakt, omdat mystiek dan als bevinding naar voren werd geschoven. Maar er is een diepgaand verschil tussen bevinding en mystiek, een verschil overigens, dat bij de schrijver van dit boek over de sekten niet gezien wordt, zodat hij met de sekten de Nadere Reformatie, en met de mystiek de bevinding als zodanig op één hoop gooit. In de bevinding echter komt de mens onder het Woord, krijgt hij weet van zijn schuld, zijn verlorenheid in het licht van de heiligheid van God, maar ook van genade die in Christus is. In de bevinding gaat het om het werk van de Heilige Geest in ons, maar dan zo dat de Geest het uit Christus neemt en het ons verkondigt, dan gaat het om de toepassing van het heil in Christus.

In de mystiek echter gaat het om geestvervoeringen, om stemmen en gezichten, vaak helemaal los van Christus. Het innerlijk licht wordt belangrijker dan het licht van de Waarheid, van het Woord. In mystieke vervoering beleeft men de gemeenschap met anderen, waarbij het overigens niet zelden zo was — de bovenbeschreven sekten maken dat ook duidelijk — dat er wat die gemeenschap betreft een vloeiende overgang was van het geestelijke naar het lichamelijke.

Daarom, de waarheid Gods gaat over het scherp van een scheermes. De bevinding brengt onder het Woord, de mystiek erboven. In de mystiek gaat het om de mens, die staat centraal. In de bevinding staat de Drieënige God centraal met Zijn recht en Zijn genade. Bevinding maakt mensen geen profeten in eigen oog, zeker geen laatste, maar is gericht op dé profeet, de Enige.

In de bevinding gaat het om de stem van de levende God: 'hoor en uw ziel zal leven'. In de mystiek gaat het om stemmen, die opkomen ergens uit de diepte van het menselijk hart, met al zijn troebelen en ook zijn zonden. De bevinding is ervaring van het gelóóf, de mystiek ervaring van het gemóéd. In de bevinding blijft de mens als arm zondaar aangewezen op 'onze God Die zalig maakt'. In de mystiek komt de mens langs de weg van de gevoelservaring op een steeds hoger plan, ontstijgt hij het stoffelijke en reikt hij meer en meer tot aan het goddelijke. De mens wordt als God of wordt God (Lou), Christus of diens plaatsvervanger (Scherff) of de bruid van Christus in hoogst eigen persoon (Zwart Jannetje).

Laten we op onze hoede zijn. De duivel komt vaak op pantoffels: 'is het niet dat God gezegd heeft? ' Door een schijn van bevinding worden mensen meegesleept. 'Dat gebeurt ook nu nog waar mensen wijzer willen zijn dan de Schrift, met hun eigen stemmen de stem van het Woord het zwijgen opleggen, met het innerlijk licht het Licht dat ontstoken is verduisteren. Zodat de bijbel een bij-bèl wordt of helemaal geen bel meer is. Bij het licht van het Woord komen we voor, ons zelf niet verder dan het zondaar-zijn en het goede dat er is is louter genade, genade van God.

Nijkerkse beroeringen

Er is intussen ook een andere kant. De eerste beweging, die in het onderhavige boek van Zaal behandeld wordt, is die van de Nijkerkse beroeringen. De schrijver be­ seft zelf al wel dat het hier eigenlijk een beetje anders ligt dan bij de andere stromingen die hij beschrijft, omdat het hier een kerkelijke beweging betrof. Halverwege de achttiende eeuw was het in Nijkerk, kerkelijk gezien, een dooie boel. De mensen gingen van de kerk regelrecht naar de kroeg. Totdat ds. Gerard Kuypers kwam, een levendige preker, een gereformeerd preker bovendien, die later — na de Nijkerkse beroeringen — hoogleraar in de theologie is geworden. Kuypers was wars van dweperij. Hij zei: 'Ik betuige van alles wat naar bedorven mystiekerij, geestdrijverij of diergelijks zweemt een geslagen vijand te zijn. Ik gebruike zelfs nooit spreekwijzen die daarnaar hellen, al is het dat zij in een rechtzinnige zin kunnen worden opgenomen en ik wenste wel van harte dat alle godvruchtigen zich aan bijbelse spreekwijzen gewenden, om alle argwaan te ontgaan en te vermijden, ofschoon ik verre daar vandaan ben om iemand om een woord of spreekwijs te verketteren.'

Tijdens de bediening van Kuypers kwamen er velen tot bekering. Er kwamen ook huisgodsdienstoefeningen. En onder de prediking van Kuypers' collega Rolandus, die wat gemoedelijker preekte, begon het: de gemeente reageerde met gillen, snikken en misbaar. Dit alles verhevigde nog toen Kuypers daarna een preek hield over 'Is er een handvol koren in het land op de hoogte der bergen, de vrucht daarvan zal ruisen als de Libanon en die van de stad zullen bloeien als het kruid der aarde.' Er kwam een opwekking, die met uiterlijk vertoon gepaard ging, en die van Nijkerk oversloeg naar andere plaatsen (Groningen, Amersfoort, Naarden, Hoogeveen, Giessendam). Tot Kuypers er een eind aan maakte door te stellen: 'De Geest Gods werkt op de zielen en niet door de convulsiën van het lichaam.'

Het is duidelijk dat ook in de Nijkerkse beroeringen elementen van ontsporing aanwezig waren. Dat zag kennelijk ds. Kuypers ook in. Maar anderzijds ging het hier toch zeker om een geestelijk gebeuren, een opwekking die om zich heengreep. Deze beweging mag dan ook bepaald niet vereenzelvigd worden met genoemde sekten. Wanneer mensen door de Geest des Heeren in sterke mate worden aangegrepen, wie zal dan uitmaken met welke gemoedsaandoeningen dat gepaard kan gaan. Uiteindelijk staat het gemoed, het gevoel niet los van het geloof, hoezeer het ook voor het geloof een sta-in-de-weg kan zijn. Ook in de Schrift is er sprake van dat uiterlijke verschijnselen innerlijke gevoelens begeleiden: wenen, misbaar maken; dacht ik aan God, zo maakte ik misbaar, zegt psalm 77. Wie kan ook beschrijven wat er in een mens omgaat wanneer hij de heiligheid Gods op zich af krijgt of wanneer hij door de liefde van God vervuld wordt of door de heerlijkheid van God bestraald wordt?

Bevinding is een zaak van geloof. Maar geloof is een zaak van óók het hart. Dat was ook de kracht van de Nadere Reformatie, die uitkwam boven een verkilde leerstelligheid en aandacht had voor de levende relatie tussen de Schepper en Zijn schepselen. Aandacht ook bepaald dus voor het werk van de Heilige Geest in ons. In Nijkerk kwam het doorbrekende werk van de Heilige Geest onstuimig naar voren. Zo zal het niet altijd behoeven te gaan, en er zal ook wel heel wat kaf bij geweest zijn, gecultiveerde gemoedsstemmingen. Maar hebben we in onze tijd niet nodig dat er een krachtige doorbraak van geestelijk leven zou komen? Ook in wat we dan nog noemen de goede gemeenten? Dan gaat het niet om mystieke vervoeringen, wel om de gezonde bevinding die naar de Schriften is.


W. Zaal: Gods Onkruid; Nederlandse Sekten en Messiassen. Uitgave Meulenhoff, Amsterdam, 149 pagina's, ƒ 12, 90.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Vreemde kostgangers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's